• No results found

Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen tussen de landen met betrekking tot de

In document Welzijnskeurmerken (pagina 39-41)

Nadat in de eerste twee deelvragen gekeken is naar de wetgeving en richtlijnen voor het paardenwelzijn en de richtlijnen en eisen voor het uitgeven van de keurmerken zullen in deze paragraaf de overeenkomsten en verschillen tussen de landen met betrekking tot de keurmerken worden onderzocht. De verschillende doelen van de keurmerken zorgen ervoor dat niet alle aspecten met elkaar vergelijkbaar zijn. Doordat het Nederlandse keurmerk als enige een echt

welzijnskeurmerk is, is er gekeken naar de welzijnsonderdelen die het keurmerk beschrijft en vervolgens naar de welzijnsonderdelen uit de andere twee keurmerken.

3.3.1 Kosten

Als eerste is er gekeken naar de kosten van de verschillende keurmerken. Het Nederlandse

Keurmerk Paard en Welzijn maakt het te betalen bedrag afhankelijk van het aantal paarden op een bedrijf en ook is er een verschil tussen de kosten van de inschrijving voor het eerste jaar en de volgende jaren. In onderstaande tabel zijn de kosten van de inschrijving en het eerste jaar

weergegeven. In de tweede tabel zijn de kosten van de volgende jaren weergegeven. De bedragen zijn exclusief BTW vermeld en het gaat om jaarlijkse bijdragen (KWP, 2019) .

Tabel 10 Tarieven KWP 1e jaar

Aantal Paarden Kosten inschrijving 1e jaar

10 240 20 340 30 390 40 440 50 490 60 540 70 590 80 640 >80 650

Tabel 11 Tarieven KWP volgende jaren

Aantal paarden Kosten volgende jaren

Tot 25 paarden 150

Tot 50 paarden 200

Vanaf 50 paarden 250

De kosten voor het Belgische label zijn 300 euro voor een looptijd van 3 jaar wat vergeleken met het Nederlandse keurmerk een stuk lager is (Paardenpunt Vlaanderen, 2019). De kosten van het Duitse keurmerk voor de basis module zijn 180 euro en als er twee andere modules toegevoegd worden zijn de kosten 235 euro (Deutsche Reiterliche Vereinigung, 2019).

3.3.2 Handleidingen, richtlijnen en andere criteria

Op basis van verschillende handleidingen, richtlijnen en checklijsten worden de drie keurmerken toegekend. Om een goed overzicht van de overeenkomsten en verschillen te krijgen is ervoor

39 gekozen een tabel op te stellen waarin van elk keurmerk de belangrijkste aspecten in de categorieën voeding, gezondheid, huisvesting, gedrag en overige naast elkaar staan. De verschillende criteria zijn samengevat tot de belangrijkste.

Categorie Nederland Duitsland België

Voeding

Voeding Niet langer dan 6 uur zonder ruwvoer, maximaal 10 uur tussen voerbeurten

Individuele huisvesting 3 keer dagelijks,

groepshuisvesting 2 keer dagelijks, gewenst niet langer dan 4-5 uur zonder ruwvoer

Meermaals per dag moet gevoerd worden, voedingsschema moet toegelicht kunnen worden, tijdens inspectie moeten alle paarden ruwvoer hebben

Voer- en waterbakken Moeten bereikbaar zijn en niet boven de hals aangezet

Beide niet te hoog aangebracht, waterbak wenselijk zo ver mogelijk van voerbak

Bovenrand voerbak niet hoger dan halsaanzet paard

Water Moet altijd beschikbaar zijn op locaties waar het paard meer dan 6 uur staat

Water naar mogelijkheid onbeperkt aanbieden, anders minimaal 3 keer dagelijks water aanbieden

Gedurende de dag moet voldoende drinkwater beschikbaar zijn

Huisvesting

Grootte van de box Bij nieuwe stallen (2xstokmaat)2 bij oude stallen zie afmetingen in de tabel

Boxen moeten qua oppervlakte en hoogte passend zijn voor grootte paard. Het boek geeft aan (2xstokmaat)2

Minimaal (2xstokmaat)2

Groepshuisvesting Groepsstallen moeten zo groot zijn dat alle paarden tegelijk droog en zacht kunnen liggen, ook moeten er voldoende plekken aan het voerhek zijn

Voor groepsstallen geldt: 5 m²per veulen, 7 m² per 1 jarig paard/pony, 9 m² per 2 jarig paard en 11 m² per volwassen paard

