• No results found

Overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen Wet OOW

In document Trendnota Arbeidszaken Overheid 2001 (pagina 38-41)

5 PENSIOENEN EN SOCIALE REGELINGEN 5.1 De invloed van Europa

5.3 Overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen Wet OOW

Op 1 januari 1998 is deWet overheidspersoneel onder de werknemers-verzekeringen (Wet OOW) van kracht geworden. Deze wet regelt de invoering van deWet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW) voor het overheids-personeel. OOW betekent een omvangrijke en complete stelselwijziging voor de overheidswerkgevers, de overheidswerknemers en de uitvoe-ringsinstelling USZO. Om uitvoeringstechnische redenen vindt de invoering gespreid in de tijd plaats. Als eerste is per 1 januari 1998 de WAO van toepassing geworden op het overheidspersoneel. De WW en de ZW worden vanaf 1 januari 2001 gefaseerd ingevoerd.

Invoering WW en ZW voor overheidspersoneel

Met de invoering van de WW en de ZW voor overheids- en onderwijs-personeel wordt per 1 januari 2001 een begin gemaakt. Dit kabinetsbesluit heeft in het kort de volgende effecten:

• Op het overheidspersoneel zullen de rechten en verplichtingen van de WW en ZW van toepassing worden. Overheidswerknemers krijgen recht op een uitkering krachtens die wetten, uiteraard voor zover zij voldoen aan de voorwaarden.

• Het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv), dat voor de

uitvoering van de werknemersverzekeringen verantwoordelijk is, heeft besloten de voorbereiding van de uitvoering van de WW en de ZW aan de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en onderwijs (USZO) op te dragen.

• USZO gaat ook de WW uitvoeren voor de organisaties die nu zelf hun wachtgeldregeling uitvoeren. Dit zijn de zogenaamde «zelfdoeners».

De bedoeling is dat USZO ook voor deze groep de benodigde gegevens verkrijgt om de WW-rechten te kunnen beoordelen.

• De WW krijgt bij de overheid een ander financieringssysteem dan in de marktsector. Het systeem voor de overheid blijft namelijk zoals het nu is: de overheidswerkgevers zullen eigenrisicodrager zijn voor de

WW-uitkeringen. De kosten van een WW-uitkering worden dan ook in rekening gebracht bij de betreffende werkgever.

• De bestaande inhouding op het loon bij werknemers in verband met werkloosheid (de pseudo-premie WW) blijft gehandhaafd.

• Op dit moment is het zo dat de werkgever bij ziekte van een werk-nemer het loon doorbetaalt. De marktsector kent daarbij de ZW als vangnetvoorziening. Bij de overheid zal de werkgever ook in de toekomst in beginsel het loon blijven doorbetalen bij ziekte; daarnaast zal ook voor de overheid de ZW als vangnetvoorziening gaan gelden.

Hieronder vallen onder andere zwangerschaps- en bevallingsverlof, en ziekte van personeel dat geen dienstverband meer heeft. De overheids-werkgevers zullen, onafhankelijk van de marktsector, een onderling verevende premie gaan betalen voor een fonds, waaruit onder meer de ZW-uitkeringen voor overheidswerknemers worden betaald (zie hierna).

• Er komt een Uitvoeringsfonds voor de overheid, met als taak de financiering van de ZW-lasten, van de uitvoeringskosten WW en ZW, en van een aantal andere voorzieningen en regelingen waarvoor de overheidswerkgevers geen eigenrisicodrager zijn of worden. Het fonds zal worden gevoed door een voor overheidswerkgevers uniforme werkgeverspremie, zonder verhaalsmogelijkheid op de werknemer.

• De WW biedt de overheidswerknemers minder ruime aanspraken dan de meeste huidige wachtgeldregelingen. Dit geldt vooral voor de hoogte en duur van het uitkeringsrecht. In aanvulling op de wettelijke WW-aanspraken kunnen de sociale partners bovenwettelijke

regelingen afspreken. In de overheidssectoren die verenigd zijn in het VSO, zijn dergelijke bovenwettelijke regelingen in het merendeel al tot stand gebracht.

