• No results found

Op basis van de huidige gegevens is er met zekerheid sprake van effecten bij de zeezoogdieren in de Eems- Dollard. Hierdoor is mitigatie noodzakelijk.

Gezien de smalle doorgang die de Eems kent ter hoogte van de Eemshaven (beschikbare ruimte met voldoende diepte voor migrerende zeehonden is 4 km), en de lange duur van de bouw activiteiten (4-12 jaar), wordt verwacht dat de dieren in het gebied zelf, maar ook die dieren die gebruikmaken van de doorgang naar de Dollard, worden verstoord. Herstel zal door de lange duur van de beïnvloeding grotendeels achterwege blijven, of slechts gedeeltelijk optreden.

Deze effecten kunnen worden gemitigeerd door:

1) de totale duur van de beïnvloeding te beperken door de werkzaamheden binnen de verschillende projecten zoveel mogelijk te laten overlappen

2) de omvang van de verstoring te beperken (bijvoorbeeld gedempt heien / schroeven, zo stil mogelijk baggermaterieel)

3) bepaalde gebieden tijdens bepaalde periodes te ontzien (weinig / geen activiteiten) (bijv stoppen tijdens werp- en zoogseizoen)

4) praktijkonderzoek te doen naar ingreep-effectrelaties

5) geluidsisolatie aan te brengen ("bellen" gordijnen in het water om de werkzaamheden)

6) waarschuwingsgeluiden te produceren en langzaam opvoeren van activiteiten (ramp up- procedure) alvorens potentieel gehoorbeschadigend geluid te gaan produceren.

7) De tussentijdse resultaten van de ingreep-effectstudies direct te vertalen naar concrete maatregelen

Door middel van onderzoek voorafgaand en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden van de voorgenomen activiteiten kunnen kennisleemten worden opgevuld (zie hieronder) en de mitigerende maatregelen worden geoptimaliseerd.

Opvullen van kennisleemten

Om meer inzicht te krijgen in de effecten van de werkzaamheden in de Eems op de zeezoogdieren wordt het opvullen van de bestaande kennisleemten als werkwijze geadviseerd.

De kennisleemtes, zoals genoemd in dit effectenrapport zijn met name het ontbreken van voor dit gebied specifieke gegevens over het migratie- en foerageergedrag van de gewone zeehonden, en daarnaast de slechts anekdotische informatie over de verspreiding van de dieren in de maanden dat er nu niet wordt geteld (sept-mei), belangrijke kennisleemten in deze effectrapportage.

Voor de grijze zeehond en de bruinvissen zijn nagenoeg geen gegevens specifiek voor het doelgebied

beschikbaar. Vooral het belang van het gebied voor de bruinvissen kan hierdoor worden onderschat. Dit geldt in mindere mate voor de grijze zeehonden in de winter/lente maanden

Het ontbreekt veelal aan wetenschappelijk gedocumenteerde informatie (onderzoeksgegevens) over de relatie tussen specifieke ingrepen (activiteiten) en de effecten op zeezoogdieren. Het ontbreekt in zijn geheel aan (goed gedocumenteerde) studies van effecten die zich voordoen bij dergelijke langdurige verstorende activiteiten.

Omdat de mogelijke effecten niet met zekerheid kunnen worden geïdentificeerd, zullen voorafgaand en tijdens de werkzaamheden regelmatige monitoringsprogramma’s moeten lopen naar het voorkomen en gedrag van zeezoogdieren, om effecten tijdig waar te kunnen nemen

Tabel 6. Leemtes in kennis met betrekking tot het schatten van de effecten van de werkzaamheden in en om de Eemshaven.

Vraag Leemte oplossing Noodzaak/prioriteit

wat zijn de effecten van de verschillende activiteiten

Voor de zeezoogdieren specifieke inschatting van de waarneembaarheid (bv geluidscontouren)

Modelleren zowel voor boven of onderwater Hoog

Wanneer zullen de effecten van de diverse activiteiten het minst zijn? Wanneer is de doorgang tussen de Dollard en de Noordzee cruciaal? wanneer kan men het minste effect verwachten op de dieren die op de Hond liggen?

