Diro
• Annie Reniers
Doorzichtig wachten, uitg. Leuvense Schrijversaktie, P. Coutereelstraat 76, 3000
Leuven, 1991, Leuvense cahiers nr. 130, 210 × 140 mm, 67 blz., genaaid 420 fr.
-De dichteres besluit haar vorige bundel Buitensporig licht met een korte ‘poëtica’
waarin ze o.m. zegt: ‘Het gedicht moet kunnen standhouden in de spanning tussen
het onvoorzienbare, ook geheten het transcendente, en de eigen, “ingeboren” melodie,
ook geheten het aardse’. En verder: ‘Het gedicht als verweer tegen de chaos buiten
en in ons, als verheldering dus; maar verheldering, zoals iedereen weet, is niet
mogelijk zonder de andere in en buiten ons’. Haar nieuwe bundel Doorzichtig wachten
doet niets anders dan dit omzetten in de praktijk en is in feite een verlengstuk van
de vorige. In eindeloze variaties zet ze haar zoektocht voort. Dit moet zo, omdat het
woord altijd ‘op weg’ is en de dialoog met de dingen een taal openbaart die wenkt
‘naar een zijn / dat alle tekens bevrijdt’. De dingen waarmee Reniers in contact treedt,
zijn vooral de dingen van de natuur, die in hun kosmische verbondenheid iets van
het transcendente ‘mysterie’ in zich dragen. De bundel bevat drie langere reeksen:
Lentesuite, Naar een zomer, Naar een vrede. Met deze laatste verwijst ze naar de
innerlijke vrede, die de mens vindt in zijn evenwicht met de ‘Umwelt’. Hoewel de
poëzie van Reniers filosofisch van inslag blijft, is haar taal soberder en helderder en
heeft ze vaker een aforistisch karakter. Toch is ook Doorzichtig wachten een bundel
voor gegadigden.
rvdp
• Leander Hanssen
Ethologie, uitg. Leuvense Schrijversaktie, P. Coutereelstraat 76, 3000 Leuven,
Leuvense Cahiers nr. 104, 1991, 195 × 140 mm, 40 blz., gebonden 320 fr. - Leander
Hanssen schrijft frisse en spitse poëzie in een heldere taal en vol verrassende
wendingen en beelden. Soms is er een wat cynische zegging, maar dadelijk stuit je
dan weer op erg gevoelige ‘beelden’. De auteur verstaat de moeilijke kunst om
uitermate sober en met een relativerende spot de wereld een beetje te kijk te zetten.
Maar ook zichzelf spaart hij niet. En - wonderbaar - hij bereikt juist door die speciale
toon bij de lezer een uitzonderlijke inleving en herkenbaarheid. Ter illustratie
‘Moniek’: ‘Je bent er niet en / niets spreekt nog vanzelf. / Het licht is anders zonder
jou: / de kleuren praten niet meer met elkaar. / De zon lijkt op zo'n ding dat / om de
aarde draait, een maan. / Alleen de tijd is daar: seconden / spartelen hevig tegen maar
vergaan.’
61
• Woorden in vrije val
Uitg. Algemeen-Nederlands Verbond / Den Haag, 1991, 190 × 150 mm, 48 blz.,
genaaid. - In deze bundel werden negentien gedichten opgenomen: een bloemlezing
uit de inzendingen van het jaar 1989-1990. Zeven Vlamingen en twaalf Nederlanders
komen aan bod. Er is beslist talent aanwezig in dit proper uitgegeven bundeltje.
Tussendoor vertellen Eddy Van Vliet en Jo Govaerts (
o1972) op een sympathieke
toon hoe zij schrijver werden. Terecht wordt R.M. Rilke herdacht met een ‘brief aan
een jonge dichter’.
R.G.
• M.J. Dehaene & J.A.M. Bossaert
Veraïkon, uitg. Werkgenootschap voor Catechese Mechelen, 1991, illustr. van J.A.M.
Bossaert, 220 × 170 mm, genaaid 180 fr. (bestellen bij M.J. Dehaene, Van Hallestraat
33, 2100 Deurne). - Veraïkon staat voor ‘vera’ (waarheidslievend) en ‘ikon’
(voorstelling, afbeelding). De bundel ‘Veraïkon’ bevat 24 houtsneden van de graficus
J.A.M. Bossaert die waarheidsgetrouwe creaties naar vroegere kunstwerken heeft
afgebeeld. Bossaert vangt zijn reeks aan met de Lijkwade van Torino (1ste eeuw)
om te eindigen met G.H. Rouault (20ste eeuw) alsmede twee creaties van hem zelf.
Alle houtsneden zijn diep doorvoeld en bezield. Ze kunnen doorgaan als visuele
gebeden. J. Bossaert heeft als rasecht beeldsnijder getuigenis afgelegd van zijn geloof
op een artistieke wijze van hoog niveau. Naast de 24 Christus-hoofden schrijft M.J.
Dehaene een poëtische visie. Via haar poëzie gaat zij dieper in op het lijden en de
verlossing van Christus. De stilte van Golgotha hangt over haar poëzie. Zij mediteert
over Christus' lijden: ‘Op jouw gelaat / wordt Golgotha herschreven’ (49). In het
prachtig beeld van Pasolini tekent zijn Christus als ‘een man / gebeeldhouwd / uit
een woestijn van eenzaamheid (51)’. Poëzie en houtsneden vullen elkaar aan. Een
bundel om dieper door te denken. Een bundel die stil maakt. Aanbevolen als meditatie.
