• No results found

originele gedichten - voorgelezen door de dichter(es) zelf?

In document Vlaanderen. Jaargang 43 · dbnl (pagina 143-146)

Diro

• Annie Reniers

Doorzichtig wachten, uitg. Leuvense Schrijversaktie, P. Coutereelstraat 76, 3000

Leuven, 1991, Leuvense cahiers nr. 130, 210 × 140 mm, 67 blz., genaaid 420 fr.

-De dichteres besluit haar vorige bundel Buitensporig licht met een korte ‘poëtica’

waarin ze o.m. zegt: ‘Het gedicht moet kunnen standhouden in de spanning tussen

het onvoorzienbare, ook geheten het transcendente, en de eigen, “ingeboren” melodie,

ook geheten het aardse’. En verder: ‘Het gedicht als verweer tegen de chaos buiten

en in ons, als verheldering dus; maar verheldering, zoals iedereen weet, is niet

mogelijk zonder de andere in en buiten ons’. Haar nieuwe bundel Doorzichtig wachten

doet niets anders dan dit omzetten in de praktijk en is in feite een verlengstuk van

de vorige. In eindeloze variaties zet ze haar zoektocht voort. Dit moet zo, omdat het

woord altijd ‘op weg’ is en de dialoog met de dingen een taal openbaart die wenkt

‘naar een zijn / dat alle tekens bevrijdt’. De dingen waarmee Reniers in contact treedt,

zijn vooral de dingen van de natuur, die in hun kosmische verbondenheid iets van

het transcendente ‘mysterie’ in zich dragen. De bundel bevat drie langere reeksen:

Lentesuite, Naar een zomer, Naar een vrede. Met deze laatste verwijst ze naar de

innerlijke vrede, die de mens vindt in zijn evenwicht met de ‘Umwelt’. Hoewel de

poëzie van Reniers filosofisch van inslag blijft, is haar taal soberder en helderder en

heeft ze vaker een aforistisch karakter. Toch is ook Doorzichtig wachten een bundel

voor gegadigden.

rvdp

• Leander Hanssen

Ethologie, uitg. Leuvense Schrijversaktie, P. Coutereelstraat 76, 3000 Leuven,

Leuvense Cahiers nr. 104, 1991, 195 × 140 mm, 40 blz., gebonden 320 fr. - Leander

Hanssen schrijft frisse en spitse poëzie in een heldere taal en vol verrassende

wendingen en beelden. Soms is er een wat cynische zegging, maar dadelijk stuit je

dan weer op erg gevoelige ‘beelden’. De auteur verstaat de moeilijke kunst om

uitermate sober en met een relativerende spot de wereld een beetje te kijk te zetten.

Maar ook zichzelf spaart hij niet. En - wonderbaar - hij bereikt juist door die speciale

toon bij de lezer een uitzonderlijke inleving en herkenbaarheid. Ter illustratie

‘Moniek’: ‘Je bent er niet en / niets spreekt nog vanzelf. / Het licht is anders zonder

jou: / de kleuren praten niet meer met elkaar. / De zon lijkt op zo'n ding dat / om de

aarde draait, een maan. / Alleen de tijd is daar: seconden / spartelen hevig tegen maar

vergaan.’

61

• Woorden in vrije val

Uitg. Algemeen-Nederlands Verbond / Den Haag, 1991, 190 × 150 mm, 48 blz.,

genaaid. - In deze bundel werden negentien gedichten opgenomen: een bloemlezing

uit de inzendingen van het jaar 1989-1990. Zeven Vlamingen en twaalf Nederlanders

komen aan bod. Er is beslist talent aanwezig in dit proper uitgegeven bundeltje.

Tussendoor vertellen Eddy Van Vliet en Jo Govaerts (

o

1972) op een sympathieke

toon hoe zij schrijver werden. Terecht wordt R.M. Rilke herdacht met een ‘brief aan

een jonge dichter’.

R.G.

• M.J. Dehaene & J.A.M. Bossaert

Veraïkon, uitg. Werkgenootschap voor Catechese Mechelen, 1991, illustr. van J.A.M.

Bossaert, 220 × 170 mm, genaaid 180 fr. (bestellen bij M.J. Dehaene, Van Hallestraat

33, 2100 Deurne). - Veraïkon staat voor ‘vera’ (waarheidslievend) en ‘ikon’

(voorstelling, afbeelding). De bundel ‘Veraïkon’ bevat 24 houtsneden van de graficus

J.A.M. Bossaert die waarheidsgetrouwe creaties naar vroegere kunstwerken heeft

afgebeeld. Bossaert vangt zijn reeks aan met de Lijkwade van Torino (1ste eeuw)

om te eindigen met G.H. Rouault (20ste eeuw) alsmede twee creaties van hem zelf.

Alle houtsneden zijn diep doorvoeld en bezield. Ze kunnen doorgaan als visuele

gebeden. J. Bossaert heeft als rasecht beeldsnijder getuigenis afgelegd van zijn geloof

op een artistieke wijze van hoog niveau. Naast de 24 Christus-hoofden schrijft M.J.

Dehaene een poëtische visie. Via haar poëzie gaat zij dieper in op het lijden en de

verlossing van Christus. De stilte van Golgotha hangt over haar poëzie. Zij mediteert

over Christus' lijden: ‘Op jouw gelaat / wordt Golgotha herschreven’ (49). In het

prachtig beeld van Pasolini tekent zijn Christus als ‘een man / gebeeldhouwd / uit

een woestijn van eenzaamheid (51)’. Poëzie en houtsneden vullen elkaar aan. Een

bundel om dieper door te denken. Een bundel die stil maakt. Aanbevolen als meditatie.

