• No results found

Overzicht van de strafrechtsketen bij minderjarigen

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2017 (pagina 85-95)

8 De strafrechtsketen in samenhang

8.2 Overzicht van de strafrechtsketen bij minderjarigen

Het selectie-effect in elke fase van de keten is, vergelijkbaar met de in figuur 8.1 beschreven gang door de keten, ook van toepassing bij de minderjarigen (zie figuur 8.4, noot 4 en bijlage 3).

Figuur 8.4 De strafrechtsketen bij minderjarigen, 2017a

a Voorlopige cijfers. Afgeronde aantallen. Zie ook noot 4 en bijlage 3.

b Bron: CBS Politiestatistiek. Het aantal geregistreerde misdrijven, gepleegd door minderjarigen, ontbreekt hier. Immers, bij

aangifte en registratie is vaak nog geen dader bekend en daarmee ook niet diens leeftijd. Bovendien kan een misdrijf door meerdere verdachten zijn gepleegd. Wel kunnen geregistreerde verdachten worden onderscheiden naar leeftijd. Omdat de thans beschikbare slachtofferenquêtes geen apart onderscheid naar minderjarigen maken, komt de ontwikkeling van het aantal door burgers (of bedrijven) ondervonden delicten hier evenmin aan bod. Zie ook tabel 4.13.

c Op basis van de cijfers is geen onderscheid naar meer- en minderjarigen te maken. Het totaal is afgerond 0, dus bij de

minderjarigen ook (zie tabel 7.17).

d Cijfers ten tijde van beschrijving niet beschikbaar.

e Bron: Halt Nederland. Zie ook tabel 7.15. In het aantal is een onbekend deel begrepen van andere verwijzers dan de

politie. Daarnaast worden er ook meerderjarigen meegeteld in dit aantal, omdat er in de cijfers geen onderscheid naar meer- en minderjarigen te maken is.

f Bron: WODC. Zie tabel 5.12 en bijlage 3 voor meer achtergrondinformatie over de telwijze). g Dit is inclusief oproepingen ter terechtzitting (15 in 2017).

h Bron: WODC. Bij combinaties van sancties zijn alle sancties afzonderlijk geteld. Daardoor is het totale aantal vermelde

sancties hoger dan het aantal schuldigverklaringen. door de politie geregistreerde misdrijven (b)

geregistreerde criminaliteit totaal sancties politie

geregistreerde minderjarige verdachten

politietransacties misdrijven (c ) politiestrafbeschikking (d) HALT-verwijzingen (e) instroom OM technisch sepot onvw. beleidssepot vw. beleidssepot transactie strafbeschikking overige afdoeningen (g) dagvaarden

totaal eindbeslissingen rechter

schuldigverklaring met strafoplegging schuldigverklaring zonder strafoplegging vrijspraak en ontslag rechtsvervolging overige afdoeningen

geldboetes

vrijheidsbenemende sancties taakstraffen

bijkomende straffen of maatregelen o.a.

. Opsporing 7.400 28.600 0 1.200 13% 7.400 Vervolging en berechting

13.200 9.400 totaal beslissingen OM (excl.

dagvaarden) (f) 100% 1.800 19% 1.700 18% 300 5% 3.300 35% 400 4% 1.000 11% 6.200 5.500 100% 4.600 84% 700 13% 0 0%

3.800 door de rechter opgelegde (deels)

onvoorwaardelijke hoofdtsraffen (h) 100%

100 3%

700 18%

3.000 79%

1.400 schadevergoeding 3.000 door de rechter opgelegde (deels)

