• No results found

Bij een aanvraag voor het verlenen van een vergunning voor het ontgronden moeten alle bij de ontgronding betrok-ken belangen worden afgewogen.

Daarbij wordt uitgegaan van het Omge-vingsprogramma Flevoland (Omge-vingsprogramma), de Omgevingsveror-dening Flevoland (OVF) en de Beleids-regel vergunningverlening milieuwetge-ving 2011(Beleidsregel vergunningver-lening).

4.1 De ontgronding

Bij deze vergunningaanvraag is sprake van een secundaire ontgronding. De ontgronding wordt namelijk uitgevoerd voor het aanleggen van een watergang en een waterpartij. De vrijkomende grond wordt gebruikt voor de nieuwbouwwijk Emmelhage. De ontgronding is niet gericht op het winnen van oppervlaktedelfstoffen.

De vergunningaanvraag dient te worden getoetst aan het in de Beleidsregel vergunningverlening weergegeven beleid voor secundaire ontgrondingen. Naast deze

effectgerichte afweging wordt de aanvraag ook getoetst aan de

voorziening in oppervlaktedelfstoffen binnen de dijken van Flevoland.

Afbeelding 2 Toekomstige inrichting projectlocatie

In hoofdstuk 3 van de Beleidsregel vergunningverlening worden de voor secundaire ontgrondingen belangrijkste uitgangspunten geschetst. Deze uitgangspunten zijn onder te verdelen in de volgende onderwerpen:

 Voorziening oppervlaktedelfstoffen;

 Waterhuishoudkundige aspecten;

 Natuurwaarden en ecologie;

 Archeologische en aardkundige waarden;

 Bodem/Grondwaterbescherming;

 Milieueffectrapportage;

 Effecten voor omwonenden;

 Ruimtelijk beleid;

 Privaatrechtelijke situatie;

 Algemeen milieubeleid.

Besluit Ontgrondingenwet Emmelhage in Emmeloord Kenmerk Z2020-012853 9 van 19

4.2 Voorziening oppervlaktedelfstoffen

In het Omgevingsprogramma wordt aangegeven dat hoogwaardige grondstof niet ingezet dient te worden voor laagwaardige toepassingen.

Dit beleidsuitgangspunt heeft een directe relatie met het standpunt van de provincie om geen primaire winningen van oppervlaktedelfstoffen in Flevoland toe te staan.

De ontgronding vindt plaats voor waterberging en in de waterpartij wordt kleigrond teruggebracht als afdichtende kleilaag om zo een waterdichte bodem te realiseren.

De overige grond wordt gebruikt om de bouwkavels ter plekke op te hogen.

Conclusie:

Er wordt met deze ontgronding voldaan aan de voorwaarde dat geen hoogwaardige grondstoffen worden gebruikt voor laagwaardige toepassingen.

4.3 Waterhuishoudkundige aspecten

Voor de beoordeling van secundaire ontgrondingen worden in de Beleidsregel vergunningen de volgende genoemde randvoorwaarden gehanteerd:

 secundaire ontgrondingen dienen zodanig te worden uitgevoerd dat er geen

verdroging of vernatting optreedt, dan wel dat dit tot een minimum wordt beperkt;

 bij secundaire ontgrondingen dient verzilting en/of eutrofiëring van het

oppervlaktewater te worden voorkomen of tot een minimum te worden beperkt;

 bij secundaire ontgrondingen dient aantasting van de kwaliteit van het grondwater te worden voorkomen of tot een minimum te worden beperkt;

 secundaire ontgrondingen moeten zodanig worden uitgevoerd dat zij niet leiden tot een aantasting van waterhuishoudkundige functies.

Voor een beschrijving van de waterhuishoudkundige aspecten is gebruik gemaakt van de gegevens uit de m.e.r-beoordelingsbesluit en het aanvraagformulier Ontgrondingenwet.

Bodem en (Geo)Hydrologie

De geologische opbouw van de bodem bestaat uit de eerste 1,10 meter klei met daaronder 1,05 meter veen als de holocene deklaag. Daaronder ligt het zand van de formatie van Boxtel welke het 1e watervoerende pakket vormt. De in DINO-Loket vergeleken profielen in dit gebied komen overeen met de beschrijving van deze bodemopbouw.