-Gewone zeehonden: plaatgebruik buiten de zoog- en verharingsperiode (september - mei) en migratie en foerageer bewegingen in de Eems.

-Grijze zeehond als blijkt dat het gebied een grotere rol speelt als verwacht.

Telling in deze periode, zenderonderzoek in de Eems

Hoog, dit is bepalend voor advies over wanneer welke werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd

Zijn er indicaties voor ontwijkend gedrag als gevolg van verstoring

Gewone zeehonden: kan met de huidige data en de activiteiten in het recente verleden al een indicatie verkregen worden?

Koppel beschrijving van bestaande activiteiten aan locale trends

Matig / laag: dit kan helpen bij de beeldvorming omtrent de verstoring

Hoe reageren zeehonden op de voorgenomen activiteiten specifiek?

Ingreep-effectrelaties van verschillende activiteiten.

Effectstudies naar specifieke activiteiten (baggeren, specie verspreiden, scheepvaart door grote schepen, heien) voorafgaand aan de werkzaamheden en monitoring tijdens en na de aanlegwerkzaamheden

Matig / laag: deze studies kunnen dienen om tussen tijds te mitigeren en om het beheer te verbeteren. Specifieke verstoringbronnen kunnen dan specifiek worden gemitigeerd.

Beïnvloedt de troebelheid van het water de dieren via hun prooi?

Wat eten zeezoogdieren in de Eems estuarium?

Dieet studies ter vergelijking met data uit andere waddengebieden.

Matig / laag - Matig:

baggerwerkzaamheden en verspreiden, alsmede visinzuiging zal de prooi kunnen beïnvloeden

Compensatie

Naar verwachting is het mogelijk dat door mitigatie door zowel de duur als de intensiteit van de effecten te verkleinen, het optreden van de effecten die compensatie vereisen kan worden voorkomen. Het onderzoek naar de aangegeven leemtes kan dit verder concretiseren. De effectiviteit van de mitigatie kan door middel van monitoring worden gecontroleerd.

Indien uit die monitoring blijkt dat er toch sprake is van effecten die compensatie vereisen, moet er wel zicht zijn op compensatiemogelijkheden.

Het zal niet mogelijk zijn de kolonies die mogelijk door de activiteiten in en om de Eemshaven worden beïnvloed, te verzetten of naar andere gebieden te lokken. Ook is het geen reëel scenario elders nieuwe zeehondenhabitat te maken. Men zou wel binnen het huidige verspreidingsgebied van de dieren de omstandigheden kunnen optimaliseren.

Men zou ook (gedeeltelijk) kunnen compenseren door het instellen van een zee- of kustreservaat, bijvoorbeeld via het weren van gebruiksfuncties (zoals bodemvisserij en recreatie) in gebieden die waardevol zijn voor deze soort(en). Ook de verbetering van het toezicht op de huidige beschermingsmaatregelen waarbij overtredingen (verstoringen) worden geminimaliseerd zou de omstandigheden voor de dieren kunnen verbeteren.

Daarnaast zouden bijvoorbeeld delen van de stranden van de eilanden en eventueel het vasteland gesloten kunnen worden voor het publiek, waardoor zeehonden weer gebruik kunnen maken van deze habitat. In een

bezoekercentrum kan het publiek (via camera’s) vervolgens de dieren toch zien.

Essentieel zou echter zijn, om de effecten van de voorgenomen maatregelen op de zeezoogdieren te

onderzoeken en monitoren. Het wereldwijde gebrek aan informatie over effecten van langdurige werkzaamheden op zeezoogdieren maakt het moeilijk zo niet onmogelijk in te schatten hoe deze dieren op grote bouwprojecten reageren. Monitoring van deze effecten tijdens de werkzaamheden biedt tevens de mogelijkheid in te grijpen op het moment dat er aanwijzingen zijn van significante effecten.

