Deel IV Overgangsbepalingen
Hoofdstuk 25 Opgebouwde pensioentoeslag tot 1 januari 1997
1997 opgebouwde pensioentoeslag
1. De ingevolge het pensioenreglement dat gold tot 1 januari 1997 opgebouwde pensioentoeslag voortvloeiende uit de verminderde aftrek wettelijke pensioenen voor ongehuwden zonder partner is per 1 januari 1997 uitgeruild voor een voorwaardelijke premievrije aanspraak ingevolge artikel 15 van het geldende
pensioenreglement op 31 december 1996.
2. De in lid 1 na uitruil ontstane voorwaardelijke premievrije aanspraak is per 1 januari 2002 voor iedere (Gewezen) Deelnemer uitgeruild voor een extra premievrije aanspraak op levenslang ouderdomspensioen. Door deze uitruil is voor iedere € 1 van de pensioentoeslag voor ongehuwden € 0,22 aan
levenslang ouderdomspensioen ontstaan (berekend op basis van een pensioen ingaande opde eerste dag van de maand waarin de Deelnemer 65 jaar wordt). Ook voor deze pensioenaanspraak geldt vanaf 1 januari 2019 de in dit Reglement opgenomen Pensioenrichtleeftijd, op de wijze als in artikel 21.1 lid 4 vermeld.
3. Indien de in dit artikel bedoelde (Gewezen) Deelnemer op de ingangsdatum van het (tijdelijk) ouderdomspensioen en uiterlijk op de Pensioenrichtdatum geen Partner heeft, dan geldt het volgende. Indien de (Gewezen) Deelnemer het tot 1 januari 2002 opgebouwde partnerpensioen heeft uitgeruild voor
ouderdomspensioen (zoals bedoeld in artikel 7.5) en het ouderdomspensioen minder dan 78/22e deel van het in lid 1 laatstgenoemde ouderdomspensioen bedraagt na omrekening van dit laatstgenoemde ouderdomspensioen naar de
Pensioenrichtleeftijd op de wijze als vermeld in artikel 21.1 lid 4, dan vult het Fonds het ouderdomspensioen aan tot 78/22e deel.
Hierdoor bedraagt de vastgestelde extra aanspraak op het ouderdomspensioen in ieder geval niet minder dan het geval zou zijn zonder de uitruil zoals bedoeld lid 2 van dit artikel.
Deel V Slotbepalingen
Hoofdstuk 26 Slotbepalingen
Artikel 26.1 Aansprakelijkheid
Indien het Fonds op grond van wet- en regelgeving verplicht is op basis van dit Reglement pensioen toe te kennen, zal het Fonds te allen tijde de verschuldigde premie, verhoogd met een bedrag dat tezamen maximaal gelijk is aan de contante waarde van de uitkeringen die het Fonds verschuldigd is aan de (Gewezen) Deelnemer, en
50 Pensioengerechtigden, alsnog verhalen op de Werkgever.
Artikel 26.2 De klachten- en geschillenregeling en de klachten- en geschillencommissie
1. Als de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer,
Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de
Gewezen Partner of de Werkgever het niet eens is met de wijze waarop het Fonds hem heeft behandeld of het niet eens is met de toepassing en uitvoering van de statuten en reglementen of met de regelingen en overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, dan is er sprake van een klacht c.q. een geschil. De (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever kan dan de klacht of het geschil schriftelijk aanhangig maken bij het Bestuur.
2. Om klachten en geschillen te behandelen is er een klachten- en geschillenregeling vastgesteld. Ook is er een commissie
ingesteld die deze klachten en geschillen behandelt.
3. Het Fonds voert de klachten- en geschillenregeling uit volgens de statuten en reglementen.
4. Op verzoek stuurt het Fonds de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de
Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever de klachten- en geschillenregeling toe.
5. Indien de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer,
Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever zich niet kan vinden in de uitspraak van het bestuur na advies van de klachten- en geschillencommissie in de door hem voorgelegde klacht of het geschil, dan kan de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer,
Tussencontracsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever zich wenden tot de Ombudsman Pensioenen.
