• No results found

1 Voor degenen die op 31 december 2014 reeds deelnemer waren aan de toen geldende Pensioenregeling A of Pensioenregeling B en die op 1 januari 2015 deelnemer zijn geworden aan de nieuwe pensioenregeling geldt dat hun opgebouwde pensioenaanspraken (bestaande uit ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen uit hoofde van het vervallen Pensioenreglement A of Pensioenreglement B worden omgezet naar aanspraken in het nieuwe pensioenreglement 2015.

2 Voor de gewezen deelnemers geldt dat hun opgebouwde pensioenaanspraken (bestaande uit ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen) uit hoofde van het

vervallen Pensioenreglement A of Pensioenreglement B worden omgezet naar aanspraken in het nieuwe pensioenreglement 2015.

3 Voor de gewezen partner geldt dat de opgebouwde pensioenaanspraken (bestaande uit bijzonder partnerpensioen) uit hoofde van het vervallen Pensioenreglement A of

4 Voor degenen die op 31 december 2014 (gewezen) deelnemer waren aan de toen geldende Prepensioenregeling geldt dat hun opgebouwde prepensioenaanspraken uit hoofde van het vervallen Prepensioenreglement worden omgezet naar pensioenaanspraken in het nieuwe pensioenreglement 2015.

5 De (pre)pensioenaanspraken als bedoeld in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel worden op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid omgezet naar pensioenaanspraken op leeftijd 67. Dit geschiedt aan de hand van door het bestuur, gehoord de actuaris, vastgestelde

uitruilfactoren (Bijlage G). De hoogte van het omgezette (bijzonder) partner- en wezenpensioen blijft ongewijzigd.

6 De omgezette pensioenaanspraken naar leeftijd 67 als bedoeld in dit artikel maken vanaf 1 januari 2015 onderdeel uit van de nieuwe ouderdomspensioenregeling. De bepalingen van dit nieuwe pensioenreglement zijn hierop van toepassing.

ARTIKEL 13.4

Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als “Pensioenreglement 2015”.

ARTIKEL 13.5 Inwerkingtreding

Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2015 en is laatstelijk gewijzigd op 23 september 2015 met dien verstande dat de wijziging van bijlage B en de wijziging van bijlage E met terugwerkende kracht in werking treden per 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van de Stichting Bedrijfstak-pensioenfonds voor de Houthandel gehouden op 16 juni 2015 te De Meern.

W.B. Groen, voorzitter

………

L.P. Raadgever, secretaris

………

BIJLAGE A

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren

ARTIKEL A.1

Inleidende bepaling

Op de regeling “Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren” in deze paragraaf zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en van artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is.

ARTIKEL A.2

Verzoek om vrijstelling wegens gemoedsbezwaren

1. De deelnemer of de aangesloten werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit reglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben.

2. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen ieder vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een

werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen.

3. De aanvraag om vrijstelling van een werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering, waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen.

4. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening

overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt.

5. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor alle in zijn dienst op grond van een arbeidsovereenkomst zijnde werknemers, zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

ARTIKEL A.3

Spaarbijdragen

1. Ieder, die vrijstelling heeft wegens gemoedsbezwaren, is de bijdrage welke hij zonder vrijstelling zou moeten betalen aan het fonds verschuldigd in de vorm van spaarbijdragen. Dat geldt ook voor een werkgever zonder vrijstelling die een deelnemer in dienst heeft die wel een vrijstelling heeft.

2. Een deelnemer, die geen vrijstelling heeft en in dienst is van een werkgever, die wel vrijstelling heeft, is de door hemzelf verschuldigde premiebijdragen rechtstreeks aan het fonds

verschuldigd. Deze bijdragen geven recht op een evenredig deel van de pensioenaanspraken, waarop recht zou hebben bestaan indien aan zijn werkgever geen vrijstelling zou zijn verleend.

Voor een dergelijke deelnemer wordt de pensioenregeling volledig van kracht, indien hij aan het fonds heeft gevraagd om ook de door zijn werkgever voor hem betaalde en nog te betalen spaarbijdragen aan te merken als premiebijdragen in plaats van als spaarbijdragen.

