• No results found

De kennismarkt: het product

6.3 Organisatie en kennis

Ook de organisatie van het waterschap is een aspect dat gevolgen kan hebben voor de inhoudelijke beantwoording van een kennisvraag. Er kunnen zich problemen voordoen met de beantwoording van de vraag als er een verschil in opvatting is tussen twee afdelingen over een deel van het kennisproces. Zo houdt Integraal Beleid zich bezig met ontwikkelingen op de langere termijn. Als zij input vragen aan O&M, willen zij een advies dat bij hun wereld aansluit. Een advies moet dus ook inhouden wat de analyse (de cijfers/meetresultaten) betekent als gekeken wordt naar langer lopende trends. Het doel van het advies is niet enkel informatie te leveren, maar ook kennis. De betekenis van de getallen moet geduid worden, tot op het niveau van koppeling aan trends. Als O&M deze sturingsinformatie levert, dan wordt de kennisvraag van IB pas echt inhoudelijk goed beantwoord (H. Menning, interview, 27 mei, 2011). Het benadrukken van de adviseursrol (geef zelf een advies, niet alleen de informatie die nodig is voor een advies) is echter pas net ingezet bij het waterschap Aa en Maas. Een expert verliest daarbij wel een deel van zijn onafhankelijkheid. Voor het geven van een advies zal hij op zijn minst ten delen rekening moeten houden met de doelen van de bestuurder.

In de oude structuren van de waterschappen de Aa en de Maaskant waren beleid en technische kennis soms verenigd in dezelfde personen (combifuncties). Met de fusie tussen de Aa en de Maaskant werd een slag gemaakt naar schaalvergroting en professionalisering en verdwenen deze combifuncties. Technische medewerkers konden zich geheel met watertechniek bezighouden terwijl de nieuw gevormde afdeling Integraal Beleid voor professioneel beleid zorgde. Kwaliteit van technische zaken en van beleidsstukken is verbeterd door deze nieuwe specialisaties, maar er zijn wel twee werelden ontstaan (G.L.J. de Jong, 12 mei, 2011). Het is echter de vraag of terwijl de twee werelden uit elkaar groeiden er ook een sociaal geconstrueerde grens tussen wetenschap en niet-wetenschap ontstond zoals Gieryn (1983) die omschrijft. Veel van de beleidsmakers hebben immers ook een universitaire studie voltooid en kunnen de technisch experts op grote lijnen volgen. Tussen de twee werelden bestaat daarom wel een sociaal-geconstrueerde grens, maar die hangt niet af van de vraag of beleidsmakers nu in tegenstelling tot de experts wel of niet aan wetenschap doen. Tussen alle

- 59 -

afdelingen zitten bepaalde grenzen, omdat die afdelingen nu eenmaal ander werk doen en daarvoor (of daardoor) hebben de medewerkers andere denkbeelden waarmee een grens ontstaat.

Beleid en technische specialismes zijn bij het waterschap Aa en Maas door de fusie bewust gescheiden en langzaam uit elkaar gegroeid. Hoewel dit de kwaliteit van de geleverde stukken ten goede kwam, is het de vraag of deze twee werelden gunstig zijn voor de interne kennismarkt. De vroegere combifunc- tionarissen opereerden in twee werkvelden, en die medewerkers vallen daarom niet alleen onder de kennismakelaar van de kennismarkt van Davenport en Prusak maar, als we Meyers idee naar een lager niveau tillen en techniek en beleid als twee aparte werkvelden zien, ook onder de definitie van Meyer (2010) die stelde dat kennismakelaars met een voet in beide werkvelden staan om zo kennis te kunnen overbrengen. Het hebben van combifunctionarissen levert dus het voordeel op dat er werkveld overschrijdende kennismakelaars zijn. Een ander belangrijk voordeel is dat het probleem van de intersubjectiviteit wordt verkleind. Als kennisvrager en kennisaanbieder dezelfde persoon zijn, zal communicatie en het inschatten van het doel van de kennisvrager geen problemen opleveren. Een combifunctie kan dus problemen voorkomen die wel spelen als beleidsmakers en experts in gescheiden werelden leven.

Toch is de combifunctie – in Gieryns (1983) terminologie boundarywork – geen gemakkelijke werkbetrekking. De combifunctionaris moet immers aan de normen van zowel de beleidsmakers als die van de experts voldoen en probeert de belangen van beide kampen te verdedigen (Guston, 2001). De boundaryworker kan door in beide werkvelden te werken wel goed inschatten wat de kennisvrager (beleidsmaker) wil en wat de kennisaanbieder (expert) kan leveren, maar loopt ook het risico op (gewetens)conflicten als er onmin zou ontstaan tussen beide kampen.

Afstemming tussen de werelden van beleid en technische specialisaties over een juiste invulling van kennisvragen is cruciaal om een balans te vinden tussen aanbod en vraag naar kennis binnen het waterschap. Een voorbeeld hiervan is een IB’er die met wateroverlast bezig was in 2007. Hij moest veel overleggen met de hydrologen maar had daarvoor gewoon te weinig technische kennis. Hij kon dan ook lastig uitleggen wat hij verwachtte van de hydrologen. Met zo’n kloof is het haast ondoenlijk om kennisvragen inhoudelijk goed te vertalen en te communiceren. Daarom is op deze functie een medewerker aangenomen die meer technische achtergrondkennis bezat en makkelijker met de hydrologen kon communiceren (E. Oomen, interview, 15 juni, 2011). Deze beleidsmedewerker was echter geen boundaryworker. Hij werkte wel samen met de hydrologen, maar behoorde niet tot hen. Hij werkte dus niet in twee werkvelden, maar enkel in het beleidswerkveld.

- 60 -

De balans tussen specialisatie en generalisatie is belangrijk voor een vlot kennisproces en een goede, inhoudelijke beantwoording van kennisvragen. Specialisten zouden genoeg moeten weten van de context om hun vraag daaraan aan te passen en in te passen, terwijl generalisten genoeg moeten weten van de materie om de vraag te begrijpen en goed te kunnen beoordelen en plaatsen. Dit vraagt een samenspel (M.T.B. van den Broek, interview, 7 juni, 2011): beide partijen moeten enigszins naar elkaar toe gaan. De adviseursrol is belangrijker geworden, en dat dwingt de experts ook buiten hun eigen expertiseveld te kijken wat er met hun kennis eigenlijk gebeurt. Deze ontwikkeling moet de inhoudelijke beantwoording van kennisvragen verbeteren doordat specialisten zich bewuster zijn van de buitenwereld waar hun vraag vandaan kwam.