6. De Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever kan zijn geschil ook aanhangig maken bij de burgerlijke rechter.
Artikel 26.3 Gereserveerd Artikel 26.4 Hardheidsbepaling
1. Het Bestuur beslist in de gevallen waarin de statuten en dit Reglement niet voorzien.
2. Het Bestuur is bevoegd om in bijzondere gevallen af te wijken van deze Pensioenregeling. Dit doet het Bestuur alleen als toepassing van de Pensioenregeling naar zijn oordeel leidt tot een onredelijke uitkomst voor de (Gewezen) Deelnemer,
Pensioengerechtigde of andere belanghebbenden. Ook moet de afwijking passen in de geest en strekking van deze
Pensioenregeling, waarbij het Bestuur zorgvuldig de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afweegt.
3. Het Bestuur is bevoegd om bijzondere regelingen vast te stellen die afwijken van dit Reglement ten aanzien van werknemers in dienst van een werkgever buiten Nederland of werknemers die tijdelijk in Nederland werkzaam zijn. Dit geldt zowel voor de voorwaarden voor toelating als Deelnemer als voor de rechten en verplichtingen die uit dit Reglement voortkomen. Deze bijzondere
51 regelingen stelt het Bestuur vast. Dit doet het Bestuur in overleg
met de werkgever.
Artikel 26.5 Inwerkingtreding
Behoudens in het geval dat een afwijkende datum is bepaald, is dit Reglement in werking getreden op 1 januari 1997 en laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 januari 2021.
52 Bijlagen: 1 t/m 4
Bijlage 1 Kerncijfers Pensioenregeling
Maximum pensioengevend salaris
(artikel 2.4 lid 2) € 112.189,-
Franchise
(artikel 2.4 lid 3) € 14.544,-
Opbouwpercentages
(artikel 5.1 lid 1, artikel 6.1 lid 1 en artikel 6.2 lid 1)
Ouderdomspensioen 1,875
Partnerpensioen 1,313
Wezenpensioen 0,263
Hoogte tijdelijk partnerpensioen
(artikel 6.3 lid 4) 49% Van het per 1 januari van het jaar van overlijden van de Deelnemer geldende bruto minimumloon op jaarbasis, inclusief vakantiegeld, voor werknemers van 23 jaar en ouder.
Hoogte tijdelijk partnerpensioen bij Deeltijddienstverband
(artikel 6.3 lid 5)
Bij een Deeltijddienstverband wordt het tijdelijk partnerpensioen naar rato van het
Deeltijdpercentage vastgesteld.
Maximale percentage partnerpensioen bij uitruil ouderdomspensioen
(artikel 7.4 lid 1)
70%
Ouderschapsverlof
(artikel 11.3 lid 1) Tijdens ouderschapsverlof wordt de deelname aan de Regeling premievrij voortgezet.
Percentage weging pensioengrondslag bij Arbeidsongeschiktheid
(artikel 13.8)
70%
53
Bijlage 2 Flexibiliseringsfactoren
De ruilvoeten worden door het Fonds periodiek vastgesteld. De in deze bijlage opgenomen tabellen gelden vanaf 1 januari 2021.Ruilvoeten zijn vermenigvuldigingsfactoren die horen bij de verschillende keuzemogelijkheden. De factoren die worden gehanteerd zijn gebaseerd op de werkelijke leeftijd in maanden nauwkeurig. De tabellen zijn gebaseerd op pensioenaanspraken met een ingangsdatum op de eerste van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de pensioenrichtleeftijd bereikt.
Tabel 1:Uitstellen en vervroegen van het ouderdomspensioen
Deze tabel geldt voor ouderdomspensioen dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de pensioenrichtleeftijd bereikt. Bij eerdere of latere ingangsdatum van het ouderdomspensioen wordt - om de hoogte van de bijbehorende pensioenuitkering te berekenen - het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de factor die staat vermeld bij de leeftijd waarop het pensioen na de vervroeging of het uitstel ingaat. De factor is geldig voor 2021.
