• No results found

2. ONDERWIJS

2.3 De opleiding

Binnen de sector zorg en welzijn is de kijk op ziekte en gezondheid veranderd. Dit vraagt van de verzorgende IG in de sector een omslag van zorgen voor naar zorgen dat. Mensen worden ouder en blijven langer in de eigen leefomgeving. Het functioneren van de mens, welbevinden en eigen regie staan centraal. De Verzorgende IG-er kan werkzaam zijn binnen alle branches van de verpleging en verzorging: Verpleeghuizen en Thuiszorg (VT), Gehandicaptenzorg (GHZ), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en Kraamzorg (KZ). Zij is werkzaam binnen wisselende settingen. Ze werkt nauw samen met multidisciplinaire en/of interdisciplinaire teams. De doelgroep waaraan Verzorgende IG-er de zorg verleent, is zeer divers. Daarbij kan sprake zijn van multi problematiek. De situatie en zorg-/ondersteuningsbehoefte kunnen snel veranderen. De

Verzorgende IG-er zorgt voor de benodigde zorg en ondersteuning in situaties waarin de zorgvrager professionele zorg nodig heeft en/of geen eigen regie meer kan voeren. De zorg en ondersteuning is gericht op de wensen van de zorgvrager waarbij preventie, herstel, behoud en het bevorderen van het functioneren centraal staat. Zij kijkt bij de zorgvraag ook nadrukkelijk naar de leefomgeving van de zorgvrager en betrekt deze bij de behoefte aan zorg en ondersteuning van de zorgvrager.

De Verzorgende IG-er maakt gebruik van technologie om de zorg en ondersteuning te verbeteren.

De Verzorgende IG-er vervult binnen haar werkzaamheden verschillende rollen, gebaseerd op de systematiek van de CanMEDS (Canadian Medical Education Directions for Specialists). De

CanMEDS-systematiek wordt gebruikt om verschillende rollen van zorgprofessionals te beschrijven.

Het bestaat uit één centrale rol (de zorgverlener) en zes rollen die daarmee samenhangen:

Zorgverlener: de verzorgende-IG is gericht op ondersteunen van de zelfredzaamheid van de zorgvrager. Het gaat om een methodisch en cyclisch proces. Zij observeert, stelt mede een plan op, voert zorg en ondersteuning en verpleegtechnische handelingen uit en stelt indien nodig bij.

Gezondheidsbevorderaar: de verzorgende-IG draagt bij aan het bevorderen van de gezondheid en het welbevinden van mensen door het ondersteunen van hun zelfmanagement. Ze denkt vanuit gedrag en gezondheid i.p.v. zorg en ziekte.

Communicator: de verzorgende-IG communiceert ‘op maat’, met inlevingsvermogen en op een open en respectvolle manier met de zorgvrager en het sociale netwerk. Ze is zich bewust van de impact van haar verbale en non-verbale communicatie. De communicatie met zorgvragers die zich verbaal of non-verbaal niet goed kunnen uiten is complex en vraagt bijzondere aandacht. Technologische middelen maken het mogelijk om ook op afstand te communiceren met zorgvragers.

Organisator: de verzorgende-IG werkt in verschillende sectoren van de zorg. Zij is ondernemend en initiatiefrijk. Zij stemt de zorgverlening af met de zorgvrager en betrokkenen en coördineert primaire processen.

Samenwerkingspartner: de verzorgende-IG werkt vanuit haar deskundigheid en op basis van gelijkwaardigheid samen met de zorgvrager, sociale netwerk, eigen en andere disciplines. Zij deelt kennis en informatie en is gericht op samenwerking in de keten. Dit vraagt om continue afstemming.

Reflectieve EBP professional: de verzorgende-IG werkt aan de ontwikkeling van haar eigen deskundigheid en die van collega’s. EBP staat voor Evidence-Based Practice.

Professional en kwaliteitsbevorderaar: de verzorgende-IG biedt zorg passend binnen wet- en regelgeving. Ze zet haar kennis van het vakgebied in bij verbetertrajecten. Zij let op de kwaliteit van haar werkzaamheden.