ARTIKEL A.4

Spaarrekening

De voor een deelnemer betaalde spaarbijdragen worden geboekt op één spaarrekening. Het saldo daarvan wordt verhoogd met rente. Deze rente is gelijk aan het voortschrijdende gemiddelde rendement van het fonds van de afgelopen vijf boekjaren voorafgaande aan het boekjaar waarin de rentebijschrijving plaats heeft, verminderd met een half procent en daarna naar beneden afgerond op een veelvoud van een vierde procent

ARTIKEL A.5

Uitkeringen

1. De gespaarde bijdragen voor de vervangende uitkering voor het ouderdomspensioen of het nabestaandenpensioen worden na het bereiken van de 67-jarige leeftijd in gelijke termijnen aan de werknemer gedurende 15 jaar uitgekeerd.

2. Op verzoek van de werknemer kunnen de gespaarde bedragen eerder of later, doch niet voor het bereiken van de 60-jarige leeftijd of later dan voor het bereiken van de 70-jarige leeftijd,

uitgekeerd worden. Ook in dat geval worden de gespaarde bedragen vanaf dat moment in gelijke termijnen gedurende 15 jaar uitgekeerd.

3. Indien het jaarbedrag uitkomt beneden het bedrag genoemd in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet wordt het spaarbedrag in één keer uitgekeerd.

ARTIKEL A.6

Overlijden van de uitkeringsgerechtigde werknemer

1. Bij het overlijden van de uitkeringsgerechtigde werknemer voordat de uitkeringen zijn ingegaan, worden de spaarbedragen in gelijke termijnen gedurende 15 jaar uitgekeerd aan de partner als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de Wet op de loonbelasting 1964.

Indien het jaarbedrag uitkomt beneden het bedrag genoemd in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet, wordt het spaarbedrag in één keer uitgekeerd. Ingeval geen sprake is van een partner maar wel van één of meer wezen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder deel a, onder 3° van de Wet op de loonbelasting 1964, wordt het gespaarde kapitaal in gelijke termijnen uitgekeerd aan de wezen. Voor de uitkeringsperiode wordt aangesloten bij artikel 4.12 van onderhavig pensioenreglement. Bij afwezigheid van partners of wezen wordt het gespaarde kapitaal in één bedrag uitgekeerd aan de erfgenamen. Het eenmalig uit te keren bedrag wordt belast overeenkomstig het bepaalde in artikel 18a, negende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

2. Bij overlijden van de werknemer nadat de uitkeringen zijn ingegaan wordt de betaling van de vastgestelde uitkeringen voor de nog resterende periode van 15 jaar als bedoeld in het eerste lid voortgezet ten behoeve van de partner als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel 1, onder 2°

van de Wet op de loonbelasting 1964. Ingeval geen sprake is van een partner maar wel van één of meer wezen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder deel a, onder 3° van de Wet op de loonbelasting 1964 worden de vastgestelde uitkeringen uitgekeerd aan de wezen. Voor de uitkeringsperiode wordt aangesloten bij artikel 4.12 van onderhavig pensioenreglement. Bij afwezigheid van partners of wezen wordt het nog niet tot uitkering gekomen spaarbedrag in één bedrag uitgekeerd aan de erfgenamen. Het eenmalige uit te keren bedrag wordt belast

overeenkomstig het bepaalde in artikel 18a, negende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL A.7

Van kracht worden pensioenvrijstelling

Indien de deelnemer, die geen vrijstelling wegens gemoedsbezwaren heeft en die ook geen verzoek tot zo’n vrijstelling had gedaan, uit de dienst op grond van een arbeidsovereenkomst treedt van de werkgever die wel een vrijstelling heeft, wordt voor hem de pensioenregeling volledig van kracht.

Hetzelfde geldt als een dergelijke deelnemer overlijdt of de pensioenrichtdatum bereikt. Het op zijn naam geboekte spaarsaldo vervalt en de voor hem betaalde spaarbijdragen worden als voor hem betaalde premie beschouwd.