Leeftijd OP68
55 0,594
56 0,614
57 0,636
58 0,659
59 0,683
60 0,709
61 0,737
62 0,767
63 0,799
64 0,833
65 0,870
66 0,910
67 0,953
68 1,000
69 1,052
70 1,109
71 1,173
72 1,244
73 1,324
74 1,413
75 1,514
54 Tabel 2:Uitruil van partnerpensioen en ouderdomspensioen
Leeftijd PP→OP68 OP68→PP
21 0,207 4,956
22 0,209 4,918
23 0,210 4,880
24 0,212 4,843
25 0,214 4,806
26 0,215 4,769
27 0,217 4,732
28 0,219 4,695
29 0,220 4,659
30 0,222 4,624
31 0,224 4,588
32 0,225 4,554
33 0,227 4,519
34 0,229 4,486
35 0,230 4,453
36 0,232 4,421
37 0,234 4,390
38 0,235 4,360
39 0,237 4,330
40 0,239 4,302
41 0,240 4,274
42 0,242 4,248
43 0,243 4,222
44 0,245 4,197
45 0,246 4,173
46 0,248 4,150
47 0,249 4,129
48 0,250 4,109
49 0,251 4,089
55
Leeftijd PP→OP68 OP68→PP
50 0,253 4,070
51 0,254 4,053
52 0,255 4,038
53 0,256 4,025
54 0,256 4,015
55 0,257 4,007
56 0,257 4,003
57 0,257 4,002
58 0,257 4,005
59 0,257 4,014
60 0,256 4,025
61 0,255 4,043
62 0,254 4,066
63 0,252 4,094
64 0,250 4,127
65 0,248 4,165
66 0,245 4,210
67 0,242 4,263
68 0,239 4,324
56 Tabel 3: Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen
De Deelnemer kan een deel van het ouderdomspensioen uitruilen voor een pensioen met een tijdelijke uitkeringsduur (met een zelf gekozen begin- en eindleeftijd). Hiertoe wordt dat deel van het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de factor die staat vermeld bij de gekozen begin- en eindleeftijd. De factoren hebben betrekking op uitruil van het ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 68, ingaande op de eerste dag van de maand waarin de
pensioenrichtleeftijd wordt bereikt.
Leeftijd ingang
Leeftijd einde uitkering
56 57 58 59 60 61 62 63 64
55 18,979 9,474 6,305 4,721 3,773 3,141 2,691 2,355 2,095
56 19,099 9,535 6,347 4,753 3,799 3,164 2,711 2,373
57 19,214 9,594 6,387 4,784 3,824 3,185 2,730
58 19,324 9,651 6,426 4,814 3,849 3,207
59 19,430 9,706 6,464 4,844 3,873
60 19,533 9,759 6,500 4,872
61 19,632 9,811 6,536
62 19,728 9,861
63 19,821
64 65 66 67 68 69
57
Leeftijd ingang
Leeftijd einde uitkering
65 66 67 68 69 70
55 1,888 1,719 1,579 1,461 1,360 1,274
56 2,111 1,902 1,733 1,592 1,473 1,372
57 2,390 2,127 1,917 1,746 1,605 1,486
58 2,749 2,407 2,142 1,932 1,760 1,618
59 3,227 2,767 2,424 2,158 1,946 1,774
60 3,897 3,248 2,786 2,441 2,173 1,961
61 4,900 3,920 3,268 2,804 2,457 2,189
62 6,571 4,928 3,943 3,289 2,822 2,474
63 9,910 6,606 4,955 3,966 3,309 2,841
64 19,910 9,958 6,640 4,982 3,989 3,329
65 19,999 10,005 6,674 5,009 4,013
66 20,088 10,053 6,708 5,037
67 20,178 10,102 6,744
68 20,274 10,155
69 20,347
58 Tarieven incidentele inkopen: Grondslagen voor de tariefbepaling
De tarieven voor de vrijwillige incidentele inkopen worden maandelijks vastgesteld.
