• No results found

Organisatie van het project

3.3 Vorm van de Dantetuin

3.3.1 Organisatie van het project

De Partners for Healthy Cities hebben in 2009, nadat ‗Van grond tot mond‘ als proefproject was gekozen, onderling besloten dat ComWonen (inmiddels Havensteder) de

projectleiding van het proefproject op zich zou nemen. De projectleider (Snel) kreeg de opdracht, met een werkgroep achter zich met medewerkers van de andere partners, om het proefproject voor een periode van 5 jaar op te zetten. Snel heeft contact opgenomen met een actieve vrijwilligster van de Dantestraat (Baars) en het idee van een moestuin met haar besproken. In onderling overleg heeft Baars een groep bewoners van de Dantestraat bij elkaar gezocht die in de moestuin wilde werken en heeft Snel een locatie gezocht, die op korte termijn beschikbaar was en waar een gezamenlijke moestuin gerealiseerd kon worden: dat werd het terrein van een bouwlocatie aan de Guido Gezellestraat (op circa 500 meter van de Dantestraat in een andere buurt). ComWonen heeft het terrein tijdelijk ter beschikking gesteld aan de groep. In samenspraak met de groep heeft de projectleider gezorgd voor de inrichting van het terrein.

afbeelding 3. Ligging Dantetuin (links) en Dantestraat (rechts) in de wijk Lombardijen

Uitgangspunt is verder dat de groep zoveel mogelijk zelf alles moet regelen, doen en met elkaar moet afspreken. Zo moet de groep zelf bedenken welk gereedschap ze nodig hebben, welke gewassen ze willen telen, etc. De projectleider levert dit dan vervolgens aan. De contacten tussen de groep en de projectleider lopen via de coördinerend

bewoonster. Zij heeft geregeld contact met de projectleider en bespreekt de voortgang van de tuin en de problemen, waar ze tegenaan loopt. De projectleider ondersteunt en

stimuleert de groep waar nodig via de coördinerend bewoonster. De opzet van de tuin is geheel collectief: niemand heeft een eigen stukje grond.

Momenteel werken er twee groepen uit de Dantestraat in de tuin (soms gezamenlijk): jongeren uit een reeds bestaande jongerengroep van circa 12 tot 16 jaar die Baars al

48

begeleidde en volwassenen. De jongeren werken er nu het tweede seizoen. De groep volwassenen (met onder meer bewoners afkomstig uit Marokko, Suriname, Angola, Afghanistan, de Antillen en een hindoestaanse en autochtone bewoner, aldus Baars) is dit seizoen nieuw gestart. De groep moslimvrouwen die vorig jaar van start ging is namelijk korte tijd later na onderlinge wrijving uit elkaar gevallen, wat nog eens versterkt werd door de lange afwezigheid van velen tijdens de zomervakantie. De huidige groep functioneert redelijk goed volgens Baars. De beide groepen bestonden uit circa 25 personen, maar daar is al een aantal van afgevallen en sommigen komen zelden, dus is er een kleine kern rond Baars over, die regelmatig in de tuin werkt. Sommige jongeren komen meer voor de gezelligheid en werken slechts kort, waarna ze verder in de tuin rond hangen. De

deelnemers kunnen alleen in de tuin werken als Baars meegaat, die de sleutel van de tuin heeft.

De projectleider heeft dit jaar inmiddels een tweede gezamenlijke moestuin in de wijk opgezet, waarbij hij veel heeft geleerd van de ervaringen van het eerste jaar van de Dantetuin. Hij heeft wederom gebruik gemaakt van een initiatiefrijke bewoonster, heeft binnen de wijk bekend gemaakt dat er een nieuwe groep start, en heeft de coördinerend bewoonster de afspraken met de groep geïnteresseerden laten maken. Omdat ―het groepsproces toch wel duidelijk sturing nodig had‖, aldus Snel, heeft hij in de

voorbespreking met de coördinerend bewoonster (net als in de voorbereiding voor het tweede jaar van de Dantetuin) nadrukkelijk geadviseerd om onder meer roosters te maken, om afspraken met elkaar te maken en om de deelnemers deze afspraken ook te laten ondertekenen. Dit is overgenomen, waardoor de tweede tuin van het begin af aan meteen al soepeler loopt dan het eerste jaar van de Dantetuin. Talenthouse Lombardijen, het jongerencentrum van Lombardijen, waarbij jongeren op allerlei manieren gestimuleerd worden om activiteiten te ontplooien, neemt ook deel aan deze tweede tuin.