Welke kwaliteiten worden gevraagd van een begeleider specifieke doelgroepen?

Werken in de sociaal-agogische sector betekent direct werken met cliënten. Hierbij speelt de beroepskracht maatschappelijke zorg als persoon een essentiële rol. Haar kwaliteiten zijn van doorslaggevend belang bij het aangaan van een professionele relatie en bij het bereiken van de gewenste resultaten. Voor een verantwoorde beroepsuitoefening moet de beroepskracht maatschappelijke zorg: • betrokken; • empathisch; • assertief; • representatief; • integer zijn. De beroepskracht werkt vraaggericht, efficiënt, methodisch, hygiënisch, veilig, kostenbewust, milieubewust, tijdsbewust (ten aanzien van de eigen werktijd) en ergonomisch verantwoord.

Typerende beroepshouding:

De Verzorgende IG-er/Begeleider Specifieke Doelgroepen werkt in zorg en welzijn met een verscheidenheid aan zorgvragers en situaties. Zij stelt de zorgvrager en diens vraag centraal en is in staat vanuit de regie van de zorgvrager te handelen. Zij zoekt de balans tussen de regie bij de zorgvrager en het verlenen van verantwoorde zorg en ondersteuning op basis van methodisch werken. Zij is empathisch, kan zich inleven in de zorgvrager en heeft een open houding. Bij het bieden van de juiste zorg en ondersteuning en het afstemmen op de zorgvrager heeft zij te maken met ethische dilemma’s. De Verzorgende IG-er/Begeleider Specifieke doelgroepen is flexibel en in staat in te spelen op veranderende situaties en zorgvragen. Zij kan omgaan met en bemiddelen in tegengestelde belangen en met het sociale netwerk van de zorgvrager. In haar beroepsuitoefening kan zij omgaan met een diversiteit aan gedrag. Zij staat open voor nieuwe ontwikkelingen rondom zorg, welzijn en de daarbij behorende technische en ICT-ontwikkelingen. Zij durft technologie in te die de zorgvrager ondersteunt. De Verzorgende IG-er/Begeleider Specifieke doelgroepen heeft de behoefte zich te blijven ontwikkelen. Ze werkt efficiënt, methodisch, veilig, kostenbewust,

milieubewust, hygiënisch en ergonomisch verantwoord. Ze heeft een professionele beroepshouding die is gebaseerd op de beroepscode en is afgestemd op de visie en richtlijnen van de instelling waar zij werkt. Zij respecteert en bewaakt de privacy van de zorgvrager en het sociale netwerk en gaat hier op een verantwoorde wijze mee om.

Als je de combi opleiding hebt afrond dan beschik je over twee volwaardige diploma’s.

2.3.2 Het onderwijsprogramma

In het onderwijsplan van je opleiding staat welke leerstof je aangeboden krijgt en wanneer.

Er staat beschreven welke uitgangspunten belangrijk zijn bij het vormgeven van je opleiding. Er wordt apart aandacht besteed aan hoe maatwerk binnen je opleiding gerealiseerd wordt.

In het onderwijsplan staat ook hoe je opleiding is opgebouwd. Hierbij komen alle onderdelen aan bod: het beroeps-specifieke deel, de generieke talen en rekenen, loopbaan en burgerschap, onderwijsactiviteiten, het praktijkleren en de beroepspraktijkvorming. In het onderwijsprogramma komen regelmatig toets momenten voor. Door te toetsen krijg jij (en de docent) zicht op de vorderingen binnen jouw leerproces.

Er is gekozen om het onderwijsprogramma aan te bieden aan de hand van lessen die samen komen tijdens het werken aan de projecten.

Gedurende jouw opleiding krijg je te maken met verschillende onderwijsactiviteiten zoals klassikale lessen, individuele gesprekken, groepsopdrachten, individuele opdrachten, SKILLS lessen (oefenen van vaardigheden), praktijkopdrachten, stage, zelfstandig werken en werken met (eigen) devices.

Het voordeel van het werken met allerlei verschillende onderwijsactiviteiten is dat je de benodigde vaardigheden leert en veel ervaring opdoet.