Het maaiveld binnen het projectgebied ligt gemiddeld -4,45 meter NAP. Deze hoogte komt overeen met de hoogte geraadpleegd uit het AHN. Het gebied ligt in het Peilgebied:

EH 1 NOP Emmelhage 2005 Lage Afdeling van het Waterschap Zuiderzeeland. Het polderpeil ligt op -5,70 meter NAP. In het peilbesluit is vastgelegd dat het waterpeil kan fluctueren tussen -5,05 en -5,35 in meter NAP. De geraadpleegde peilbuis uit het DINO-Loket kent ongeveer dezelfde grondwaterstanden als de waarden uit het peilbesluit.

Dit betekent dat de ontgraving tot in het grondwater reikt. Om negatieve kwel te voorkomen zal een deel van de te ontgraven klei als afsluitende laag in de waterpartij worden teruggebracht. Om deze reden zal er hydrologisch geen effect naar de omgeving zijn.

Op 15 september 2020 geeft het Waterschap Zuiderzeeland schriftelijk aan geen

aanvullend advies te hebben. De watergang en -partij wordt aangelegd als compensatie voor de toename in verharding voor de woningbouwontwikkeling. Daarom heeft de initiatiefnemer een watervergunning nodig. De waterbelangen borgt het Waterschap in deze watervergunning. De initiatiefnemer is op de hoogte van de vergunningplicht in het kader van de Waterwet en de Keur. Het Waterschap heeft onlangs de aanvraag voor een watervergunning ontvangen (zaaknummer 1002352). Daarom geven zij geen aanvullend

Besluit Ontgrondingenwet Emmelhage in Emmeloord Kenmerk Z2020-012853 10 van 19

advies op de aanvraag Ontgrondingenwet. Op basis hiervan is er geen sprake van belangrijke nadelige effecten ten aanzien van hydrologie en waterhuishouding.

Conclusie:

Met betrekking tot de ontgraving zullen er geen effecten van vernatting en verdroging te verwachten zijn buiten het projectgebied. De waterhuishoudkundige functies zullen door de ontgronding niet worden aangetast.

4.4 Natuurwaarden / Ecologie

Beoordeeld is wat de gevolgen kunnen zijn voor de wezenlijke kenmerken en waarden van de Provinciale Natuurnetwerken, voor zover het niet de instandhoudings-

doelstellingen van de beschermingszones Natura 2000 onder de Wet natuurbescherming betreft.

Natura 2000 en Natuurnetwerken

Beoordeeld is wat de gevolgen kunnen zijn voor de wezenlijke kenmerken en waarden van de Provinciale Natuurnetwerken, voor zover het niet de instandhoudings-

doelstellingen van de beschermingszones Natura 2000 onder de Wet natuurbescherming betreft.

Wet natuurbescherming

Met ingang van 1 januari 2017 is de bescherming van (dier)soorten, natuurgebieden en bossen in één wet geregeld, de Wet natuurbescherming (Wnb).

Deze wet vervangt drie oude wetten, namelijk de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. Een belangrijk onderdeel van de nieuwe wet is dat de provincie een aantal taken op het gebied van natuurbescherming overneemt van het Rijk. De

provincie wordt voor het grootste deel verantwoordelijk voor de uitvoering en handhaving van de Wnb. Dit betekent bijvoorbeeld dat de provincie besluiten mag nemen over

beschermde diersoorten en verantwoordelijk is voor de bescherming van Natura 2000-gebieden. Ook wordt de provincie verantwoordelijk voor de Programmatische aanpak stikstof (PAS). Ontheffingen en vergunningen voor bijvoorbeeld werkzaamheden in of vlakbij natuurgebieden of het aanpakken van overlast door beschermde dieren, moeten worden aangevraagd bij de Provincie.

Natura 2000

Het plangebied ligt niet in een Natura 2000‐gebied. Het dichtstbij gelegen Natura 2000 gebied is het IJsselmeer op een afstand van 9,6 kilometer. Tussenliggend is er sprake van akkerland en infrastructuur. Overige Natura 2000-gebieden (Ketelmeer, Vossemeer en De Weerribben) liggen op een grotere afstand. Gezien de afstanden ten opzichte van het dichtstbijzijnde stikstofgevoelig Natura 2000 gebied het IJsselmeer zijn er als gevolg van de activiteiten geen effecten op de Natura 2000‐gebieden te verwachten. Uit het onderzoek wordt ook geconcludeerd dat het initiatief niet leidt tot een meetbare toename van de depositie op verzuringsgevoelige Habitattypen in Natura2000-gebieden.

Natuurnetwerk Nederland

Het plangebied ligt niet in of in de directe omgeving van een Natuurnetwerk Nederland.

De locatie bevindt zich op minimaal 2 kilometer afstand van een gebied die tot het Natuurnetwerk Nederland behoren; de Castelynsplas. De ontgronding heef gezien de afstand geen invloed op het Natuurnetwerk.