86 | Cahier 2018-19 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Het aantal geregistreerde minderjarige verdachten daalde in de periode 2007-2017 met meer dan zeven op de tien (-71%). Deze daling is sterker dan die van het totale aantal verdachten (-51%). Het aandeel minderjarige verdachten binnen het totale aantal geregistreerde verdachten nam daarmee af van 20% in 2007 naar 12% in 2013 en blijft sindsdien tot en met 2017 op dat niveau. De instroom bij het OM daalde met 65% iets minder sterk dan het aantal geregistreerde minderjarige verdachten. Het aantal sancties van politie, OM en rechter tezamen daalde over de totale periode 2007-2017 op zijn beurt iets minder sterk, met 57%. Het aantal door het OM opgelegde sancties en het aantal schuldigverklaringen door de rechter met

strafoplegging daalden met 66% respectievelijk 62% (zie figuur 8.5).9 Op de achter-

grond speelt dat het aantal zaken dat het OM via een transactie afdoet sterk is ge- daald (-74%; zie tabel 8.2). Het OM mag het alternatief voor de transactie, de strafbeschikking, bij minderjarigen slechts in een beperkt aantal gevallen opleg-

gen.10 De strafbeschikking bij minderjarigen heeft dus, anders dan bij het totale

aantal verdachten, nog nauwelijks de transactie vervangen (zie ook hoofdstuk 5). Het aantal politiesancties daalt, anders dan bij het totaal van misdrijven, relatief minder sterk (-43%) en stabiliseert vanaf 2011. Dit in tegenstelling tot het aantal sancties van OM en rechter, dat tot 2016 blijft dalen. In 2017 is er hier voor het eerst sinds jaren een stijging waarneembaar: deze is voornamelijk toe te schrijven aan een stijging van het aantal transacties: met 41% ten opzichte van 2016. Ook het aantal voorwaardelijke beleidssepots steeg: met 19%. Het totale aantal door politie, OM en rechter samen opgelegde sancties aan minderjarigen daalde tussen 2007 en 2017 met 57%.

9 Als het de laatste jaren door het OM vaker toegepaste ‘voorwaardelijke beleidssepot’ niet als ‘sanctie’ wordt

meegeteld, daalt het aantal sancties van het OM met 86% in plaats van 80% en het totale aantal sancties met 65% (i.p.v. 63%).

Figuur 8.5 Minderjarigen: van verdachten naar sancties, index 2007=100

* Transacties en Halt-verwijzingen van de politie. Exclusief politiestrafbeschikkingen, omdat cijfers daarover ten tijde van schrijven nog niet beschikbaar waren.

** Transacties OM, strafbeschikkingen OM en voorwaardelijke beleidssepots OM. *** Schuldigverklaringen door de rechter met strafoplegging.

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 8.2. Bron: WODC en CBS

In 2017 betrof de verdenking bij de helft (52%) van de geregistreerde minderjarige verdachten een vermogensmisdrijf. Bij de sancties van OM en rechter ligt dit aan- deel lager (41%). Omdat voor vermogensmisdrijven in verhouding vaak een jeugd- detentie wordt opgelegd, is het aandeel van vermogensmisdrijven in de latere delen van de keten aanzienlijk hoger: 67% van de jeugddetenties en 65% van het aantal detentiejaren. Het aandeel bij vernielingen en openbare orde en gezag misdrijven ligt daarentegen aan het eind van de keten juist lager dan in het begin (8% van de detentiejaren tegen 19% van de geregistreerde verdachten (zie figuur 8.6).

10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Geregistreerde verdachten Instroom OM

Sancties politie* Sancties OM**

88 | Cahier 2018-19 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Figuur 8.6 Aandeel misdrijfcategorieën in de strafrechtsketen bij

minderjarigen, 2017

* Anders dan in figuur 8.5 betreffen de sancties hier de transacties OM, strafbeschikkingen OM en schuldigverklaringen (inclusief die zonder strafoplegging) door de rechter. De politiesancties (politietransacties, politiestrafbeschikkingen en Halt-verwijzingen) en voorwaardelijke beleidssepots OM worden niet meegenomen, omdat hier ten tijde van schrijven nog geen cijfers uitgesplitst naar delict beschikbaar waren. Tevens zijn cijfers over schuldigverklaring zonder straf niet per delicttype beschikbaar.

** De jeugddetenties van meerderjarigen (in totaal 355 in 2017) zijn hierbij niet meegenomen.

*** Deze categorie omvat (vuur)wapenmisdrijven, overige misdrijven Wetboek van Strafrecht en overige wetten (inclusief onbekende wetten).