Daarnaast kan het onderzoek voorafgaand aan en tijdens de uitvoering van de voorgenomen activiteiten, dienen om de mitigerende en compenserende maatregelen te optimaliseren. Door de vele leemten in kennis is het beheer van de Waddenzee thans mogelijk nog niet optimaal voor de aanwezige zeezoogdieren. Door kennis te vergaren voorafgaand aan en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, kan het toekomstige beheer – indien nodig - worden aangepast. Niet alleen voor de Eems, maar voor de gehele internationale Waddenzee.

Referenties

Alkyon, Hydromorphological study for EIA of Eemshaven and EIA of fairway to Eemshaven, April 2007

Boulva, J. & I.A. McLaren 1979. Biology of the Harbor seal, Phoca vitulina, in eastern Canada. Bull. Fish. Res. Bd. Can., 200, 24 pp.

Brasseur, S.M.J.M. & P.J.H. Reijnders 1994. Invloed van diverse verstoringsbronnen op het gedrag en habitatgebruik van gewone zeehonden: consequenties voor de inrichting van het gebied. IBN-rapport 113. DLO-Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Texel. 62 p.

Brasseur, S.M.J.M., J. Creuwels, B. van de Werf & P.J.H. Reijnders 1996. Deprivation indicates necessity for haul- out in harbour seals. Mar. Mamm. Sci. 12: 619-624.

Brasseur, S.M.J.M. & P.J.H. Reijnders 1997. The Harbour Seal in the Netherlands. Rijksinstituut voor Kust en Zee, ISBN 90-369-3431-1; 40 p.

Brasseur, S.M.J.M., E.H. Ries & P.J.H. Reijnders 1999. Halichoerus grypus (Fabricius 1791). In: A.J. Mitchell- Jones, G. Amori, W. Bogdanowicz, B. Kryštufek, P.J.H. Reijnders, F. Spitzenberger, M. Stubbe, J.B.M. Thissen, V. Vohralík & J. Zima (eds), Atlas of European Mammals. The Academic Press, London, 372- 373.

Brasseur, S.M.J.M., E.H. Ries & P.J.H. Reijnders 1999. Phoca vitulina (Linnaeus 1758). In: A.J. Mitchell-Jones, G. Amori, W. Bogdanowicz, B. Kryštufek, P.J.H. Reijnders, F. Spitzenberger, M. Stubbe, J.B.M. Thissen, V. Vohralík & J. Zima (eds), Atlas of European Mammals. The Academic Press, London, 370-371.

Brasseur, S.MJ.M. & P.J.H. Reijnders 2001. Zeehonden in de Oosterschelde, fase 2: Effecten van extra doorvaart door de Oliegeul. Alterra rapport 353, ISSN 1566-7197. Alterra Wageningen, The Netherlands, 58 pp. Brasseur, S.M.J.M., I. Tulp, P.J.H. Reijnders, C.J. Smit, E.M. Dijkman, J.S.M. Cremer, M.J.J. Kotterman & H.W.G.

Meesters 2004a. Voedselecologie van de gewone en grijze zeehond in de Nederlandse kustwateren. I. Onderzoek naar de voedselecologie van de gewone zeehond; II. Literatuurstudie naar het dieet van de grijze zeehond. Alterra-rapport 905, ISSN 1566-7197. 116 pp. Alterra, Wageningen, Nederland. Brasseur, S.MJ.M., P.J.H. Reijnders, O. Henriksen, J. Carstensen, J. Tougaard, J. Teilmann, M.F. Leopold, C.

Camphuysen & J. Gordon 2004b. Baseline data on the harbour porpoise, Phocoena phocoena, in relation to the intended wind farm site NSW, in the Netherlands. Alterra-rapport 1043, ISSN 1566-7197. 80 pp. Alterra, Wageningen, The Netherlands.

Calambokidis, J., B.L. Taylor, S.D. Carter, G.H. Steiger, P.K. Dawson & L.D. Antrim 1987. Distribution and haul- out behavior of harbor seals in Glacier Bay, Alaska. Can. J. Zool. 65: 1391-1396.

Consulmij Milieu, Ecologische effectenstudie: Deelrapport 1 t/m 3, Definitief 6 juli 2007

CWSS 1995. Joint Seal Project: Joint Management Plan for the Wadden Sea seal population. Final report on project NORSPA 92-1/INT/004, presented to the EU, 77 pp.

