• No results found

Overzicht: hoeveel water is beschikbaar per waterhuishoudkundige regio?

Watervraag in kwantiteit en kwaliteit

Categorie 4 Overige belangen

4.9 Overzicht: hoeveel water is beschikbaar per waterhuishoudkundige regio?

Na de deelbalansen en de waterverdeling door Nederland in het voorgaande kort te hebben behandeld, kunnen we nu komen tot een algemene indruk van de totale waterbalans in het zomerhalfjaar in de verschillende waterhuishoudkundige regio’s (Figuur 2.14).

We geven deze ‘gebiedsbalansen’ zoals die zijn berekend met het NHI (deltamodel)6 voor het huidige klimaat en voor de deltascenario’s, om een indruk te krijgen van de ontwikkeling van de waterbeschikbaarheid als functie van klimaatverandering en vraagverandering. Immers, zoals de watervraag van de sectoren mede wordt bepaald door toegenomen verdamping bij klimaatverandering, wordt de waterbeschikbaarheid mede bepaald door groter verbruik bij die gestegen vraag, die weer mede afhankelijk is van socio-economische verandering. Omdat scenario G/GE nauwelijks afwijkt van het huidige klimaat wordt dat scenario hier niet getoond, en evenmin worden de verschillen tussen verschillende karakteristieke jaren getoond.

De balansen zijn uitgedrukt in mm waterschijf over het gehele oppervlak van de waterhuishoudkundige regio’s. De eerste twee posten op de balans zijn dan neerslag en verdamping, want omdat neerslag en verdamping overal optreden zijn dit de grote posten. Ten tweede staan kwel vanuit het diepe grondwater en wegzijging naar de diepere ondergrond tegenover elkaar. Deze beide posten op de ‘gebiedsbalans’ zijn in sommige gebieden in evenwicht, namelijk als het water op de ene plaats inzijgt (bijvoorbeeld in dekzandruggen) en iets verderop (bijvoorbeeld in beekdalen) weer opwelt. Ten derde staat infiltratie uit oppervlaktewater de grond in tegenover drainage van wateroverschotten die uit

1205970-000-VEB-0013, 22 mei 2012, definitief

het gebied worden afgevoerd, al dan niet door bemaling. Tenslotte kan water behalve door infiltratie ook nog door beregening in de grond worden gebracht, hetzij uit het aangevoerde oppervlaktewater, hetzij uit grondwater. Deze laatste post op de ‘gebiedsbalansen’ is daarmee feitelijk niet goed te plaatsen: soms is het een extra aanvoer (oppervlaktewater), soms eerder een afvoerpost (onttrekking uit grondwater).

Figuur 4.23 laat de ontwikkeling van de regionale waterbalans in het zomerhalfjaar zien in scenario W+/RC in de tijd, steeds voor een droog jaar: van huidig (boven), via 2050 (midden) naar 2100 (onder).

Uit Figuur 4.23 blijken ten eerste de grote regionale verschillen:

• Zo ontvangt de Veluwe stijgingsregens die weerspiegeld worden in de hoogste neerslag op de Centrale hoge zandgronden (3e balk van onder, rechterzijde);

• De grootste wegzijging is te zien in alle regio’s met hoge zandgronden (onderste 3 balken, linkerzijde);

• In de zandgebieden met hun sterk doorlatende ondergrond is er ook kwel van betekenis, namelijk in de beekdalen; daar tegenover staat wegzijging in de ruggen; • De grootste kwelflux en de grootste afvoer (drainage) zijn te zien in de

IJsselmeerpolders (bovenste balk);

• De grootste bijdrage van infiltratie uit sloten zien we in de peilbeheerste gebieden met wateraanvoer (balken 3 t/m 6: Friesland-Groningen, Noord- Holland, Midden-West Nederland en het Rivierengebied).