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 4.13, 5.13, 5.16, 6.14, 6.17 en 6.21. Bron: WODC en CBS 52 41 67 65 19 22 8 8 18 20 20 23 11 18 5 4 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Geregistreerde verdachten (N=28.620) Sancties OM +

rechter* (N=8.520) (Deels) onvoorw.jeugddetenties

(N=635)**

Detentiejaren (N=130)

Vermogensmisdrijven Vernielingen en openbare orde en gezag

9

Overtredingen

D.E.G. Moolenaar

 Het aantal overtredingen (feiten) dat opsporingsinstanties (bijv. Politie, BOD-en,

etc.) insturen naar tenuitvoerleggingsinstanties of het OM nam sinds 2007 af met 52% tot 299.000 in 2017. Hiervan werden 196.000 overtredingen rechtstreeks (zonder tussenkomst van het OM) naar het CJIB, 9.000 overtredingen naar Halt en 94.000 overtredingen naar het OM ingezonden.

 Het aantal door de kantonrechter strafrechtelijk behandelde overtredingszaken

daalde tussen 2007 en 2017 met 63%, tot 58.000 zaken, maar er heeft wel een lichte stijging plaatsgevonden in het afgelopen jaar.

 In 2017 stroomden ruim 9,2 miljoen WAHV-beschikkingen (verkeersovertredin-

gen) in bij het CJIB, 2% minder dan in 2016 en ruim een kwart minder dan in het piekjaar 2007. Hiervan betreft 85% snelheidsovertredingen.

 Het aantal ingestelde beroepen bij de officier van justitie in het kader van de

WAHV is in 2017 9% hoger dan in 2007. In 2017 werd in 4% van alle WAHV- beschikkingen beroep ingesteld bij de officier van justitie.

 Het aantal ingestelde beroepen bij de kantonrechter tegen WAHV-beslissingen

van het OM ligt 4% lager dan in 2007. In 2017 werd in 11% van alle door de officier van justitie afgehandelde zaken beroep ingesteld bij de kantonrechter.

 Het aantal door bestuursorganen behandelde overtredingen (excl. Belastingdienst

en financieel-economische toezichthouders) steeg van 2007 tot 2017 met 44% tot 119.000.

2007 2016 2017

Door opsporingsinstanties ingezonden overtredingen excl. WAHV 616.000 327.000 299.000 waarvan naar CJIB (dus excl. WAHV, door het OM ingezonden

overtredingen en BSB-milieu)

487.000 227.000 196.000

waarvan naar Halt 11.000 10.000 9.000 waarvan rechtstreekse instroom OM (dus zonder tussenkomst

CJIB)a

118.000 90.000 94.000

Afgehandelde overtredingszaken bij de kantonrechter 159.000 51.000 58.000 Instroom Wet Administratiefrechtelijke handhaving

verkeersvoorschriften (WAHV) bij CJIB 12.641.000 9.438.000 9.223.000 Instroom beroepen WAHV bij de OvJ 368.000 394.000 403.000 Instroom beroepen WAHV bij kantonrechter 46.000 38.000 44.000 Door bestuursorganen behandelde overtredingen (incl. BSB-milieu,

excl. Belastingdienst en financieel-economische toezichthouders) 83.000 135.000 119.000

a Deze instroomcijfers wijken enigszins af van de cijfers die in edities 2016 en eerder zijn gepresenteerd. Dit is het gevolg

van voortschrijdende inzichten in de wijze waarop de rechtstreekse en indirecte instroom (mislukte strafbeschikking of transactie, verzet tegen strafbeschikking) wordt geregistreerd.

Alle tabellen bij dit hoofdstuk zijn terug te vinden in Excel-formaat op de websites

van het WODCen CBS. Daar zijn tevens meer tabellen met gerelateerde onderwer-

pen, meer uitsplitsingen en meer eenheden opgenomen dan in dit hoofdstuk zijn beschreven. In bijlage 4 (Tabellen) is een aparte opsomming van alle tabeltitels opgenomen. Bijlage 3 biedt achtergrondinformatie over de gebruikte bronnen en methoden; bijlage 7 geeft een overzicht van de belangrijkste gehanteerde be- grippen.