Edrén S., J. Teilmann, J. Carstensen, P. Harders, R. Dietz 2005. Effects of Nysted Offshore Wind Farm on seals in Rødsand seal sanctuary -based on remote video monitoring and visual observations Technical report to Energi E2 A/S Ministry of the Environment Denmark

Engelhard, G.H., S.M.J.M. Brasseur, A.J. Hall, D.J. Slip, H.R. Burton, M.A. Fedak & P.J.H. Reijnders 1998. Effect of disturbance on pup weaning mass in Southern Elephant Seals. Abstract, World Marine Mammal Science Conference, Monaco, January, 1998.

Härkönen, T., R. Dietz, P. Reijnders, J. Teilmann, K. Harding, A. Hall, S. Brasseur, U. Siebert, S. J. Goodman, P. D. Jepson, T. D. Rasmussen, and P. Thompson 2006. The 1988 and 2002 phocine distemper virus epidemics in European harbour seals. Diseases of Aquatic Organisms 68:115-130.

Henriksen O.D., J. Tougaard, U. Degn & L. Miller (in press) Wind turbine underwater noise and potential impact on harbor seals and harbor porpoises. Journal of the Acoustical Society of America

Herr H., A. Gilles, M. Scheidat, U.Siebert 2005. Distribution of harbour porpoise (Phocoena phocoena) in the German North Sea in relation to density of sea traffic. Working paper presented at the 2005 ASCOBANS meeting, pp 10

Pauli, B.D. & J.M. Terhune 1987. Tidal and temporal interactions on harbour seal haul out patterns. Aq. Mamm. 13: 93-95.

Scheidat, M., K-H. Kock, & U. Siebert 2003. Summer distribution of Harbour Porpoises Phocoena phocoena in German waters. Paper presented to 10th AC ASCOBANS meeting, 9-11 April 2003.

Scheidat M., K-H. Kock, U. Siebert 2004 Summer distribution of harbour porpoise (Phocoena phocoena) in the German North and Baltic Sea-- Journal of Cetacean Research and Management, 2004

Reijnders, P.J.H. 1985. On the extinction of the southern Dutch Harbour seal population. Biol. Conserv. 31: 75- 84.

Reijnders, P.J.H., J. van Dijk, & D. Kuiper 1995. Recolonization of the Dutch Wadden Sea by the grey seal Halichoerus grypus. Biol. Conserv. 71:231-235

Reijnders, P.J.H., G. Verriopoulos & S.M.J.M. Brasseur 1997. Status of Pinnipeds relevant to the European Union. IBN Sci. Contributions 8. 195 p. Institute for Forestry & Nature Research, Wageningen, The Netherlands. Reijnders, P.J.H., S.M.J.M. Brasseur & A.G. Brinkman 2000. Habitatgebruik en aantalsontwikkelingen van gewone

zeehonden in de Oosterschelde en het overige Deltagebied. Alterra rapport 078, ISSN 1566-7197. Alterra, Wageningen, The Netherlands, 56 pp.

Reijnders, P., K. Abt, S. Brasseur, S. Tougaard, U. Siebert & E. Vareschi 2003a. Sense and Sensibility in Evaluating Aerial Counts of Harbour Seals in the Wadden Sea. Wadden Sea Newsletter 28: 9-12. Reijnders, P.J.H., S.M.J.M. Brasseur & A.G. Brinkman 2003b. The phocine distemper virus outbreak of 2002

amongst harbour seals in the North Sea and Baltic Sea: spatial and temporal development, and predicted population consequences. In: CWSS (eds), Management of North Sea harbour and grey seal populations. Proceedings of the International Symposium at EcoMare, Texel, The Netherlands, November 29-30, 2002. Wadden Sea Ecosystem No. 17, 19-25. Wadden Sea Secretariat, Wilhelmshaven,

Germany

Reijnders P., K.F. Abt, S. Brasseur, C.J. Camphuysen, B. Reineking, M. Scheidat, U. Siebert, M. Stede, J. Tougaard, S. Tougaard 2004. Chapter 13. Marine Mammals in Wadden Sea Quality Status Report 2004. Wadden Sea Ecosystem No. 19 - 2005 K. Essink, C. Dettmann, H. Farke, K. Laursen, G. Lüerßen, H. Marencic, W. Wiersinga (Eds.).

