• No results found

ORGANISATIE VOORSCHRIFTEN

In document STANDAARD REGLEMENT RALLY 2021 (pagina 60-63)

De volgende artikelen zijn alleen voor organisatoren en hebben geen reglementaire waarde voor deelnemers.

Echter organisatoren moeten de artikelen van Bijlage IX wel opvolgen.

De nummering van de artikelen verwijst naar het SRR.

De veiligheidsvoorschriften, zoals opgenomen in het “Basisdocument Veiligheid Nationale (short)rally’s” dienen als basis voor het veiligheidsplan van de rally.

KENMERKEN VAN RALLY’S 10.3.3 ALGEMEEN

De geschiktheid van de klassementsproeven in een rally is de verantwoordelijkheid van de organisator, die wegen moet vermijden die niet voldoen aan de reglementen en aanbevelingen. Veiligheid is een belangrijk element bij het selecteren van de proeven. De route en het tijdschema moeten zo veel mogelijk rekening houden met moge-lijke verkeersproblemen en het vermijden van passage van dichtbevolkte gebieden.

10.4 KLASSEMENTSPROEVEN

10.4.1. De gemiddelde snelheid op routesecties wordt bepaald door de organisator, maar moet altijd voldoen aan de wet-telijke bepalingen. De maximale gemiddelde snelheid op verbindingsroutes is 60 km/uur, e.e.a. afhankelijk van de plaatselijk geldende wettelijk toegestane maximum snelheden.

10.4.2 De minimale lengte van een KP is 2 km. Dezelfde KP mag in zijn geheel en onveranderd niet meer dan 3 maal wor-den gebruikt.

10.4.3 Een klassementsproef met een rondkoers, mag uit maximaal drie hele ronden bestaan. Bij een klassementsproef met een rondkoers moet het punt van samenkomst vanuit de positie van de starter goed zichtbaar zijn.

10.4.4 De maximale gemiddelde snelheid op klassementsproeven mag de 130 km/uur niet te boven gaan.

10.4.5 Indien delen van een klassementsproef in dezelfde sectie van een etappe nogmaals in een andere klassementsproef worden opgenomen, moet voorafgaand aan de rally toestemming worden verkregen van het BSR.

10.4.6 Het verkennen van klassementsproeven wordt als een veiligheidsfactor beschouwd.

Tijdens de verkenning moeten TC, Start, FF en SF worden aangegeven middels markeringen of borden. Tevens moe-ten chicanes en bochtafzettingen aanwezig zijn dan wel op de weg gemarkeerd zijn.

10.4.7 Pijlen en voorbeelden:

HOOFDPIJL WAARSCHUWINGSPIJL

links of rechts wijzend punt omlaag (oranje)

(rood op wit) gevaarlijke passage

CHICANE RONDKOERS

OFFICIALS

11 OFFICIALS EN AFGEVAARDIGDEN 11.2 AFGEVAARDIGDEN KNAF

11.2.6 BSR OBSERVER

De auto van de BSR Observer moet van een aanduiding “BSR Observer” worden voorzien.

11.4 TOEGANG TOT DE KLASSEMENTSPROEVEN

De Observer en Sportcommissarissen mogen over de klassementsproeven rijden tot uiterlijk 30 minuten voor de start van de 0-auto. Wanneer de 0-auto op hen inloopt terwijl zij nog op de route van een klassementsproef zijn, moeten zij stoppen, hun auto parkeren en wachten tot de passage van de sluitauto, voordat zij verder mogen.

11.5 SAMENSTELLING WEDSTRIJDLEIDING

11.5.1 De wedstrijdleiding bestaat uit een college van minimaal 2 Wedstrijdleiders.

11.5.2 Er moet minimaal 1 Wedstrijdleider A in de wedstrijdleiding zitten.

19 STANDAARD DOCUMENTEN 19.4 Logo’s

19.4.1 De naam en het logo van de rally en het officiële logo van de KNAF moeten bovenaan alle officiële documenten staan. Het rally logo moet bij voorkeur links staan en het KNAF-logo rechts.

19.4.2 In het geval van een kampioenschap sponsor dan moet ook dit logo en/of naam worden meegenomen.

19.5 BIJZONDER REGLEMENT

19.5.1 Een elektronische versie van het concept Bijzonder Reglement en tijdschema moet tenminste 6 weken voor de openingsdatum van de inschrijvingen worden gestuurd naar de BSR-secretaris. (rally@knaf.nl )

19.5.2 Binnen 2 weken zal de Cie. Reglementen de organisator informeren omtrent noodzakelijke wijzigingen en het BSR-goedkeuringsnummer afgeven en het Bijzonder Reglement voor een Permit nummer naar het KNAF Federatiebu-reau doorsturen.