90 | Cahier 2018-19 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

9.1 Overtredingen via de strafrechtelijke weg

In totaal zijn in 2017 circa 196.000 overtredingen1 door diverse opsporingsinstan-

ties naar het CJIB ingestuurd: de politie, bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s, maar excl. gemeentelijke BOA’s) en de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Sinds 2007 daalt dit aantal gestaag, hoewel er in 2016 een kleine opleving was. Al lange tijd konden politie en BOA’s overtredingen via (geldsom)transacties afhande- len. Sinds 2010 komt de strafbeschikking hiervoor geleidelijk in de plaats. Het aan- tal transacties via politie en BOA’s daalde van 440.000 in 2007 naar 342.000 in 2010 en verder naar 0 in 2015. Hiervoor in de plaats gekomen zijn de politiestraf- beschikkingen, die gedaald zijn van 227.000 in 2011 naar 119.000 in 2017 met een korte opleving in 2014. BOA’s legden ruim 77.000 strafbeschikkingen op in 2017

(zie tabel 9.1 en 9.3).2 De meeste strafbeschikkingen per 1.000 inwoners werden

uitgeschreven in Rotterdam, gevolgd door Haarlemmermeer (waaronder Schiphol), Den Haag, Amsterdam en Utrecht (zie tabel 9.4).

In 2017 werden circa 8.600 jongeren naar Halt verwezen wegens een overtreding. In de periode van 2007 tot en met 2013 schommelt het aantal Halt-verwijzingen tussen de 9.400 en 11.100, maar sinds 2014 is een dalende trend ingezet, met een korte opleving in 2016.

Circa 94.000 geconstateerde overtredingen (feiten) werden in 2017 rechtstreeks bij

het OM ingeschreven.3 Dat is een stijging van 4% ten opzichte van 2016 maar een

daling van 20% ten opzichte van 2007. Het gaat hierbij om overtredingen die de politie, Koninklijke Marechaussee (KMar) en overige opsporingsinstanties recht- streeks hebben ingezonden naar het OM (zie figuur 9.1). Het OM nam in 2017 over 96.000 van dergelijke feiten een beslissing. Hiervan werd 48% gedagvaard en in 37% van de gevallen volgde een strafbeschikking. 14% werd onvoorwaardelijk geseponeerd.

Als het OM besluit een verdachte in een overtredingszaak te dagvaarden of op te roepen na verzet, komt deze voor de kantonrechter. Het aantal door de kanton- rechter behandelde overtredingszaken (inclusief verzet en niet succesvol voltooide sancties) daalde gestaag van 159.000 in 2007 naar 58.000 in 2017, ofwel met 63%. De voornaamste oorzaak van deze daling is de invoering van de strafbeschikking. In het leeuwendeel van de gevallen (85% in 2017) spreekt de kantonrechter in derge- lijke zaken een straf uit. Dit is minder vaak dan in 2007 (95%). Het percentage vrijspraken in 2017 (6%) steeg ten opzichte van 2007 (3%) (zie tabel 9.8).

1 Anders dan bij veel misdrijven, is bij overtredingen meestal geen sprake van een direct aanwijsbaar slachtoffer

dat aangifte kan doen. Ook kan de opsporingsinstantie bij constatering of opsporing van overtredingen ervoor kiezen om niet (sepot) of alleen via een waarschuwing (reprimande) op te treden. In die gevallen zal registratie dan ook veelal uitblijven. De in dit hoofdstuk vermelde aantallen behandelde overtredingen zijn daarom slechts een deel van het werkelijke aantal begane overtredingen.

2 Pas vanaf 1 april 2010 kunnen politie en BOA’s in verband met een overtreding een strafbeschikking opleggen.

NB: Het gaat hier om het aantal opgelegde strafbeschikkingen. Strafbeschikkingen die later niet succesvol blijken te worden geëxecuteerd, tellen dus ook mee.

3 Hieronder vallen ook de door het CJIB afgewezen zaken, aangezien deze niet bij het CJIB worden geregistreerd.

Verzetten tegen strafbeschikking en mislukte executies van strafbeschikkingen of transacties vallen hier niet onder. Mislukte Halt-afdoeningen zitten wel in de rechtstreekse instroom OM, omdat ze niet kunnen worden onderscheiden in de data. In werkelijkheid vallen deze zaken echter niet onder de rechtstreekse instroom OM.