F.F.
• Henri Thijs (samensteller)
Zang van Vogels. Vertaalde gedichten, nr. 3 van Muzesprokkels, 8ste jrg. 1991, geïll.
door Daniëlla Hasenbroeckx, 240 × 165 mm, 47 blz., uitg. 't Prieeltje, Demerstraat
3 bus 7, 3290 Diest, jaarabonnement 600 fr. - Helemaal anders van opzet is ‘Zang
van vogels’, een bundel door Henri Thijs vertaalde gedichten (als 22ste nummer in
de poëziereeks Muzesprokkels) als ‘bloemlezing... samengesteld ten behoeve van
het onderwijs’. Bij mijn weten heeft het secundair onderwij heel weinig nood aan
poëziebloemlezingen omdat het literatuuronderricht meestal weinig actuele dichters
behandelt wegens o.m. tijdgebrek. Ik zoek dus tevergeefs naar de echte motivatie
voor de samenstelling van deze bundel vertaalde gedichten. Laten we het gemakshalve
dichters brengen: Fleur Adcock (
o1934 Nieuw-Zeeland, woont in Engeland), Rafaël
Alberti (
o1902, Spanje), Ioan Alexandru (Roemenië), Horst Bienek (
o1930 Duitsland),
Anna Blandiana (Roemenië), Gregory Corso (
o1930 U.S.A.), Zbignieuw Herbert
(
o1924 Polen), Brian Patten (
o1946 Engeland), Vasko Popa (
o1922 Joegoslavië),
Yannis Ritsos (
o1909 Griekenland), Charles Simic (
o1938 Belgrado, nu U.S.A.),
Marin Sorescu (
o1936 Roemenië), Nichita Stanescu (Roemenië) en Miklos Verres
(
o1942 Hongarije). Het is heel moeilijk om een grondlijn te distilleren uit de poëzie,
omdat blijkbaar geen enkel voorafgaandelijke voorwaarde - tenzij de eigen smaak
en voorkeur van de samensteller - ten grondslag lag voor de samenstelling van deze
bloemlezing. Laten we aannemen dat dit een voorproefje is voor wie buitenlandse
poëzie wil ontdekken, en dan zou ik meer willen lezen van Marin Sorescu (het zal
overigens ook geen toeval zijn dat deze dichter met het grootste aandat gedichten
aanwezig is): de ironische, relativerende en eenvoudig verpakte gedachten
ontmaskeren de universele kleinheid van de mens. Ook Vasko Popa zit op dezelfde
lijn en krijgt mijn persoonlijke voorkeur. Toch wel een zeer heterogene bloemlezing
met alvast een constante: elke dichter zingt zoals hij gebekt is, en dat is maar goed
ook.
Diro
• Henk Flipse
Poëzie als woordspel, uitg. Het Spectrum/Utrecht, 1992, verspreid door Standaard
Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 200 × 125 mm, 201 blz., paperback 395
fr. - Kookboeken zijn in. Maar ‘kookboeken’ om te leren ‘dichten’ zijn er niet. Welnu
‘Poëzie als woordspel’ is een soort kookboek dt de aspirant-dichter wil begeleiden.
In onze lage landen zijn er ongetwijfeld er veel beoefenaars van de dichtkunst. En
je moet maar eventjes in een jury zetelen van een poëziewedstrijd, of een rubriek
poëzie samenstellen of je krijgt stapels verzen te lezen die niet verder reiken dan
goedbedoelde sfeervolle ‘teksten’. Poëzie is nog wat meer. Die economie van de
taal, die beeldende kracht, die dwingende muziek en dat pakkende ritme, kortom al
die elementen die een gedicht tot gedicht maken, dat alles moet je toch ook een beetje
willen leren. Een gedicht moet de ‘verdichting’ zijn van het leven in taal gevat, denk
ik. Dit boekje vol lichtvoetige tips, oefeningen, regelrechte lessen in de dichtkunst,
wegwijzers tot interpretatie, enz. is zeer boeiend geschreven en ik hoop dat heel wat
debuterende dichters dit boekje eens lezen om zo tot enige zelfrelativering te komen.
Of om te leren hoe je je werk prangender en expressiever kunt maken. Toegegeven,
elke dichter moet toch ook een beetje een ‘vakman’ zijn die zijn inspiratie onder de
beste vorm tracht te ‘verkopen’. Of klinkt dit als een blasfemie in de oren van veel
‘poëten’? Beste poëziebeoefenaar, lees het boekje en oordeel dan. Wedden dat je er
je voordeel mee doet?
DVK
De Wetten van de Zwaartekracht, uitg. Lannoo/Tielt, 1992, 215 mm × 140 mm, 52
blz., genaaid 495 fr. - Het debuut van Marc Tristmans (1959) releveert de gewone
dingen van elke dag, maar hij verwoordt ze zo, dat ze opnieuw tot zelfherkenning
leiden en daardoor even ‘ongewoon’ worden. In het eerst deel confronteert hij de
wereld van dieren en dingen, in hun haast tijdeloos bestaan, met zichzelf. Hun rust
en zelfbewustheid verscherpen het gevoel van tijdelijkheid, dat de dichter onrustig
maakt en hem tot aanhoudend vragen aanzet. Het tweede deel concentreert zich op
de kern van elk mensenleven: liefde, huwelijk, gezin, met alweer de
onontkoombaarheid van de tijd, die een gevoel van onderlinge machteloosheid en
In document
Vlaanderen. Jaargang 43 · dbnl
(pagina 143-146)