• No results found

5 Deelonderzoek 3: Grondeigenaren, die tevergeefs hebben geprobeerd in aanmerking te komen voor

5.4 Opmerkingen bij de resultaten

Voor zover bekend is er geen onderzoek beschikbaar dat specifiek gericht is op grondeigenaren, waarvan een aanvraag tot functieverandering niet tot natuur heeft geleid en dat maakt een vergelijking onmogelijk. Wel kunnen enkele opmerkingen bij de resultaten gemaakt worden. Deze opmerkingen geven wat meer inzicht in de populatie en de beweegredenen.

Uit Geelen en Leneman (2007) blijkt een piek in de aanvragen in 2004 bij de populatie van deelonderzoek 3 en een terugval na 2004. Dit patroon wordt ook gerapporteerd door Van Wijk en Engels (2006) en door Brabants Landschap et al. (2007); zij wijten deze piek aan het beperken van de mogelijkheden buiten de begrensde gebieden en aan de wijziging van de taxatiemethode in 2005. Deze wijziging is van tevoren gecommuniceerd en het patroon wijst op een reactie van de doelgroep op deze wijziging.

Deze twee redenen worden ook in Geelen en Leneman (2007) genoemd als belangrijkste redenen voor het niet doorgaan van de functiewijziging. Opvallend hierbij is dat de helft van de respondenten de aanvraag zelf intrekt. Ook valt op dat de twee derde van de respondenten uit deelonderzoek 3 juist in 2005 of 2006 zijn poging vrijwillig of onvrijwillig heeft gestaakt. Beleidswijzigingen hebben dus wel duidelijk een invloed op de deelname en de deelname- bereidheid.

6

Conclusies

Dit rapport besluit met conclusies, gericht op de methoden binnen dit onderzoek, op de resultaten van het onderzoek onder grondeigenaren en op de vergelijking van enkele resultaten met andere onderzoeken. Ten slotte komen de gevolgen voor het beleid, dat gericht is op de realisatie van de omslag, aan de orde.

Voor de methoden concluderen we het volgende:

1. Het onderzoek heeft inzicht heeft gegeven in belangstelling, motieven en knelpunten van het merendeel van de grondeigenaren die in aanmerking komen voor een functie- verandering. Inzicht in de belangstelling van alle grondeigenaren gezamenlijk ontbreekt op dit moment. Dit geldt ook voor anderen dan grondeigenaren die belangstelling kunnen hebben.

2. Om het inzicht in de populatie grondeigenaren te vergroten zou informatie van het kadaster kunnen worden gebruikt.

3. De respons van het onderzoek onder grondeigenaren en van het onderzoek onder de deelnemers aan de regeling functieverandering geven de populaties waaruit ze zijn afgeleid goed weer.

4. De deelname aan het onderzoek door grondeigenaren die tevergeefs hebben geprobeerd in aanmerking te komen voor functieverandering is goed.

De conclusies van de resultaten zijn:

1. Vijftien procent van de grondeigenaren is de komende 10 jaar bereid deel te nemen aan particulier natuurbeheer met functieverandering. Zij willen ongeveer 18.000 hectare omvormen. Rekening houdend met de lacune in kennis over de populatie moet deze belangstelling voor functieverandering als een ondergrens worden beschouwd.

2. Hoewel de geschatte belangstelling voor functieverandering ten opzichte van 2004 niet significant is gestegen, zijn er wel aanwijzingen dat de belangstelling stijgt. Deze aanwijzingen komen voort uit verschillen in opzet en aanpak ten opzichte van 2004 en vergrote kennis van de populatie grondeigenaren.

3. Tweederde van de grondeigenaren is niet bereid aan functieverandering deel te nemen, vooral omdat dit niet in de bedrijfsstrategie past en omdat andere bestemmingen dan natuur meer opleveren.

4. De helft van de eigenaren is bekend met de subsidies, die ze voor een omvorming van hun grond kunnen krijgen. Potentiële particuliere natuurbeheerders weten echter onvoldoende over eventuele knelpunten; ze noemen een gebrek aan kennis over procedures en onzekerheid over de hoogte en continuïteit van de subsidie als belangrijkste te verwachten knelpunten.

5. Huidige deelnemers aan de ‘SN-functieverandering’ noemen als voornaamste knelpunten de lange tijd van aanvraag tot goedkeuring, een gebrek aan kennis over procedures en onduidelijke of gebrekkige informatie van Dienst Regelingen en Dienst Landelijk Gebied.