Ten tweede zien we dat in het huidige klimaat er al een discrepantie is tussen het totaal van aanvoerposten en afvoerposten in het zomerhalfjaar. In alle regio’s is er een tekort, dat leidt tot daling van de grondwaterstanden in de zomer. Dit tekort is het kleinst in de IJsselmeerpolders, want daar is sprake van veel kwel van grondwater. Het tekort is daar rond de 50 mm. Het tekort is het grootst in de hoge zandgronden: ruim 150 mm. Let wel: dit tekort is niet hetzelfde als het verdampingsoverschot, want alle posten op de waterbalans zijn hier meegeteld, zelfs die door wateraanvoer (infiltratie). Bij analyse van de verticale waterbalans moet rekening worden gehouden met de heterogeniteit van de gebieden. Het aandeel kwelwater in Midden-West Nederland is voornamelijk afkomstig van de inliggende droogmakerijen.

Ten derde zien we – door vergelijking van de plaatjes van boven naar beneden – dat de invloed van deltascenario W+/RC op de balans fors is. En dus ook op de waterbeschikbaarheid. In 2050 neemt de neerslag overal af, en de bijdrage van infiltratie uit sloten in de peilbeheerste gebieden toe (Friesland-Groningen, Noord- Holland, Midden-West Nederland en het Rivierengebied). Maar de verdamping wordt nog nauwelijks gereduceerd. In de IJsselmeerpolders is het tekort ongeveer verdubbeld tot zo’n 100 mm, in de zandgronden is het opgelopen tot circa 200 mm.

In 2100 zien we in W+/RC wel een afname van de verdamping, doordat de landbouw- gewassen en de natuur onvoldoende water krijgen. De balans wordt als geheel smaller: minder erin, maar ook minder eruit. Dat is een indicatie van substantiële droogte. Het tekort neemt daarmee echter niet meer zichtbaar toe. Wel nemen de relatieve bijdragen van kwel (IJsselmeerpolders) en infiltratie van aanvoerwater (peilbeheerste gebieden) toe.

1205970-000-VEB-0013, 22 mei 2012, definitief

-800 -600 -400 -200 0 200 400 600

Zuidelijk zandgebied Cent rale hoge zandgronden Oost elijk zandgebeid en Drent s Plat eau Rivierengebied Fries-Gronings kust gebied Noord-Holland M idden West Nederland Zuidwest elijk est uariumgebied

IJsselmeerpolders Neerslag

Kwel Infiltratie

Beregening uit opp.water Beregening uit grondwater Verdamping

Wegzijging Drainage

-800 -600 -400 -200 0 200 400 600

Zuidelijk zandgebied Cent rale hoge zandgronden Oost elijk zandgebeid en Drent s Plat eau Rivierengebied Fries-Gronings kust gebied Noord-Holland M idden West Nederland Zuidwest elijk est uariumgebied

IJsselmeerpolders Neerslag

Kwel Infiltratie

Beregening uit opp.water Beregening uit grondwater Verdamping

Wegzijging Drainage

-800 -600 -400 -200 0 200 400 600

Zuidelijk zandgebied Cent rale hoge zandgronden Oost elijk zandgebeid en Drent s Plat eau Rivierengebied Fries-Gronings kust gebied Noord-Holland M idden West Nederland Zuidwest elijk est uariumgebied

IJsselmeerpolders Neerslag

Kwel Infiltratie

Beregening uit opp.water Beregening uit grondwater Verdamping

Wegzijging Drainage

Figuur 4.23 Verticale waterbalans (mm waterschijf) in het zomerhalfjaar in een droog jaar bij scenario W+/RC in 2050 (midden) en 2100 (onder) ten opzichte van de huidige situatie (boven) per waterhuishoud- kundige regio. Alle uitvoerposten aan de linkerzijde en alle invoerposten aan de rechterzijde.

1205970-000-VEB-0013, 22 mei 2012, definitief

5 Confrontatie vraagontwikkeling en ontwikkeling