Bij Equilabel worden er geen voorschriften gegeven over groepshuisvestiging Weiland/paddock Indien paarden meer dan 8 uur

buiten staan moeten ze kunnen schuilen

Verder mag geen prikkeldraad gebruikt worden als omheining

Natuurlijke of kunstmatige schuilmogelijkheid moet aanwezig zijn, grootte weiland afhankelijk van hoeveelheid paarden: voor alleen grazen geldt 0,25- 0,50 ha/paard bij grazen en voerwinning geldt 0,5ha-1ha/paard. Ook mag er geen prikkeldraad gebruikt worden

Aanwezigheid van een weiland valt zwaarder in het gewicht dan aanwezigheid van een paddock, er mag geen prikkeldraad gebruikt worden en de hoeveelheid weilanden en paddocks moet passend zijn bij het aantal paarden

Bodembedekking Schoon, droog en zacht Schoon, droog en zacht Schoon, droog en zacht Temperatuur Optimaal zijn 15 graden Geen voorschriften Geen voorschriften Luchtvochtigheid Optimaal 65-70% 60-80% 60-70%

Ammoniak 5ppm 10ppm 10ppm Licht Minimaal 8 uur per dag

voldoende licht =80lux

Voldoende kunstmatige en natuurlijke lichtbronnen, minimaal 60lux voorkeur voor 80lux

Boxen hebben voldoende natuurlijk licht of kunstlicht welke natuurlijk oogt

Gezondheid

Preventie Alle paarden moeten tegen influenza en tetanus zijn geënt

Er wordt wel gekeken naar entingen maar er is geen verplichting opgelegd, niet enten tegen tetanus kan wel als overtreding van het dierenwet gezien worden

Alle paarden moeten tegen influenza en tetanus zijn geënt

40

Sociaal contact Paarden moeten 24/7 de mogelijkheid voor sociaal contact hebben; een ander paard kunnen zien is het minimum. Daarnaast moeten de paarden hun omgeving kunnen zien door luik, raam of andere opening

Ook in individuele huisvesting moet sociaal contact mogelijk zijn, lichamelijk contact is wenselijk maar minimaal moet er zichtcontact zijn

Het heeft de voorkeur dat er mogelijkheden zijn voor het uiten van sociaal gedrag zoals zichtcontact (wordt aangegeven als indicator om stereotypisch gedrag te voorkomen) Vrije beweging Afhankelijk van de grootte van

de box, indien voldoende groot 6xper week 0,5 uur, indien te klein 6x per week 1 uur. Uitloop moet groot genoeg zijn dat paarden kunnen galopperen ( 5 galopsprongen ongeveer 17,5m)

Geeft geen aantal uren aan wel kan een bedrijf “hoger’ scoren indien meer vrije beweging mogelijk is

Meerdere uren dagelijks, paarden moeten de ruimte hebben te kunnen galopperen Andere beweging Manegepaarden mogen

maximaal 4 uur per dag lessen lopen (bij buitenritten 5 uur per dag) met een maximaal aantal uren van 18 uur per week

Wordt wel een verschil gemaakt tussen vrije en gecontroleerde beweging

Geen voorschriften op papier

Stereotypisch gedrag Restrictieve middelen tegen stereotypisch gedrag worden niet graag gezien

Geen voorschriften op papier

Stereotypisch gedrag moet worden voorkomen, hiervoor kunnen ook restrictieve middelen gebruikt worden

Overig

Voor wie? Alle soorten bedrijven kunnen aanvragen

Alle soorten bedrijven kunnen aanvragen

Maneges en

Pensionsstallen Geen fokkerijen

Aanvraagprocedure Aanvragen, betalen dan de keuring. Uitgebreid aanvraagformulier met plattegrond

Aanvragen, keuring, dan betalen.

Aanvragen, betalen, dan de keuring. Alleen basisgegevens in het aanvraagformulier vermeld Inspecteurs Paardendierenartsen Medewerkers van de FN Personen uit de sector met nodige kennis welke door Equilabel geselecteerd worden

Evaluatiesysteem Checklist waarbij verschillende criteria voldoende moeten zijn, sommige punten mogen door 5% van de paarden

overschreden worden en sommige punten zijn een no go voor het verkrijgen van het keurmerk

Checklist met verschillende criteria en een score van 1- 3 waarbij 1 het optimum is, bij 2 moeten er kleine aanpassingen doorgevoerd worden en bij een drie kan het keurmerk niet uitgegeven worden

Checklist met bedrijfsonderdelen en criteria waarbij elk criteria een gewicht van 1-9 wordt aangerekend, hoe hoger hoe belangrijker de criteria

3.4 Hoe belangrijk vinden hippische ondernemers het behalen en/of behouden van

In document Welzijnskeurmerken (pagina 39-41)