Bij die vaststelling gelden de volgende uitgangspunten:
a) Het tarief is voor mannen en vrouwen gelijk;
b) De sekseneutrale weging wordt 1 x per jaar vastgesteld op basis van de te verwachten groep Deelnemers die zal inkopen, de vaststelling van de sekseneutrale weging vindt plaats in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven gaan gelden;
c) In het tarief wordt een opslag toegepast voor excassokosten van 1,75%;
d) In het tarief wordt een opslag toegepast gelijk aan de Actuele dekkingsgraad per maandultimo voorafgaand aan de maand waarin het tarief wordt gehanteerd, hierdoor resulteert een dekkingsgraadneutraal tarief;
e) De disconteringsvoet is de FTK-curve van de maand behorend bij de Actuele dekkingsgraad zoals bedoeld onder d).
59
Bijlage 3 Afkoopfactoren
OP 68 Latent PP
21 4,649 0,933
22 4,777 0,969
23 4,908 1,005
24 5,043 1,043
25 5,180 1,083
26 5,322 1,124
27 5,467 1,166
28 5,615 1,210
29 5,768 1,255
30 5,924 1,302
31 6,084 1,350
32 6,247 1,399
33 6,415 1,450
34 6,586 1,502
35 6,762 1,556
36 6,941 1,611
37 7,124 1,668
38 7,311 1,725
39 7,502 1,784
40 7,697 1,845
41 7,895 1,906
42 8,098 1,969
43 8,305 2,033
44 8,516 2,098
45 8,731 2,164
46 8,949 2,230
60
OP 68 Latent PP
47 9,172 2,297
48 9,398 2,365
49 9,629 2,433
50 9,864 2,501
51 10,103 2,569
52 10,348 2,636
53 10,598 2,704
54 10,854 2,770
55 11,118 2,835
56 11,389 2,899
57 11,667 2,961
58 11,955 3,021
59 12,252 3,078
60 12,558 3,134
61 12,875 3,186
62 13,203 3,236
63 13,542 3,282
64 13,893 3,326
65 14,255 3,365
66 14,633 3,377
67 15,031 3,381
68 15,456 3,378
61
Bijlage 4 Opbouwpercentages vervallen pensioenreglementen
(artikel 21.1 derde lid)
Let op: Met ingang van 1 januari 2019 is de Pensioenrichtdatum voor alle vervallen
pensioenreglementen de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.
Hiertoe zijn de Pensioenaanspraken opgebouwd in de betreffende pensioenreglementen omgerekend op de wijze zoals in artikel 21.1 lid4 vermeld.
* Indien de pensioenrichtleeftijd in 2013 is gewijzigd in de 66-jarige leeftijd, heeft deze overgang per 1 januari 2013 plaatsgevonden. Hierop zijn een aantal uitzonderingsgevallen waarbij de overgang op 1 februari 2013 heeft plaatsgevonden.
Naam pensioenreglement Geldigheidsperiode Opbouwpercentages Pensioen- richtdatum PNO Pensioenreglement 1
2020 1 januari 2020 tot 1
januari 2021 Ouderdomspensioen: 1,875 Partnerpensioen: 1,313
januari 2020 Ouderdomspensioen: 1,875 De eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt
PNO Pensioenreglement 1
2018 1 januari 2018 tot 1
januari 2019 Ouderdomspensioen: 1,875 Partnerpensioen: 1,313
1 januari 2018 Ouderdomspensioen: 1,875 Partnerpensioen: 1,313 Wezenpensioen: 0,263
De dag waarop de 67-jarige leeftijd wordt bereikt.
PNO Pensioenreglement 1
2014 1 januari 2014 tot
1 januari 2015 Ouderdomspensioen: 2,15 Partnerpensioen: 1,505
1 januari 2014* Ouderdomspensioen: 2,25 Partnerpensioen: 1,575 Wezenpensioen: 0,315
De eerste dag van de maand waarin de
(Gewezen) Deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt of de eerste dag van de
1 januari 2013 Ouderdomspensioen: 2,25 Partnerpensioen: 1,575