In de verschillende onderwijsactiviteiten wordt veel tijd en aandacht besteed aan de ontwikkeling van de competenties van de 21ste eeuw van de student (samenwerken, probleemoplossend vermogen, ICT geletterdheid, creativiteit, kritisch denken, communiceren, sociale en culturele vaardigheden).

De onderwijsprogramma’s bevatten een belangrijk deel beroepspraktijkvorming en praktijklessen op school. De programma’s zijn praktijkgericht en sluiten aan bij de vereisten van het beroepenveld.

De onderwijsprogramma’s zijn uitdagen en afwisselend, waar mogelijk gebruik makend van E-learning,blended learning.

Gedurende je hele studie is er, in de vorm van lessen en individuele gesprekken, aandacht voor (studie) loopbaan begeleiding. Zie paragraaf 3. Begeleiding.

Vanaf het eerste jaar van je opleiding ga je aan de slag met de oefenopdrachten vanuit Digibib, deze opdrachten zijn ter voorbereiding op de examens. Het uitvoeren van de oefenopdrachten is voorwaardelijk om de examens uit te kunnen gaan voeren.

*Wijzigingen voorbehouden. Relevante wijzigingen worden tijdig gecommuniceerd.

C opdrachten Consortium (Digibib)

Voorwaarde om te beginnen aan een examen van het Consortium (Digibib):

Je gaat tijdens jouw opleiding aan de slag met de oefenopdrachten en daarna de daarbij behorende examens van het Consortium.

Per werkproces zijn er een aantal oefenopdrachten:

Voor de opleiding verzorgende IG/Begeleider specifieke doelgroepen is er een A, B en de C opdracht.

Van jouw docent krijg je verdere uitleg over deze oefenopdrachten.

Om te mogen beginnen aan de examens van de werkprocessen moet je alle C opdrachten hebben uitgevoerd in de praktijk. De feedbacklijst moet zijn afgetekend en de opdracht moet voorzien zijn van schriftelijke feedback van de assessor uit de praktijk en/of school.

Verpleegtechnische handelingen

Voor de verpleegtechnische handelingen gelden de volgende voorwaarden:

Om te kunnen diplomeren moet je 100% van alle theorie lessen basisvaardigheden en verpleegtechnische handelingen hebben gevolgd.

Daarnaast moet je 100% van alle basisvaardigheden en verpleegtechnische handelingen in de Skills lessen hebben gevolgd en afgerond.

Dit wordt een aantal keer per jaar gecontroleerd door jouw SLB docent. Je kan dan jouw afgetekende vaardigheden boekje laten controleren.

De laatste check van het boekje vindt plaats in het laatste leerjaar, voordat je gaat diplomeren.

Voor de verpleegtechnische handelingen moet ook een C opdracht en een examen worden afgerond in de praktijk.

2.3.3 Maatwerk

Tijdens jouw opleiding wil Curio recht doen aan de verschillende leerbehoeften en

ontwikkelingsmogelijkheden van jou als student. Wanneer onderwijs op maat nodig is, wordt dit afgestemd op jouw leerdoelen en de mogelijkheden binnen de opleiding.

Sommige studenten zijn in staat om sneller hun onderwijsdoelen te realiseren en anderen kunnen daar meer tijd voor nodig hebben. Daarom biedt Curio de mogelijkheid om de studie te versnellen of te vertragen. Om in aanmerking te komen voor versnellen of vertragen moet een aanvraag worden ingediend. De studieloopbaanbegeleider zal je daarbij helpen.

2.3.4 Doorstroom

Doorstromen naar een (op-) volgende opleiding

Tijdens je opleiding wordt er aandacht besteed aan loopbaanleren. Met name in het laatste deel van de opleiding word je erop gewezen dat je mogelijk jezelf verder ontwikkelt en een beter perspectief op werk kunt hebben als jij je opleiding vervolgt met een opleiding op een hoger niveau (mbo2 3 -4, AD1 of hbo). Je kunt ook je opleiding verbreden met een (verwante) opleiding. Binnen jouw sector en bij je studieloopbaanbegeleider kan je advies inwinnen over doorstuderen.