Aanpassingswet OOW

Zoals hiervoor is aangegeven, zullen de overheidswerkgevers eigenrisico-drager zijn voor de lasten van de WW. Voorts is besloten om een

afzonderlijk premiesysteem voor de ZW voor de overheid te introduceren.

Onder meer als gevolg van deze beslissingen, is het nodig de WW en de ZW wat de financieringsparagrafen betreft aan te passen. Dit gebeurt in deAanpassingswet OOW. Het is de bedoeling dat deze wet op 1 januari 2001 in werking treedt.

Gefaseerde invoering van WW en ZW voor overheidspersoneel

Het kabinet ging er in een eerder stadium van uit dat op 1 januari 2001 de WW en ZW voor overheids- en onderwijspersoneel vooralle gevallen kon ingaan. Die termijn blijkt echter te kort om de gehele overdracht vloeiend te laten verlopen. Het probleem is niet zozeer het onderbrengen van nieuwe uitkeringen – het is vooral deomzetting van bestaande uitkeringen (van mensen die nu al een wachtgelduitkering hebben of ziek zijn) die veel inspanningen vergt. Zo zijn van circa 10 000 bestaande gevallen de gegevens bij USZO niet bekend. Het gaat hier om gevallen bij organisaties die nu zelf hun wachtgeldregelingen uitvoeren, de «zelfdoeners».

Onderzoek wijst uit dat de kans groot is, dat in een flink aantal van die gevallen het WW-recht niet per 1 januari 2001 kan worden vastgesteld.

Vandaar dat het kabinet heeft besloten de omzetting van bestaande uitkeringen naar de WW en ZW in beginsel uit te voeren vanaf 1 januari 2003. Voor nieuwe gevallen worden de WW en de ZW wél per 1 januari 2001 ingevoerd.

Aanpak invoering WW

De WW wordt dus gefaseerd ingevoerd:

1) per 1 januari 2001 geldt de WW voor allenieuwe uitkeringen;

2) per 1 januari 2003 worden debestaande uitkeringen (d.w.z. van de werknemers die op 31 december 2000 wachtgeld hebben en nog steeds wachtgeld hebben op 1 januari 2003), omgezet naar de WW.

Deze keuze betekent dat het risico dat de WWniet kan worden ingevoerd per 1 januari 2001, tot een minimum wordt beperkt. Dit betekent niet dat de invoering hiermee gegarandeerd is. Het is nog net even te vroeg om conclusies te kunnen trekken over de haalbaarheid ervan. Dat zal eind 2000 gebeuren.

Aanpak invoering ZW

Voor de Ziektewet geldt hetzelfde schema als voor de WW: invoering voor nieuwe uitkeringen per 1 januari 2001, en voor bestaande uitkeringen in beginsel per 1 januari 2003. Binnen de groep van bestaande ziekte-uitkeringen is echter een onderscheid gemaakt. Werknemers van wie men kan aannemen dat ze nog geruime tijd ziek zullen blijven, of die zwanger-schaps- en bevallingsverlof hebben, worden wél vanaf 2001 onder de ZW gebracht.

Eén van de voordelen hiervan is, dat werkgevers en werknemers dan ook meteen gebruik kunnen maken van díe REA-instrumenten (Wet reïnte-gratie arbeidsgehandicapten) waarop zij momenteel nog geen recht hebben.

De invoering van de ZW verloopt als volgt:

1) per 1 januari 2001 wordt de ZW ingevoerd voornieuwe ziekte-uitkeringen;

2) per 1 januari 2001 wordt de ZW alleen voor de volgendebestaande uitkeringen ingevoerd:

– zwangerschap/bevalling: medewerksters die op 31 december 2000 zwangerschaps- en bevallingsverlof hebben en waarvan het verlof eindigt na 31 januari 2001;

– langdurig zieken: medewerkers die op 31 december 2000 recht hebben op een uitkering wegens ziekte en dat recht nog steeds hebben op 15 februari 2001 (zij vallen met terugwerkende kracht onder de ZW);

3) per 1 januari 2003 wordt de ZW voor de overigebestaande uitkeringen ingevoerd.

In document Trendnota Arbeidszaken Overheid 2001 (pagina 38-41)