ARTIKEL A.8

Einde van de vrijstelling

1. Het fonds is verplicht een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken a. indien de betrokkene dit verzoekt;

b. indien naar zijn oordeel de gemoedsbezwaren op grond waarvan de vrijstelling is verleend niet langer geacht kunnen worden te bestaan.

Het bestuur is bevoegd een vrijstelling in te trekken, indien de betrokkene de daarbij gestelde voorwaarden niet of niet behoorlijk naleeft.

2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid vervalt de vrijstelling, welke is verleend aan een rechtspersoon, na verloop van vijf jaar na de datum van ingang van de vrijstelling. Met ingang van de datum, waarop een vrijstelling is vervallen kan een nieuwe vrijstelling worden verleend.

3. Door de intrekking of het vervallen van de vrijstelling wordt voor de betrokkene de

pensioenregeling volledig van kracht. Het op zijn naam geboekte spaarsaldo vervalt en de voor hem betaalde spaarbijdragen worden beschouwd als voor hem betaalde premie.

BIJLAGE B

Actuariële grondslagen flexibilisering- en afkoopfactoren behorend bij het pensioenreglement 2015

Rente - Op basis van de prognose van de rentetermijnstructuur per 31 december 2014. (Schatting op basis van de rentetermijnstructuur per 30 september 2014 en de nieuwe UFR-methode onder het nFTK).

Sterfte - Er wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde “Prognosetafel 2014”

van het AG. Binnen de “Prognosetafel” wordt gerekend met sterfteprognoses met verwachte verbeteringen in de levenskansen.

Hierbij wordt rekening gehouden met fondsspecifieke ervaringssterfte, volgens het zogenaamde Towers Watson ervaringssterftemodel (TW 2014).

Gehuwdheid - Reservering voor pensioendatum vindt plaats volgens het onbepaalde partnersysteem. Gehuwdheidsfrequenties worden ontleend aan de tafel Gehele Bevolking Mannen/ Vrouwen 1985-1990. Op leeftijd 67 wordt de gehuwdheidsfrequentie op 1 verondersteld.

Vanaf pensioendatum wordt gereserveerd volgens de methode van het bepaalde partnersysteem.

Wezenpensioen - Ter dekking van het risico voor wezenpensioen wordt de voorziening voor het latent partnerpensioen, behorend bij nog niet ingegaan ouderdomspensioen, verhoogd met 5%.

Leeftijdsverschil - Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw).

Uitkeringen - Bij de waardering van de aanspraken is uitgegaan van de veronderstelling dat de pensioenuitkeringen continu geschieden.

Sekseneutraliteit - Op basis van een sexeneutrale verdeling van 95% mannen en 5%

vrouwen. Periodiek dient vastgesteld te worden of deze verhouding nog steeds overeenkomt met de gemiddelde verdeling van de technische voorzieningen (van actieve, premievrije en

arbeidsongeschikte deelnemers) tussen mannen en vrouwen met leeftijd 60 tot en met 65 jaar; afgerond op 5-procentpunten.

Antiselectie - Bij de flexibiliseringsmogelijkheid van uitruil van partnerpensioen (PP) in (direct ingaand) ouderdomspensioen (OP) is rekening gehouden met antiselectie, doormiddel van een veiligheidsmarge van 10% te hanteren. Hiermee wordt verondersteld dat meer vrouwen dan mannen gebruik maken van de mogelijkheid tot het uitruilen van PP in OP.

Voor de éénmalige conversiefactoren is, in afwijking van de reguliere flexibilseringsfactoren, gerekend met sekseneutrale verdeling van 90% mannen en 10% vrouwen, gebaseerd op alle om te zetten pensioenen behorende bij het gehele deelnemersbestand (jong en oud), afgerond op

5-procentpunten.

BIJLAGE C

Afkooptarieven per 1 januari 2015 zoals bedoeld in artikel 12.1 van het Pensioenreglement 2015

De afkooptarieven gelden voor de periode van 1 januari 2015 tot 1 januari 2018.

