• No results found

Energie-Efficiency Richtlijn en vergelijking met MJA methodiek

Tekstvak 3.1 Toelichting eerste-, tweede en derdekeuze middelen

6 Conclusies en aanbevelingen

6.3 Overige aanbevelingen

6.3.1

Herijken doelen en visie

In deze rapportage wordt verslag gedaan van de prestaties en de meetbaarheid van de huidige doelen van de Duurzame Zuivelketen. In dit onderzoek is geen toetsing en/of evaluatie van de doelen uitgevoerd. De Duurzame Zuivelketen gaat in haar aanpak uit van een driejaarlijkse herijking van de doelen. Dit is een goed uitgangspunt, want inzichten en omstandigheden veranderen continu. In 2017 zal de laatste herijking worden uitgevoerd op de huidige doelen die betrekking hebben op de periode tot en met 2020.

Indien de Duurzame Zuivelketen de ambitie heeft om ook na 2020 verder te gaan, lijkt het zinvol om op korte termijn na te denken over de te hanteren doelen na 2020. Voor een zorgvuldige afweging rond de keuze van doelen verdient het aanbeveling een goed procesontwerp te maken. Belangrijke elementen in dit proces zijn: interactie met relevante stakeholders zowel binnen als buiten de melkveesector,

wetenschappelijke toetsing, vergelijking met (internationale) standaarden en onderzoek naar integrale haalbaarheid. Ook is het belangrijk dat de doelen logisch voortvloeien uit een gezamenlijke analyse van de belangrijkste kansen en bedreigingen voor de Nederlandse

melkveehouderij. De huidige omstandigheden verschillen aanzienlijk van de omstandigheden in de periode dat de visie en doelen voor 2020 zijn vastgesteld. Dit onderstreept het belang om met behulp van een goed proces tot een hernieuwde visie en doelstellingen te komen. Tevens kunnen lessen uit de eerste periode worden gebruikt voor verdere verbetering van de aanpak om steeds dichter bij de doelen te komen. Daarnaast biedt zo’n proces ook de mogelijkheid om de doelen en de maatregelen beter af te stemmen op de achterliggende milieuproblemen. De relatie is nu soms indirect. Voor stikstof en fosfaat wordt met name gestuurd op efficiency, maar dit is nog geen garantie dat er geen ophoping van fosfaat of eutrofiëring door stikstof plaats vindt. Het risico hierbij is dat de eigen doelen weliswaar worden behaald, maar dat vervolgens blijkt dat de milieukwaliteit onvoldoende is verbeterd.

6.3.2

Procesmonitoring naast prestatiemonitoring

Ten aanzien van de doelen richting 2020 lijkt het van belang om naast prestatiemonitoring ook een vorm van procesmonitoring in te richten. Met procesmonitoring wordt bedoeld: het inzichtelijk maken van inspanningen van de zuivelsector om de doelen te realiseren, bv. in welke mate melkveehouders betrokken zijn bij projecten, bepaalde technieken toepassen of inzicht hebben in gegevens. Soms blijft resultaat achter door externe factoren, soms laat resultaat langer op zich wachten doordat een langere aanlooptijd nodig is dan voorzien. In de loop van de jaren is in deze sectorrapportage steeds meer van dit soort kwalitatieve informatie opgenomen. Mogelijk kan in de volgende rapportage een duidelijker onderscheid worden gemaakt tussen prestatiemonitoring op de doelen via de belangrijkste prestatie- indicatoren (Key Performance Indicators) en procesmonitoring op inspanningen die de Duurzame Zuivelketen heeft geleverd om te komen tot doelrealisatie. Dit kan bijdragen aan beter inzicht in de haalbaarheid van de doelen op langere termijn. Ook voor het internationale Dairy Sustainability Framework waar de Duurzame Zuivelketen lid van is, is procesmonitoring een belangrijke voorwaarde.

6.3.3

Handelingsperspectief en consequenties op

bedrijfsniveau

Deze rapportage laat zien dat er aanzienlijke inspanningen nodig zijn om de doelen te halen. Het merendeel van de doelen van de Duurzame Zuivelketen heeft betrekking op het primaire productieproces op melkveebedrijven. Het zijn voornamelijk de melkveehouders die de benodigde veranderingen moeten doorvoeren. Een belangrijke voorwaarde voor aanpassing van de bedrijfsvoering is dat

melkveehouders zicht hebben op hun handelingsperspectief, dat wil zeggen de concrete en passende maatregelen die genomen kunnen worden op hun bedrijf (zie ook De Lauwere et al., 2015). Nog niet voor alle thema’s (bijvoorbeeld broeikasgassen, biodiversiteit) is even duidelijk wat melkveehouders in hun dagelijkse praktijk kunnen of moeten doen om bij te dragen aan de doelen van de Duurzame Zuivelketen.

Ditzelfde rapport (De Lauwere et al., 2015) laat zien dat een

sectorbrede verandering er waarschijnlijk pas komt als de individuele melkveehouder consequenties ondervindt van het niet behalen van de doelen. Om veranderingen te stimuleren zal de Duurzame Zuivelketen, in samenspraak met andere stakeholders zoals overheden en adviseurs, meer invulling moeten geven aan het creëren van consequenties voor individuele melkveehouders. Verbeteren van fosfaatbenutting kan worden gebuikt om dit principe te illustreren: pas na de aankondiging van het fosfaatrechtenstelsel werd het kengetal kg melk per kg fosfaat op grote schaal geïntroduceerd, omdat er pas op dat moment

consequenties werden verbonden aan het verbeteren van de

fosfaatbenutting. Eerder was wel bekend dat er een fosfaatplafond was voor de melkveehouderij, maar er was geen duidelijke prikkel voor individuele veehouders om de fosfaatbenutting op het eigen bedrijf te verbeteren.

6.3.4

Verschillende knoppen om gedrag te sturen

Als het duidelijk is welke aanpassingen in de bedrijfsvoering gewenst zijn, zijn er verschillende mechanismen mogelijk om te stimuleren dat melkveehouders deze aanpassingen ook gaan doorvoeren. Het RESET- model (Wessels et al., 2013) onderscheidt de knoppen 1) Regels; 2) Educatie; 3) Sociale druk; 4) Economische prikkels en 5) Tools (ontzorgen). Voorbeelden van Tools zijn projecten waarin wordt gewerkt aan goede informatievoorziening voor melkveehouders, bv. via de Kringloopwijzer, Energiescan en Welzijnsmonitor. Door data en relevante kengetallen automatisch te ontsluiten, wordt het de

melkveehouder een stuk eenvoudiger gemaakt om ermee aan de slag te gaan. Workshops en studiegroepen zijn voorbeelden van de knop Educatie. Sociale druk kan bijvoorbeeld ontstaan door in studiegroepen bedrijfsresultaten te bespreken of door gerichte reclamecampagnes. Weidepremie is een goed voorbeeld van een economische prikkel, en het verplicht stellen van een een-op-een relatie met een dierenarts is een duidelijke regel. Om ervoor te zorgen dat aanpassingen in de bedrijfsvoering echt worden doorgevoerd, is het van belang om als sector op alle thema’s een mix van maatregelen te nemen waarmee aan alle vijf deze knoppen aandacht wordt besteed.

Literatuur en websites