Reijnders, P.J.H., S.M.J.M. Brasseur, K.F.Abt, U.Siebert, M. Stede & S.Tougaard 2006. Aerial surveys of harbour and grey seals in the Wadden Sea in 2006. Wadden Sea Newsletter 32: 9-11

Ries E.H., L.R. Hiby & P.J.H. Reijnders 1998 Maximum likelihood population size estimation of harbour seals in the Dutch Wadden Sea based on a mark-recapture experiment J. Appl. Ecol. 35(2):332-339

Ries E.H. & P.J.H Reijnders 1999. Characteristics of a core breeding area for the Wadden Sea harbour seal population: the Eems-Dollard estuary. In: Ries E.H. PhD -thesis Population Biology and activity patterns of harbour seals (Phoca vitulina) in the Wadden Sea Groningen: 53-65

Smit, C.J., A.G. Brinkman, S.M.J.M. Brasseur, E.M. Dijkman, M.F. Leopold & P.J.H. Reijnders 2003. Ecologische effecten van een derde spuimiddel in de Afsluitdijk op vogels, zeezoogdieren en beschermde habitats in de westelijke Waddenzee. Alterra-rapport 874, ISSN 1566-7197. 169 pp. Alterra, Wageningen,

Nederland.

Thompson, D., M.Sjoberg, E,B. Bryant, P.Lovell, & A. Bjorge. 1998. Behavioural and physiological responses of harbour (Phoca vitulina) and grey (halichoerus grypus) seals to seismic surveys. Abstracts from the World Marine Mammal Science Conference, Monaco, 20-24 January 1998

Thompson, P.M. 1989. Seasonal changes in the distribution and composition of common seal Phoca vitulina haul- out groups. J. Zool. London 217: 281-294.

Thompson, P.M. & J. Harwood 1990. Methods for estimating the population size of common seals Phoca vitulina. J. Appl. Ecol. 27: 924-938.

VanParijs, S. M., P. M. Thompson, D. J. Tollit, and A. Mackay 1997. Distribution and activity of male harbour seals during the mating season. Animal Behaviour 54:35-43.

Witte R.H., H.J.M. Baptist & P.V. Bot 1998. Increase of harbour porpoise Phocoena phocoena in the Dutch Sector of the North Sea. Lutra 40 (2): 33-40.

Würsig, B., C. R. Jr. Greene, & T. A. Jefferson 2000. Development of an air bubble curtain to reduce underwater noise of percussive piling. Marine Environmental Research, 49, 79–93.

Yochem P.K., B.S. Stewart, R.L. Delong & D.P. Demaster 1987. Diel haul-out patterns and site fidelity of harbor seals (Phoca-Vitulina-Richardsi) on San Miguel Island, California, in Autumn Marine Mammal Science 3 (4): 323-332.

http://www.groningen-seaports.com/energy_park.php.

http://www.zeezoogdieren.alterra.wur.nl/p1a1_zeehondentelling.htm.

Verantwoording

Rapport C107.07

Projectnummer: 4396108601

Dit rapport is met grote zorgvuldigheid tot stand gekomen. De wetenschappelijke kwaliteit is intern getoetst door een collega-onderzoeker en beoordeeld door of namens het Wetenschapsteam van Wageningen IMARES.

Akkoord: Prof. Dr. Ir. P.J.H. Reijnders

Senior Onderzoeker Handtekening: Datum: 24 oktober 2007 Akkoord: Dr. H.J. Lindeboom Directielid Wetenschap Handtekening: Datum: 24 oktober 2007 Aantal exemplaren: 110 Aantal pagina's: 47 Aantal tabellen: 6 Aantal figuren: 11 Aantal bijlagen: -