Afkoopvoet naar leeftijd en pensioensoort Leeftijd Ouderdoms-pensioen

21 4,6675 1,5760 1,7614 34,5991 66 15,3888

22 4,8106 1,6386 1,8192 34,4141 67 15,7050

23 4,9576 1,7039 1,8787 34,2219 68 15,0768

24 5,1087 1,7711 1,9398 34,0226 69 14,4509

25 5,2637 1,8410 2,0026 33,8156 70 13,8271

26 5,4228 1,9136 2,0669 33,6006 71 13,2034

27 5,5861 1,9887 2,1328 33,3773 72 12,5871

28 5,7535 2,0671 2,2003 33,1452 73 11,9783

29 5,9252 2,1478 2,2693 32,9047 74 11,3749

30 6,1010 2,2313 2,3398 32,6550 75 10,7810

31 6,2812 2,3178 2,4117 32,3961 76 10,1966

32 6,4659 2,4067 2,4848 32,1279 77 9,6260

33 6,6548 2,4985 2,5591 31,8499 78 9,0716

34 6,8479 2,5932 2,6345 31,5617 79 8,5330

35 7,0454 2,6907 2,7108 31,2632 80 8,0081

36 7,2472 2,7908 2,7877 30,9544 81 7,5030

37 7,4532 2,8937 2,8651 30,6345 82 7,0209

38 7,6633 2,9997 2,9427 30,3033 83 6,5542

39 7,8773 3,1084 3,0204 29,9606 84 6,1107

40 8,0953 3,2192 3,0977 29,6068 85 5,6885

41 8,3170 3,3326 3,1753 29,2412 86 5,2879

42 8,5422 3,4482 3,2547 28,8638 87 4,9141

43 8,7708 3,5653 3,3363 28,4748 88 4,5620

44 9,0027 3,6843 3,4208 28,0739 89 4,2379

45 9,2373 3,8045 3,5091 27,6611 90 3,9414

46 9,4743 3,9264 3,6011 27,2358 91 3,6637

47 9,7132 4,0494 3,6964 26,7981 92 3,4059

48 9,9550 4,1723 3,7955 26,3492 93 3,1694

49 10,2004 4,2964 3,8980 25,8874 94 2,9530

50 10,4495 4,4211 4,0035 25,4130 95 2,7553

51 10,7029 4,5463 4,1113 24,9259 96 2,5760

52 10,9616 4,6701 4,2202 24,4273 97 2,4128

53 11,2258 4,7935 4,3281 23,9164 98 2,2657

54 11,4965 4,9157 4,4331 23,3934 99 2,1334

55 11,7742 5,0371 4,5323 22,8577 100 2,0140

56 12,0604 5,1554 4,6234 22,3120 101 1,9070

57 12,3547 5,2712 4,7040 21,7544 102 1,8115

58 12,6584 5,3831 4,7736 21,1870 103 1,7261

59 12,9707 5,4911 4,8327 20,6091 104 1,6503

60 13,2904 5,5963 4,8831 20,0197 105 1,5829

61 13,6187 5,6948 3,9251 19,4226 106 1,5232

62 13,9525 5,7885 2,9568 18,8162 107 1,4703

63 14,2914 5,8748 1,9798 18,2026 108 1,4234

66 15,3390 6,0810

67 15,7050 5,8343

Leeftijd Ingegaan Wezenpensioen

0 19,578

1 18,663

2 17,745

3 16,822

4 15,895

5 14,963

6 14,028

7 13,088

8 12,145

9 11,197

10 10,245

11 9,288

12 8,327

13 7,362

14 6,393

15 5,419

16 4,441

17 3,459

18 4,945

19 4,210

20 3,473

21 2,733

22 1,991

23 1,247

24 0,749

25 0,499

26 0,250

27 0,000

BIJLAGE D

Vervroegings- en uitstelfactoren zoals bedoeld in artikel 7.1 van het Pensioenreglement 2015 De tabellen in deze bijlage gelden per 1 januari 2015 tot 2018.

Pensioenleeftijd Vervroegings/uitstelfactoren OP

60 0,664

61 0,701

62 0,742

63 0,785

64 0,832

65 0,884

66 0,939

67 1,000

68 1,067

69 1,143

70 1,229

BIJLAGE E

Hoog-laagfactoren zoals bedoeld in artikel 4.5 van het Pensioenreglement 2015 De tabellen in deze bijlage gelden per 1 januari 2015 tot 2018.