Figuur 9.1 Overtredingen, excl. WAHV-beschikkingen

* Incl. BSB-milieu, excl. Belastingdienst en financieel-economische toezichthouder. Voor de corresponderende cijfers zie tabel 9.1, 9.3 en 9.6.

Bron: CJIB, WODC

In overtredingszaken volgt op een schuldigverklaring meestal een onvoorwaardelijke geldboete: 64% in 2017 tegenover 80% in 2007. Tegenwoordig wordt relatief vaker een werkstraf opgelegd. Tegen een strafrechtelijke uitspraak in eerste aanleg met een boetebedrag hoger dan € 500 of een taakstraf of vrijheidsstraf is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof. Bij boetebedragen onder de € 500 is sinds 2007 een

beoordeling vooraf door het hof vereist over de mogelijkheid tot hoger beroep.4 Het

aantal uitspraken (officieel ‘eindarresten’ geheten) in deze hoger­beroepzaken daalde tussen 2007 en 2017 van 7.300 tot 1.500, ofwel met 76% (zie tabel 9.8). De boetevonnissen worden tenuitvoergelegd door het CJIB. In 2017 verwerkte het CJIB 39.000 boetevonnissen in overtredingszaken (zie tabel 9.10). Dat is een daling van 76% ten opzichte van 2007. Ook deed het CJIB in 2017 247.000 geldsomstraf- beschikkingen af.

9.2 Overtredingen via de WAHV

In 2017 kwamen 9,2 miljoen WAHV-beschikkingen binnen bij het CJIB. Dat is 2% minder dan in 2016 (zie figuur 9.2 en tabel 9.1). In 2007 piekte het aantal WAHV- beschikkingen op 12,6 miljoen. Van alle beschikkingen betrof in 2017 85% snel- heidsovertredingen, 5% fout parkeren en stilstaan, 3% het negeren van verkeers- lichten (zie tabel 9.3) en 2% onverzekerd rijden. Pleeggemeente Haarlemmermeer (Schiphol) heeft per 1.000 inwoners de meeste WAHV-beschikkingen (1.877), op de voet gevolg gevolgd door Westland (1.827) en op enige afstand gevolgd door Maastricht, Utrecht en Alphen aan de Rijn (zie tabel 9.4). Deze aantallen worden

92 | Cahier 2018-19 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

overigens sterk bepaald door het aantal snelwegen of provinciale wegen met trajectcontroles binnen de gemeentegrenzen en beleidsprioriteiten.

Figuur 9.2 WAHV-beschikkingen

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 9.1, 9.3, en 9.9. Bron: CJIB

Het aantal bij de officier van justitie ingestelde beroepen tegen een WAHV-be- schikking steeg van 368.000 in 2007 (3% van het totale aantal ingestroomde WAHV-beschikkingen) naar 403.000 in 2017 (4%) (zie figuur 9.2). De stijging in de laatste jaren hangt mede samen met de overheveling van de behandeling van overtredingen tegen de Wet Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) naar de WAHV in 2011. Het OM heeft in 2017 403.000 beroepen afgedaan. Het aandeel van vernietigingen en wijzigingen is met 47% aanzienlijk (zie tabel 9.9). Als de betrokkene het na het beroep bij de officier van justitie nog steeds niet eens is met de WAHV-beschikking, kan hij/zij beroep aantekenen bij de kantonrechter. Het aantal bij de kantonrechter ingestelde beroepen tegen WAHV-beslissingen is tussen 2007 en 2017 gedaald van 46.000 (12% van het aantal door de officier van justitie afgehandelde beroepen) naar 44.000 (11%). Dit is een daling van 4%, met tussentijds sterke schommelingen. In 2017 stroomden 47.000 zaken uit bij de kantonrechter. Dit is een stijging van 13% ten opzichte van 2007 en een daling van 21% ten opzichte van 2016 (zie figuur 9.2). Ongeveer 22% is (alsnog) vernietigd of gewijzigd (zie tabel 9.9).

