• No results found

Sociale banden gecreëerd door

imprinting Sociale banden ontstaan op basis van soortkenmerken Moeder accepteert jong direct na

de geboorte Moeder accepteert jong op basis van soortkenmerken Zelfredzame jongen, relatief

weinig afhankelijk van moederzorg (precocial)

Jongen onbeholpen en sterk afhankelijk van moederzorg (altricial)

Reacties op mensen

Korte vluchtafstand ten opzichte van mensen

Extreem waakzaam en grote vluchtafstand

Niet snel verstoord door mensen of plotselinge

omgevingsveranderingen

Snel verstoord door mensen of plotselinge

omgevingsveranderingen Kan de mens om aandacht vragen Onafhankelijk, ontwijkt mensen Snel gewend Heeft moeite om te wennen

Voeropnamegedrag &

Habitatkeuze

Generieke voedselkeuze of alleseter

Selectief in de keuze van voedsel en/of voedingsstoffen

Tolerant voor omgevingsinvloeden Intolerant voor omgevingsinvloeden Gebruikt geen schuilplaatsen Gebruikt schuilplaatsen

3 Tamheid (tameness): minder angst voor of minder agressief naar de mens vaak gecombineerd met angst- en agressie

Niet alle diersoorten lijken even makkelijk gedomesticeerd te kunnen worden. Dit wordt moeilijker naarmate in de wilde uitgangspopulatie minder individuen voorkomen die voldoende mate van tamheid naar de mens laten zien (Diamond 2002; Famula 2014). Voorbeelden hiervan zijn de zebra, de eland en de Afrikaanse buffel. Ook komt het voor dat er binnen een diersoort zowel een wilde populatie als een gedomesticeerde populatie bestaat. Een bekend voorbeeld hiervan is het varken (Sus scrofa) dat als wild zwijn in de natuurlijke habitat voorkomt, maar ook in talrijke,

gedomesticeerde en zeer uiteenlopende vormen (rassen en foklijnen)4. Tenslotte is de literatuur niet altijd eenduidig in het oordeel of er van een diersoort een gedomesticeerde vorm bestaat. Een voorbeeld hiervan betreft de olifant. Volgens Diamond (2002) en Zeder (2012a) zijn de gehouden olifanten hooguit getemd maar niet gedomesticeerd. Anderen beschouwen, in dit geval de Aziatische olifant, als gedomesticeerd (Gupta 2004) of gebruiken deze term voor het hanteerbaar maken van wilde Afrikaanse olifanten (Iversen 1995). Temmen is echter geen domesticeren, zolang de tamheid niet aan volgende generaties wordt doorgegeven. Dit onderstreept de noodzaak van een zorgvuldig gebruik van de term domesticatie en van een nauwkeuriger omschrijving van het begrip.

Domesticatie routes

Aan de basis voor het domesticatieproces ligt de leefomgeving van een dier die verandert van de natuurlijke habitat naar een door de mens gecreëerde houderijomgeving. Met als startpunt dat de mens en een populatie dieren een relatie ontwikkelen waarbij exemplaren van beide soorten voordeel hebben en de mens gaandeweg (meer) controle neemt over de reproductie en verzorging (Zeder 2012b). Op basis van de fases van intensivering van de relatie tussen subpopulaties van dieren en de mens wordt een drietal domesticatie-routes onderscheiden: commensaal (commensal), ‘prey’ (prey) en doelgericht (directed) (Song et al. 2017).

Met commensaal wordt in dit verband bedoelt dat dieren profiteren van de nabijheid van de mens zonder dat de mens daar profijt van heeft of nadeel van ondervindt. De hond is een voorbeeld van domesticatie via de commensale route waarbij het dier de nabijheid van mens heeft opgezocht. Domesticatie van de hond vond plaats voor de Neolithische Revolutie, 20.000 – 40.000 jaar geleden plaats (Song et al. 2017). De ‘prey’-route begon waarschijnlijk toen mensen eerste vormen van wildbeheer ontwikkelden om de beschikbaarheid van voedsel te vergroten waarna dit zich verder ontwikkelde tot kuddemanagement en uiteindelijk tot het gecontroleerd fokken van deze dieren in gevangenschap. De meeste landbouwhuisdieren lijken via deze route geleidelijkaan te zijn

gedomesticeerd. Bij de doelgerichte route is de intentie van de mens de drijvende factor waarschijnlijk vanuit de ervaring die opgedaan was met het houden van eerder gedomesticeerde dieren. Een

voorbeeld van domesticatie via deze doelgerichte route is het paard. In figuur B.1 zijn de drie domesticatie-routes schematisch weergegeven met daarbij de diersoorten die via die verschillende routes zijn gedomesticeerd.

Figuur B.1 Overzicht van de timing van domesticatie en de toename van het aantal gedomesticeerde soorten in de loop van het holoceen tot 500 jaar geleden. Domesticatie is ingedeeld naar route en gegroepeerd naar taxa in de postdomesticatie verbeteringsfase. Pictogrammen van dieren geven de geschatte periode aan waarin dieren werden gedomesticeerd en de postdomesticatie verbeteringsfase ingingen (Larson en Fuller, 2014).

Domesticatie van de verschillende diersoorten vond plaats op verschillende plekken in de wereld (Diamond 2012; Zeder 2015; Tresset & Vigne 2011). Aan de hand van de drie hierboven besproken domesticatieroutes hebben (Larson & Fuller 2014) het waar en wanneer van de domesticatie weergeven voor 35 diersoorten (zie figuur B.2).

Tijdschaal en domesticatieregio

Gezien op de tijdschaal van de mens, kan domesticatie worden beschouwd als een allesbehalve kort proces, van misschien wel 150 menselijke generaties in sommige gevallen, waarbij de start ligt tussen de 12.000 en 5.000 jaar geleden (Fuller 2010).

Onderzoek naar het proces van domesticatie is volop actueel mede door de toenemende

mogelijkheden van genetisch en moleculair biologisch onderzoek. Dergelijk onderzoek werpt nieuw licht werpen op de sinds jaar en dag heersende opvattingen over ‘wild’ en ‘gedomesticeerd’. Zo blijkt onder andere dat de genenpool van gedomesticeerde en wilde populaties veel minder lang strikt gescheiden zijn dan vaak werd aangenomen (Frantz et al. 2015; Marshall et al. 2014; Ajmone-Marsan et al. 2010). Ook werd recent bekend dat het Przewalskipaard, alom beschouwd als de wilde

voorouder van ons gedomesticeerde paard, zeer waarschijnlijk een verwilderde vorm betreft van 5500 jaar geleden door de Neolithische Botai cultuur in Noord Kazachstan gehouden paarden (Gaunitz et al. 2018).

Figuur B.2 Aan de hand van de 3 domesticatieroutes is met de kennis van nu het waar

Domesticatie als vorm van