• No results found

Art. 215. § 1. De Vlaamse Regulator voor de Media is een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid als vermeld in [artikel III.7 van het Bestuursdecreet]214.

De Vlaamse Regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein de Vlaamse Regulator voor de Media behoort.

De zetel van de Vlaamse Regulator voor de Media is gevestigd in Brussel.

[De bepalingen van het Bestuursdecreet zijn van toepassing op het agentschap, met uitzondering van artikel III.9, § 2. Artikel III.13 van het Bestuursdecreet is niet van toepassing op de algemene kamer en de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen van de VRM.]215

§ 2. Binnen de Vlaamse Regulator voor de Media bestaan twee kamers:

1° een algemene kamer;

2° een kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.

213 Ingevoegd bij decreet van 13.07.2012

214 Vervangen bij decreet van 7.12.2018

215 Vervangen bij decreet van 7.12.2018

Art. 216. § 1. De algemene kamer is samengesteld uit vijf leden : twee magistraten, onder wie de voorzitter, en drie mediadeskundigen.

Personen kunnen aangesteld worden tot lid van de algemene kamer als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

1° wat de magistraten betreft : ten minste vijf jaar het ambt van magistraat in de rechtbanken en hoven of bij de Raad van State hebben bekleed;

2° wat de mediadeskundigen betreft : ten minste vijf jaar een wetenschappelijk ambt of onderwijsambt aan een Vlaamse universiteit of aan een Vlaamse instelling voor hoger onderwijs van het lange type hebben bekleed, of ten minste vijf jaar beroepservaring in de media hebben.

Om als voorzitter van de algemene kamer te worden aangesteld, moeten personen ten minste vijf jaar het ambt van magistraat in de hoven en rechtbanken of bij de Raad van State hebben bekleed.

Met behoud van de toepassing van de onverenigbaarheden, vermeld in [artikel III.12, § 1, van het Bestuursdecreet]216, die van toepassing zijn op alle leden van de Vlaamse Regulator voor de Media, mag een lid van de algemene kamer beroepshalve geen binding hebben met een media-, advertentie- of reclamebedrijf of -instelling, of met een verdeler van omroepsignalen, noch economische belangen hebben in die bedrijven of instellingen.

§ 2. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen is samengesteld uit negen leden, onder wie de voorzitter, waarvan vier leden beroepsjournalist zijn.

Personen kunnen aangesteld worden tot lid van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

1° ten minste vijf jaar het ambt van magistraat in de rechtbanken en hoven of bij de Raad van State hebben bekleed;

2° ten minste vijf jaar een wetenschappelijk ambt of onderwijsambt aan een Vlaamse universiteit of aan een Vlaamse instelling voor het hoger onderwijs van het lange type hebben bekleed;

3° ten minste vijf jaar ervaring hebben als beroepsjournalist.

§ 3. De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen wordt voor de behandeling van klachten over de toepassing van [artikel 42, 44, 45, 72, 5°, en[artikel 180, §6]217]218 uitgebreid met de volgende leden:

1° twee deskundigen met minstens vijf jaar beroepservaring in de domeinen kinderpsychologie, kinderpsychiatrie of pedagogie;

2° twee deskundigen vanuit hun betrokkenheid bij de belangen van gezinnen en kinderen.

Met behoud van de toepassing van de onverenigbaarheden, vermeld in [artikel III.12, § 1, van het Bestuursdecreet]219, die van toepassing zijn op alle leden van de Vlaamse Regulator voor de Media, mag een lid van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen, met uitzondering van de beroepsjournalisten, geen binding hebben met een media, advertentie of reclamebedrijf of -instelling. De beroepsjournalisten die lid zijn van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van

216 Vervangen bij decreet van 7.12.2018

217 Vervangen bij decreet van 13.07.2012

218 Gewijzigd bij decreet van 19.07.2013

219 Vervangen bij decreet van 7.12.2018

minderjarigen mogen geen functie of bestuursmandaat uitoefenen in een omroep, of een bestuursmandaat uitoefenen in een media-, advertentie- of reclamebedrijf of -instelling.

§ 4. De leden van de kamers van de Vlaamse Regulator voor de Media worden aangesteld bij besluit van de Vlaamse Regering voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.

De Vlaamse Regering gaat over tot vervanging van een lid van een kamer als dat lid:

1° fysiek of mentaal ongeschikt is;

2° ontslag neemt of moet nemen ten gevolge van een onverenigbaarheid;

3° vraagt om zijn mandaat te beëindigen met toepassing van § 5, eerste lid;

4° ontslagen is van ambtswege met toepassing van § 5, tweede lid;

5° afgezet is met toepassing van artikel 217.

De voorzitter en de ondervoorzitter van beide kamers worden aangesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de vergoedingen dat aan de leden van de kamers van de Vlaamse Regulator voor de Media moet worden toegekend. Ze bepaalt hun vergoedingen voor reis- en verblijfskosten.

§ 5. Als de voorzitter, ondervoorzitter of een lid van een kamer vraagt om zijn mandaat te beëindigen, is, mits de Vlaamse Regering akkoord gaat, een opzegging van zes maanden vereist. Die termijn kan in onderling akkoord verkort worden.

De voorzitter van een kamer stelt het ontslag van ambtswege van een lid vast, nadat dat lid negen opeenvolgende keren afwezig is geweest.

Art. 217. § 1. De algemene kamer en de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen stellen een gezamenlijk reglement van orde op.

Dat reglement van orde omvat onder meer de werkingsregels, de procedure voor de algemene vergadering van de Vlaamse Regulator voor de Media, en de beroepscode die de leden van elke kamer moeten naleven.

§ 2. In geval van overtreding van het reglement van orde door een lid van een kamer treedt het college van voorzitters op als tuchtkamer.

Het college van voorzitters kan op gemotiveerde wijze aan de leden van de kamers een terechtwijzing, een schorsing van maximaal zes maanden of een vermindering van zitpenningen en/of van de forfaitaire vergoeding als tuchtrechtelijke sanctie opleggen.

Het college van voorzitters kan aan de Vlaamse Regering bij gemotiveerd advies de afzetting voorstellen van een lid dat de deontologische regels overtreedt.

§ 3. Bij overtreding van het reglement van orde door de voorzitter of ondervoorzitter van de algemene kamer of de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen wordt de algemene vergadering van de Vlaamse Regulator voor de Media samengeroepen.

De algemene vergadering van de Vlaamse Regulator voor de Media bestaat uit alle leden van de algemene kamer en de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen, met uitzondering van de respectieve voorzitters.

In geval van overtreding van het reglement van orde door de voorzitter of ondervoorzitter van de algemene kamer of de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen kan de algemene vergadering van de Vlaamse Regulator voor de Media op gemotiveerde wijze een terechtwijzing, een schorsing van maximaal zes maanden of een vermindering van zitpenningen en/of van de forfaitaire vergoeding als tuchtrechtelijke sanctie opleggen.

De algemene vergadering van de Vlaamse Regulator voor de Media kan aan de Vlaamse Regering bij gemotiveerd advies de afzetting voorstellen van de voorzitter of ondervoorzitter van elk van beide kamers die de deontologische regels overtreedt.

§ 4. De Vlaamse Regering stelt de omstandigheden vast waarin de afzetting, vermeld in paragrafen 2 en 3, voorgesteld kan worden.

Er is in elk geval aanleiding tot afzetting om redenen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 404 van het Gerechtelijk Wetboek.