F.F.

• Henri Thijs (samensteller)

Zang van Vogels. Vertaalde gedichten, nr. 3 van Muzesprokkels, 8ste jrg. 1991, geïll.

door Daniëlla Hasenbroeckx, 240 × 165 mm, 47 blz., uitg. 't Prieeltje, Demerstraat

3 bus 7, 3290 Diest, jaarabonnement 600 fr. - Helemaal anders van opzet is ‘Zang

van vogels’, een bundel door Henri Thijs vertaalde gedichten (als 22ste nummer in

de poëziereeks Muzesprokkels) als ‘bloemlezing... samengesteld ten behoeve van

het onderwijs’. Bij mijn weten heeft het secundair onderwij heel weinig nood aan

poëziebloemlezingen omdat het literatuuronderricht meestal weinig actuele dichters

behandelt wegens o.m. tijdgebrek. Ik zoek dus tevergeefs naar de echte motivatie

voor de samenstelling van deze bundel vertaalde gedichten. Laten we het gemakshalve

dichters brengen: Fleur Adcock (

o

1934 Nieuw-Zeeland, woont in Engeland), Rafaël

Alberti (

o

1902, Spanje), Ioan Alexandru (Roemenië), Horst Bienek (

o

1930 Duitsland),

Anna Blandiana (Roemenië), Gregory Corso (

o

1930 U.S.A.), Zbignieuw Herbert

(

o

1924 Polen), Brian Patten (

o

1946 Engeland), Vasko Popa (

o

1922 Joegoslavië),

Yannis Ritsos (

o

1909 Griekenland), Charles Simic (

o

1938 Belgrado, nu U.S.A.),

Marin Sorescu (

o

1936 Roemenië), Nichita Stanescu (Roemenië) en Miklos Verres

(

o

1942 Hongarije). Het is heel moeilijk om een grondlijn te distilleren uit de poëzie,

omdat blijkbaar geen enkel voorafgaandelijke voorwaarde - tenzij de eigen smaak

en voorkeur van de samensteller - ten grondslag lag voor de samenstelling van deze

bloemlezing. Laten we aannemen dat dit een voorproefje is voor wie buitenlandse

poëzie wil ontdekken, en dan zou ik meer willen lezen van Marin Sorescu (het zal

overigens ook geen toeval zijn dat deze dichter met het grootste aandat gedichten

aanwezig is): de ironische, relativerende en eenvoudig verpakte gedachten

ontmaskeren de universele kleinheid van de mens. Ook Vasko Popa zit op dezelfde

lijn en krijgt mijn persoonlijke voorkeur. Toch wel een zeer heterogene bloemlezing

met alvast een constante: elke dichter zingt zoals hij gebekt is, en dat is maar goed

ook.

Diro

• Henk Flipse

Poëzie als woordspel, uitg. Het Spectrum/Utrecht, 1992, verspreid door Standaard

Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 200 × 125 mm, 201 blz., paperback 395

fr. - Kookboeken zijn in. Maar ‘kookboeken’ om te leren ‘dichten’ zijn er niet. Welnu

‘Poëzie als woordspel’ is een soort kookboek dt de aspirant-dichter wil begeleiden.

In onze lage landen zijn er ongetwijfeld er veel beoefenaars van de dichtkunst. En

je moet maar eventjes in een jury zetelen van een poëziewedstrijd, of een rubriek

poëzie samenstellen of je krijgt stapels verzen te lezen die niet verder reiken dan

goedbedoelde sfeervolle ‘teksten’. Poëzie is nog wat meer. Die economie van de

taal, die beeldende kracht, die dwingende muziek en dat pakkende ritme, kortom al

die elementen die een gedicht tot gedicht maken, dat alles moet je toch ook een beetje

willen leren. Een gedicht moet de ‘verdichting’ zijn van het leven in taal gevat, denk

ik. Dit boekje vol lichtvoetige tips, oefeningen, regelrechte lessen in de dichtkunst,

wegwijzers tot interpretatie, enz. is zeer boeiend geschreven en ik hoop dat heel wat

debuterende dichters dit boekje eens lezen om zo tot enige zelfrelativering te komen.

Of om te leren hoe je je werk prangender en expressiever kunt maken. Toegegeven,

elke dichter moet toch ook een beetje een ‘vakman’ zijn die zijn inspiratie onder de

beste vorm tracht te ‘verkopen’. Of klinkt dit als een blasfemie in de oren van veel

‘poëten’? Beste poëziebeoefenaar, lees het boekje en oordeel dan. Wedden dat je er

je voordeel mee doet?

DVK

De Wetten van de Zwaartekracht, uitg. Lannoo/Tielt, 1992, 215 mm × 140 mm, 52

blz., genaaid 495 fr. - Het debuut van Marc Tristmans (1959) releveert de gewone

dingen van elke dag, maar hij verwoordt ze zo, dat ze opnieuw tot zelfherkenning

leiden en daardoor even ‘ongewoon’ worden. In het eerst deel confronteert hij de

wereld van dieren en dingen, in hun haast tijdeloos bestaan, met zichzelf. Hun rust

en zelfbewustheid verscherpen het gevoel van tijdelijkheid, dat de dichter onrustig

maakt en hem tot aanhoudend vragen aanzet. Het tweede deel concentreert zich op

de kern van elk mensenleven: liefde, huwelijk, gezin, met alweer de

onontkoombaarheid van de tijd, die een gevoel van onderlinge machteloosheid en

In document Vlaanderen. Jaargang 43 · dbnl (pagina 143-146)