De projectleider geeft aan dat het wel een zoektocht blijft om een goede, actieve groep bij elkaar te krijgen, omdat de bevolking in de wijk in het algemeen behoorlijk passief is. Dit heeft volgens hem te maken met het feit dat de wijk een zogenaamde ‗kantelwijk‘ is, een kwetsbare wijk met lage inkomens en veel uitstroom en nieuwe instroom, die gericht ingrijpen nodig heeft, om te voorkomen dat de problemen nog groter worden (zie ook paragraaf 3.1). In ieder geval zal het volgens Snel lange-termijnwerk zijn, voordat de moestuin een bijdrage kan leveren aan de sociale cohesie/integratie binnen de wijk. Naast deze tweede tuin heeft de projectleider inmiddels ook twee extra schooltuinen in de wijk aangelegd. Daarnaast wilde hij starten met bakken voor moestuintjes op balkons, maar de animo bleek dermate laag, dat dat op dit moment niet doorgaat (interview Snel). Snel kan zich in de toekomst ook voorstellen dat er gezamenlijke moestuinen in het openbare groen van de wijk worden aangelegd, bijvoorbeeld op die plaatsen, die nu meer als hangplek voor jongeren gebruikt worden. Snel overweegt om volgend jaar ook een tuin te starten, waarin mensen hun eigen veldje krijgen, waar ze dan zelf verantwoordelijk voor zijn. Daar is in de praktijk toch ook wel behoefte aan, geeft hij aan.

Van het begin af aan heeft het project begeleiding gekregen vanuit de hoek van Milieu- en Natuureducatie van de (deel)gemeente (die onder andere enkele schooltuinen in de wijk begeleidt, en actief is op de kinderboerderij van de wijk). Bij de Dantetuin kwam daar de eerste maanden door omstandigheden nog niet veel van terecht. Omdat vorig jaar

gedurende het proces bleek dat er toch de nodige vakkennis over tuinieren ontbrak bij de bewoners en omdat er in de zomerperiode te weinig inzet werd gepleegd waardoor een deel van de oogst mislukte of dreigde te mislukken, heeft Snel op een gegeven moment alsnog de hulp en inzet ingeschakeld van de kinderboerderij. Een educatief medewerker zorgt nu voor het doorgeven van kennis aan de tuinen en een tuinman zorgt voor fysieke ondersteuning; gemiddeld twee dagen in de week, voornamelijk nog op de tweede tuin. De twee tuinen liggen er momenteel goed bij, aldus Snel.

49

Snel is op dit moment bezig om de tweede fase van het proefproject ‗Van grond tot mond‘, het ‗healthy tastelab‘ te ontwikkelen, wat nog wel een zoektocht is: hoe moet dit worden georganiseerd, hoe lukt het om dit (uiteindelijk) kostenneutraal op te zetten? Er waren vergaande plannen om samen met een horeca-ondernemer uit Rotterdam-Zuid iets op te tuigen, maar de formule die ze uitgewerkt hadden bleek uiteindelijk toch te duur.

Momenteel is Snel bezig om een concept uit te werken, waarbij het idee is om scholieren van het Albedacollege (één van de Partners) snacks te laten bedenken en ontwikkelen met groenten uit de tuinen. Dit zou mogelijk in één van de bereidingskeukens kunnen, die Aafje (eveneens een Partner) in bedrijf heeft gehad. Een ander idee is dat er in de

toekomst gezonde lunchvoorzieningen geproduceerd worden op basis van de producten, die voortkomen uit de moestuinen. Mocht het zover komen, dan is er wel een professional nodig om de productie-unit op te tuigen en te begeleiden (onder meer vanwege alle wettelijke voorschriften en regelgeving, die met voedselbereiding te maken hebben). De kosten van zo‘n professional zijn voorzien in de businesscase van het project. Snel geeft aan dat er een zeer grote belangstelling is vanuit horeca-ondernemers uit de wijk of uit de omgeving, die interesse hebben in het project en die graag producten willen afnemen.