Besluit Ontgrondingenwet Emmelhage in Emmeloord Kenmerk Z2020-012853 11 van 19

Soortenbescherming

De Wnb brengt het aantal besch T , ,

, .

Provincies hebben de bevoegdheid om bij provinciale verordening vrijstelling te verlenen voor nationaal beschermde soorten. Er is dan geen ontheffing nodig voor werkzaamheden.

Het plangebied is voormalig landbouwgebied geweest. Op 27 september 2019 heeft Natuurbank Overijssel een ecologische Quickscan uitgevoerd.

Vanwege het agrarisch gebruik van het gebied, zijn er geen effecten op de aanwezige flora en fauna te verwachten. Er is nader onderzoek gedaan naar de rugstreeppad en deze is niet waargenomen. Voor het dempen van sloten geldt een zorgplicht (eventueel aanwezige dieren moeten worden weggevangen en de sloot vanaf 1 zijde dichtgooien). In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat er bij de uitvoering rekening moet worden

gehouden met bezette vogelnesten. Er worden natuurvriendelijke oevers gemaakt om de natuurwaarden ter plaatse te versterken. Op basis hiervan is er geen sprake van

belangrijke nadelige effecten ten aanzien van de ecologie.

Bescherming houtopstanden

De regels van de toenmalige Boswet zijn grotendeels onveranderd opgenomen in de Wnb.

Z z , z . el is er een

aantal vrijstellingen opgenomen van de herplantplicht, zoals bij maatregelen opgenomen in een ontheffing of vergunning, of via een goedgekeurde gedragscode. Het huidige gebruik is akkerbouw en kent geen houtopstanden.

Conclusie:

Voor wat betreft de effecten op de ecologische- en natuurwaarden zullen er geen nadelige effecten voor de omgeving optreden, mits aan de zorgplicht wordt voldaan. In de

vergunning zal een voorschrift over de zorgplicht worden opgenomen.

4.5 Archeologische/aardkundige waarden

Het provinciaal beleid ten aanzien van archeologie is vastgesteld in het Omgevingsplan Flevoland, in de Nota Archeologiebeleid en in de beleidsregel archeologie

(Omgevingsverordening Flevoland). In haar beleid maakt de provincie onderscheid

P & K P K ,

archeologische aandachtgebieden en de Top-10 archeologische locaties.

Deze gebieden en locaties acht de provincie van provinciaal belang. Het projectgebied ligt niet in een van deze gebieden.

Voorafgaand aan de werkzaamheden is, vanwege de voorgenomen werkzaamheden, vastgesteld of sprake is van archeologisch verwachtingen. Op basis van de

Archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Noordoostpolder wordt

geconcludeerd dat beleidscategorie voor een gedeelte laag is en voor een gedeelte gematigd. De blauwe arcering geeft aan dat er voor het plangebied ooit archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.

Besluit Ontgrondingenwet Emmelhage in Emmeloord Kenmerk Z2020-012853 12 van 19

Afbeelding 3 Archeologisch beleidsadvieskaart Noordoostpolder

(bron: Toelichting Uitwerkings- en wijzigingsplan Emmeloord - Emmelhage fase 2b) Er heeft nader archeologisch onderzoek plaatsgevonden (zie toelichting Uitwerkings- en wijzigingsplan Emmeloord – Emmelhage fase 2b). Geconcludeerd is dat geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het is echter verplicht om melding te maken bij het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) bij eventuele archeologische

vondsten tijdens de werkzaamheden.

Bij ruimtelijke ingrepen dienen cultuurhistorische waarden in ogenschouw genomen te worden. In de toelichting van het Uitwerkings- en wijzigingsplan Emmeloord -

Emmelhage fase 2b is het effect op de cultuurhistorie beschreven: Op basis van cultuurhistorische waardenkaart Flevoland en het gemeentelijke beleidsstuk

E N z

rijksmonumenten danwel gemeentelijke monumenten of andere cultuurhistorische waarden bevinden.

Op 30 september 2020 is het advies van de provinciale archeoloog om in de ontgrondingenvergunning rekening te houden met:

- Vondstconcentraties behorend bij scheepswrakken;

- Fossiele eiken.