6. De gesignaleerde knelpunten van de regeling functieverandering komen overeen met die uit andere onderzoeken. Deze overeenkomst is ook bij de motieven terug te vinden. 7. Het project Particulier natuurbeheer: een kansrijke onderneming’ is bekend bij 30% van

de grondeigenaren.

8. Het onderzoek door grondeigenaren die tevergeefs hebben geprobeerd in aanmerking te komen voor functieverandering toont aan dat beleidswijzigingen direct van invloed kunnen zijn op deelname en op deelnamebereidheid. De oorzaken voor het niet doorgaan van de aanvraag tot functieverandering kunnen vooral tot problemen met regelgeving worden herleid (gebiedsplan, bestemmingswijziging, taxatie grond).

Voor het beleid gericht op de realisatie van de omslag in het natuurbeleid betekenen deze resultaten dat

1. de belangstelling voor particulier natuurbeheer met functiewijziging, ruim 18.000 ha, nu onvoldoende is om de taakstelling voor 2018, ruim 42.000 ha, te halen.

2. het inzetten op communicatie en informatievoorziening over functiewijziging de gesignaleerde knelpunten kan verminderen en de deelname kan stimuleren.

Literatuur

B&A en DLV Groen en Ruimte (2003). Tussentijdse evaluatie Programma Beheer- Eindrapport B&A Den Haag/DLV Groen en Ruimte Dronten.

Brabants Landschap, Brabants Particulier Grondbezit en Dienst Landelijk Gebied (2007). Kansen voor particulier natuurbeheer in Brabant. Onderzoeksrapport in opdracht van provincie Noord-Brabant, Brabants Particulier Grondbezit en Brabants Landschap, Almkerk Egmond, P.M van en T.J. de Koeijer (2005). Van aankoop naar beheer; Verkenning

kansrijkheid omslag natuurbeleid I, Milieu- en Natuurplanbureau, Rapport 408767001, Bilthoven.

Geelen, J. en H. Leneman (2007). Belangstelling, motieven en knelpunten van natuuraanleg door grondeigenaren; uitkomsten van een marktonderzoek. WOt werkdocument 69. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen.

Lambie, F. (2007). Vergroting deelname PAN Limburg. Stageverslag, HAS, Den Bosch Leneman, H. en C. Graveland, (2004). Deelnamebereidheid en continuïteit van het agrarisch

natuurbeheer. Rapport 7.04.06, LEI, Den Haag

Leneman, H., M.A.H.J. van Bavel, H. van Blitterswijk, M. van Wijk en G.S. Venema (2004). Functieverandering van landbouw naar natuur; Naar een grotere deelnamebereidheid van particulieren. Den Haag, LEI, Rapport 7.04.07.

Leneman, H., B. ten Cate en H. Wessels (2006). Workshop particulier natuurbeheer. Den Haag, LEI vensterrapport, projectcode 20640, Oktober 2006

MNP (2006). Natuurbalans 2006. Milieu- en Natuurplanbureau, Publicatienummer 500402001. Bilthoven.

MNP (2007). Van Aankoop naar Beheer II. Ex-ante evaluatie omslag natuurbeleid. Milieu- en Natuurplanbureau, Publicatienummer 500402006. Bilthoven.

Nationaal Groenfonds (2004). Belangstelling voor Particuliere Natuuraanleg – Uitkomsten van een marktonderzoek. Nationaal Groenfonds, Hoevelaken.

Schrijver, R.A.M. en D.P. Rudrum (2007) Potenties bij weidebedrijven voor deelname aan particulier en agrarisch natuurbeheer. WOt-rapport in voorbereiding. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur en Milieu, Wageningen.

Veurink, H. , E. Aertsen, G. Peterink, M. van Wijk en W. Neutel (2007). ‘Particulier natuur- beheer, een kansrijke onderneming’. Eindrapportage in het kader van het project Particulier Natuurbeheer een kansrijke onderneming. SBNL, Veenendaal

Verburg, R., H. Leneman, B. de Knegt en J. Vader (2007) Beleid voor particulier natuurbeheer bij provincies. Achtergronddocument bij ‘Evaluatie omslag natuurbeleid’. WOt-rapport 59. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen.

Wijk, M.N. van en M.E. Engels (2006). Resultaten tussenmeting communicatieactiviteiten ‘Particulier Natuurbeheer: kansrijke onderneming’. Rapport 1357. Alterra, Wageningen.