19.5.3 Het Bijzonder Reglement moet voldoen aan Bijlage II – 1 en gepubliceerd worden op de officiële rally website ten-minste op de openingsdatum van de inschrijvingen.

19.6 VEILIGHEIDSPLAN

Het concept van het veiligheidsplan moet tenminste 8 (acht) weken voor de start aan de KNAF Veiligheidsfunctio-naris gezonden worden.

20 KNAF PERMITNUMMER

Voordat de KNAF een permit nummer afgeeft zullen onderstaande documenten gecontroleerd worden:

20.1 Bijzonder Reglement Zie Bijlage II

31 TECHNISCHE KEURING VOOR DE START

31.3 Voor de bepaling van de tijdsduur van de technische keuring kan worden gerekend met 4 minuten per auto, waarbij tevens niet tegelijkertijd alleen maar turbo en R5 auto’s aan de keuring aangeboden moeten worden.

31.4 Het is sterk aanbevolen om in het tijdschema rekening te houden met het bieden van de mogelijkheid aan de Tech-nisch Commissarissen om voor de start van de etappe een preventieve controle te kunnen uitvoeren op veiligheid van de equipes.

33 EINDKEURING

33.5 EIND PARC FERME - ALGEMEEN 33.5.1 OPENING

Na het verlopen van de technische protest termijn, kan de Wedstrijdleider het Parc Fermé openen, zelfs wanneer de eindkeuring nog plaatsvindt.

33.5.2 BESCHIKBARE TIJD VOOR EINDKEURING

De beschikbare tijd voor de voor de eindkeuring aangewezen auto’s moet minimaal 30 minuten zijn vanaf aan-komst van de auto’s bij de eindkeuring.

BIJLAGE XI MILIEUVOORSCHRIFTEN

Onverminderd het bepaalde in het KNAF RB gelden bij rally’s de volgende aanvullende milieuvoorschriften:

1 Deelnemers aan een rally moeten zich voortdurend bewust zijn van de effecten van de rally op de omgeving en het mi-lieu. Zij moeten er naar streven nadelige effecten binnen de grenzen van het redelijke zo veel mogelijk te voorkomen.

2 Het geluidsniveau als bedoeld in artikel 2 van het AMR mag de 100 dB(A) niet overschrijden; norm 95 dB(A) plus tole-rantie 2 dB(A) plus toletole-rantie meetcondities 3 dB(A).

Tijdens de meting van het geluidsniveau van een stilstaande auto moet worden voldaan aan de voorwaarden genoemd in AMR art. 3 'Alle overige vormen van autosport'.

3 Het gebruik van een originele of een gehomologeerde uitlaatgaskatalysator, vermeld in de homologatie, is verplicht voor auto’s ingedeeld in groep R, N en A, alsmede groep H. Indien de homologatie niet voorziet in een uitlaatgaskataly-sator is een universele heterogene katalyuitlaatgaskataly-sator(en) voor alle auto’s verplicht.

4 Serviceauto's moeten zijn voorzien van:

- een stuk servicefolie (afdekzeil, vloerfolie, e.d.) van minimaal 3x3 m;

- een opvangbak voor vloeistoffen van circa 50x50 cm met aftapvoorziening;

- een opvangvoorziening voor brandstof, indien bij het tanken brandstof kan worden gemorst;

- een container voor afvalvloeistoffen van tenminste 10 l inhoud en een afvalzak;

- een goedgekeurde brandblusser met een inhoud van 6 kg ABC-poeder of een equivalent.

5 Op alle servicepunten moet de auto tijdens alle werkzaamheden aan de auto op servicefolie staan.

6 In alle gevallen, waarin de kans bestaat op het morsen van vloeistof, moet de opvangbak of een andere voorziening worden gebruikt.

7 Servicepunten moeten te allen tijde schoon worden achtergelaten. Afvalstoffen en alle andere onderdelen, materialen en voorwerpen moeten in de serviceauto worden meegenomen dan wel in de daarvoor op het servicepunt aanwezige afvalcontainers worden gedeponeerd.

Indien toch nog verontreiniging van de ondergrond heeft plaatsgevonden, is de equipe verplicht dit aan de milieu-offi-cial dan wel rechtstreeks aan de wedstrijdleiding te melden, onder opgave van alle relevante gegevens. Het voor-gaande is van overeenkomstige toepassing bij noodreparaties buiten de servicepunten en op de klassementsproeven.

8 Het schoonspuiten van auto's is uitsluitend toegestaan op plaatsen die daarvoor door de organisatie zijn aangewezen.

In document STANDAARD REGLEMENT RALLY 2021 (pagina 60-63)