Voor beide zal een meldingenprotocol als een Programma van Eisen (PvE) archeologische begeleiding moeten worden opgesteld, waarbij er vooraf een instructie wordt

meegegeven aan de uitvoerder. Dit ter voorkoming van vertraging en onnodige schade aan eventuele wrakken tijdens de uitvoering van de graafwerkzaamheden. Dit geldt dus naast de wettelijke meldingsplicht. In het geval van vondsten dienen deze in het veld geïnspecteerd en eventueel gewaardeerd en veiliggesteld te worden door een

archeologisch bureau. Worden fossiele eiken aangetroffen, dan zal bovendien bureau RING ingeschakeld moeten worden om het hout zo mogelijk te laten dateren. Het opstellen van een PvE zal als voorwaarde worden opgenomen in de

ontgrondingenvergunning.

Mochten bij graafwerkzaamheden toch archeologische of cultuurhistorische waarden of vondsten worden aangetroffen, dan dient het bevoegd gezag hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht. Dit in het kader van de wettelijke meldingsplicht op grond van artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988. Voorgaande zal als voorschrift aan de vergunning voor de ontgronding worden verbonden.

Besluit Ontgrondingenwet Emmelhage in Emmeloord Kenmerk Z2020-012853 13 van 19

Conclusie:

De voorgenomen bodemingrepen kunnen zonder archeologische of aardkundige

belemmeringen kunnen worden uitgevoerd, mits wordt voldaan aan de voorschriften van deze vergunning.

4.6 Algemeen Milieubeleid

De provincie Flevoland streeft naar het voorkomen van nieuwe milieuproblemen, door middel van een gericht beleid dat rekening houdt met de milieuconsequenties van menselijk ingrijpen in het gebied.

De locatie ligt buiten de in de Omgevingsverordening Flevoland genoemde

milieubeschermingsgebieden. Ter bescherming van de bodemkwaliteit en het grondwater zijn voorschriften in deze vergunning opgenomen. Nadere regulering met betrekking tot de milieuaspecten voor de ontgronding op dit betreffende perceel wordt niet noodzakelijk geacht.

Conclusie:

De voorgenomen ontgronding voldoet aan het Milieubeleid van de provincie Flevoland. Er zijn wel voorschriften in de vergunning opgenomen ter bescherming van het milieu.

4.7 Bodemverontreinigingen

Uit de opgevraagde bodemrapportage blijkt dat er in het gebied geen bodem- of

grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn. Omdat de grond binnen het eigen kadastrale perceel blijft, hoeft er geen BBK-melding te worden gedaan en hoeft er geen PFAS-onderzoek plaats te vinden.

Uit het door de gemeente uitgevoerde dossier onderzoek blijkt dat er ter plaatse een aantal bodemonderzoeken zijn uitgevoerd. Tijdens de onderzoeken en na afloop van de sanering zijn slechts lichte of geen verontreinigingen aangetroffen. Voor zover bij de gemeente bekend hebben zich ter plaatse geen calamiteiten voorgedaan, zijn er geen dempingen verricht en hebben geen activiteiten plaatsgevonden met een

bodembedreigend karakter. De bodemkwaliteit op de locatie is onverdacht op het voorkomen van bodemverontreiniging. Uit milieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgenomen ontwikkeling. De bodem wordt geschikt geacht voor het

toekomstige gebruik (wonen en tuin). Inmiddels is de bodemkwaliteitskaart vastgesteld, waarin ook is opgenomen dat de bodem geschikt wordt geacht voor het toekomstige gebruik.

Conclusie:

De verwachting is dat de voorgenomen bodemingrepen zonder belemmeringen kunnen worden uitgevoerd. Er is nooit volledig uit te sluiten dat er een verontreiniging binnen het gebied zal worden aangetroffen. Er zijn voorschriften in de vergunning opgenomen voor het melden van een eventuele grondwater- en andere verontreinigingen.

4.8 Ruimtelijk beleid

Op 9 oktober 2020 is de aanvraag met kenmerk Z2020-012853/D2020-240420 verzonden naar het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder, met het verzoek om te laten weten of de ontgronding passend is binnen het geldende bestemmingsplan.

Besluit Ontgrondingenwet Emmelhage in Emmeloord Kenmerk Z2020-012853 14 van 19

De gemeente Noordoostpolder had schriftelijk op het adviesverzoek van de m.e.r.-beoordeling, al op 21 augustus 2020 laten weten dat de aangevraagde

ontgrondingswerkzaamheden passen in het bestemmingsplangebied. De gemeente : De aanvraag voldoet aan het bestemmingsplan. Op de aanvraag is het

, - 2 . T

werkzaamhed z W G . I

W z , en toegestaan. In de

G .

het geldende bestemmingsplan . Conclusie:

In de aanvraag staat dat de aangevraagde ontgrondingen passen in het geldende bestemmingsplan, en dit is bevestigd door de gemeente Noordoostpolder.