Het aantal door het hof behandelde hoger beroepen in WAHV-zaken steeg van ruim 1.800 in 2007 (4% van de door de kantonrechter afgehandelde beroepen) naar 8.200 (18%) in 2017 (zie figuur 9.2). Dit is een toename van 346% ten opzichte van 2007 en een verdubbeling ten opzichte van 2016. De belangrijkste oorzaak is de toename van het aantal buitenlandse betrokkenen. De inning van sancties in het buitenland is als gevolg van internationale verdragen geïntensiveerd. Voorheen werd er in het buitenland nauwelijks geïncasseerd en om die reden werd er ook geen

beroep ingesteld tegen opgelegde sancties. Hierin is een verandering opgetreden. Met name buitenlandse verhuurmaatschappijen menen vaak dat kentekenaanspra- kelijkheid niet van toepassing is. Ook is de hoogte van de appelgrens in hoger be- roep (€70) niet meegestegen met de hoogte van de boetes waardoor er meer boetes in aanmerking komen voor appel. Daarnaast is het vaak lonend voor rechts- bijstandverleners om in hoger beroep te gaan. Het aandeel van uitspraken waarin het hoger beroep wordt toegewezen (dus een gehele of gedeeltelijke vernietiging van eerdere beslissingen) wisselt sterkt en is gedaald van 23% in 2016 naar 13% in 2017 (zie tabel 9.9).

9.3 Overtredingen via de bestuursrechtelijke weg

Er is geen compleet beeld te geven van de door diverse bestuursorganen bestuurs- rechtelijk behandelde overtredingen. Wel kan op basis van diverse bronnen, met name de jaarverslagen van de betrokken instanties, een beeld van een aantal belangrijke spelers op dit gebied worden verkregen. De grootste ‘onbekende’ op dit gebied is waarschijnlijk het aantal door gemeenten bestuursrechtelijk gecon- stateerde en afgehandelde overtredingen, met uitzondering van die op het gebied van de sociale zekerheid. Ook over de parkeerovertredingen die via een naheffing van parkeerbelasting door gemeentelijke diensten zijn afgedaan, zijn geen landelijke gegevens beschikbaar.

De vanaf 2009 bestaande mogelijkheid voor gemeenten om overtredingen via een strafbeschikking af te doen is in 2017 23.000 keer gebruikt. Dit is een daling van 45% ten opzichte van 2016. De reden hiervoor is dat een aantal grote gemeenten overgestapt zijn op de bestuurlijke boete. De geinde bestuurlijke boetes mogen gemeenten zelf houden in tegenstelling tot geinde bestuurlijke strafbeschikkingen. Over het aantal bestuurlijke boetes opgelegd door gemeenten is geen informatie beschikbaar. Langs bestuursrechtelijke weg handelde de Douane in 2017 21.000 overtredingen af. De uitvoeringsorganen sociale zekerheid (SVB, UWV, gemeenten) behandelden in dat jaar circa 55.000 overtredingen. Bij het UWV was tot en met 2014 sprake van een stijgende trend, maar daarna is het aantal behandelde over- tredingen gedaald met 63% (zie tabel 9.2).

Een aantal andere bestuursorganen, zoals de Inspectie Sociale Zaken en Werkgele- genheid (SZW) en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), vraagt aan het CJIB om de inning van een bestuurlijke boete of dwangsom te verzorgen (zie tabel 9.2). In 2017 ging het in totaal om circa 41.000 zaken. Sinds 2011 is het Zorginstituut Nederland daarbij de belangrijkste leverancier met ruim 25.000 boetes in 2017. Dit is een stijging van 13% ten opzichte van 2016. De Inspectie SZW legde in 2017 circa 2.600 keer een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom op. Dit is daling van 20% ten opzichte van 2016. Het aantal door andere bestuursorganen bij het CJIB aangebrachte bestuurlijke boetes en gevallen van last onder dwangsom bedroeg ruim 13.000 in 2017 (zie tabel 9.2). Voor milieu- en keurfeiten kan de bestuurlijke strafbeschikking milieu (BSB milieu) worden opgelegd. In 2017 is dit 475 keer gebeurd, een daling van 10% ten opzichte van 2007 (destijds nog een transactie).

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2017 (pagina 85-95)