4.9 Besluit Milieueffectrapportage Inleiding

Volgens de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage moet voor bepaalde activiteiten een milieueffectrapportage(MER) worden opgesteld.

Hiermee wordt bereikt dat er voldoende milieu-informatie beschikbaar is voordat

milieurelevante besluiten (zoals een omgevingsvergunning) genomen kunnen worden die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Zo kan schade aan het milieu zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage is aangegeven voor welke activiteiten het opstellen van een MERverplicht is en voor welke activiteiten beoordeeld moet worden of het opstellen van een m.e.r. noodzakelijk is (m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten).

De artikelen 7.16, 7.17 eerste tot en met vierde lid, 7.18, 7.19 en 7.20a Wm zijn sinds 16 mei 2017 voor alle in het Besluit m.e.r. genoemde activiteiten in de bijlage, onderdeel D, van toepassing. Het maakt daarvoor niet uit of het een activiteit onder of boven de drempel van kolom 2 betreft. Dit volgt uit de implementatie van artikel 1, vierde lid, onder a en b, van Richtlijn 2014/52/EU.

De in de aanmeldingsnotitie omschreven activiteiten worden genoemd in onderdeel D, categorie 16.1 van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. De activiteit moet worden getoetst aan bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling.

Die beoordelingscriteria hebben betrekking op:

a) de kenmerken van het project;

b) de plaats waar het project wordt verricht;

c) de kenmerken van het potentiële effect van het project.

Het uitgangspunt is dat het opstellen van een MER niet nodig is, tenzij de voorgenomen wijziging belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Aan de hand van de aanvraag en de daarbij behorende effectenstudie is het volgende geconstateerd:

Beoordeling

Op 8 oktober 2020 heeft Gedeputeerde Staten van Flevoland besloten dat het niet nodig is om voor Ontgronding voor de aanleg van een Watergang en waterpartij rondom de nieuwbouwwijk Emmelhage fase 2 in Emmeloord , een MER op te stellen. Het besluit heeft het kenmerk: Z2020-010793/D2020-227770. Ten aanzien van de voorgenomen activiteit doen zich geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu voor die

noodzaken tot het opstellen van een MER.

Besluit Ontgrondingenwet Emmelhage in Emmeloord Kenmerk Z2020-012853 15 van 19

Een m.e.r.-beoordelingsbesluit is een voorbereidingsbeslissing in de zin van artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Zodoende is het m.e.r.-beoordelingsbesluit niet zelfstandig vatbaar voor bezwaar of beroep, tenzij dit besluit een belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft.

Dit m.e.r.-beoordelingsbesluit is namelijk een voorbereidingsbeslissing voor de, op dat moment, nog in te dienen aanvraag voor een vergunning op basis van de

ontgrondingenwet.

Conclusie;

Voor deze werkzaamheden is het opstellen een MER niet nodig.

4.10 Privaatrechtelijke situatie

De percelen waar de geplande ontgronding zal plaatsvinden, zijn bekend als: gemeente Noordoostpolder, sectie AX, nummers 1557, 1570, 1572 en 1575.

De te ontgronden percelen zijn in eigendom van de gemeente Noordoostpolder, de aanvrager van deze ontgrondingenvergunning.

Conclusie:

De te ontgronden percelen zijn in eigendom van de aanvrager zelf. Er is geen belemmering voor de uit te voeren ontgrondingswerkzaamheden.

4.11 Effecten voor omwonenden

De ontgronding is gelegen binnen de bebouwde kom van de plaats Emmeloord, maar is braakliggend voormalige landbouw grond naast de nieuwbouwwijk Emmelhage fase 1.

Voor de werkzaamheden worden diverse mobiele werktuigen en transportmiddelen ge-bruikt. Tijdens het graven met een hydraulische graafmachine zal sprake zijn van

enige uitstoot ten gevolge van de werkzaamheden en de voertuigbewegingen ter plaatse van de locatie. Er zal gewerkt worden met een kraan die op werkdagen zal draaien van 8.00 tot 17.00 uur. De dichtstbijzijnde woning ligt op ca. 165 meter van de ontgronding.

De werkzaamheden kennen een korte doorlooptijd en vanwege de afstand is de overlast van geluid en luchtkwaliteit verwaarloosbaar.

Cumulatie van projecten

Er zijn geen andere projecten van betekenis, in de directe omgeving bekend.

Conclusie:

Er is geen effect voor omwonenden van geluid te verwachten door de korte duur van de ontgronding.