Uitruil direct ingaand OP naar TOP tot maximaal 67 jaar

Pensioen-leeftijd Hoog tot 65 Hoog tot 65 + 1 mnd

60 4,0997 4,0354 3,9730 3,9126 3,7418

61 4,9483 4,8505 4,7565 4,6662 4,4145

62 6,3637 6,1957 6,0364 5,8850 5,4734

63 9,1938 8,8321 8,4978 8,1879 7,3804

64 17,6784 16,3328 15,1776 14,1750 11,8304

64+1/12 19,2286 17,6416 16,2965 15,1421 12,4881 64+2/12 21,0887 19,1882 17,6020 16,2579 13,2279 64+3/12 23,3622 21,0442 19,1447 17,5597 14,0661 64+4/12 26,2041 23,3126 20,9959 19,0979 15,0238 64+5/12 29,8579 26,1481 23,2583 20,9437 16,1285 64+6/12 34,7297 29,7937 26,0862 23,1993 17,4168 64+7/12 41,5502 34,6544 29,7218 26,0183 18,9388 64+8/12 51,7809 41,4593 34,5687 29,6421 20,7644 64+9/12 68,8321 51,6664 41,3535 34,4726 22,9943 64+10/12 102,9345 68,6775 51,5286 41,2327 25,7797 64+11/12 205,2418 102,6971 68,4817 51,3676 29,3576

65 204,7347 102,3673 68,2449 34,1224

60 3,5853 3,4414 3,2704 3,1157 2,9749

61 4,1886 3,9847 3,7465 3,5351 3,3464

62 5,1155 4,8016 4,4443 4,1365 3,8685

63 6,7178 6,1644 5,5626 5,0678 4,6538

64 10,1514 8,8897 7,6404 6,699 5,9641

64+1/12 10,6257 9,2467 7,8981 6,8928 6,1146

64+2/12 11,1498 9,6360 8,1755 7,0995 6,2738

64+3/12 11,7319 10,0622 8,475 7,3203 6,4425

64+4/12 12,3822 10,5307 8,7992 7,5567 6,6217

64+5/12 13,1135 11,0482 9,1514 7,8105 6,8123

64+6/12 13,9418 11,6228 9,5354 8,0836 7,0155

64+7/12 14,8879 12,2646 9,9556 8,3783 7,2324

64+8/12 15,9788 12,9859 10,4175 8,6973 7,4647 64+9/12 17,2504 13,8026 10,9276 9,0438 7,7140 64+10/12 18,7519 14,7350 11,4938 9,4214 7,9821 64+11/12 20,5516 15,8095 12,1259 9,8344 8,2714

65 22,7483 17,0612 12,8361 10,2883 8,5844

65+1/12 25,5130 18,5549 13,6489 10,7948 8,9279 65+2/12 29,0677 20,3474 14,5778 11,3573 9,3023

65+3/12 33,8072 22,5381 15,6493 11,9858 9,7122 65+4/12 40,4425 25,2766 16,8992 12,6926 10,1628 65+5/12 50,3956 28,7975 18,3762 13,4932 10,6605 65+6/12 66,9839 33,4920 20,1481 14,4077 11,2130 65+7/12 100,1606 40,0643 22,3131 15,4623 11,8301 65+8/12 199,6908 49,9227 25,0185 16,6917 12,5236

65+9/12 66,3534 28,4954 18,1436 13,3087

65+10/12 99,2149 33,1286 19,884 14,2049

65+11/12 197,7993 39,61 22,0087 15,2376

66 49,3212 24,6606 16,4404

66+1/12 65,551 28,0933 17,8775

66+2/12 98,0107 32,6702 19,6021

66+3/12 195,3898 39,078 21,7100

66+4/12 48,6895 24,3448

66+5/12 64,7088 27,7324

66+6/12 96,7475 32,2492

66+7/12 192,8633 38,5727

66+8/12 48,0579

66+9/12 63,8667

66+10/12 95,4842

66+11/12 190,3368

Tabel inzake Hoog/Laag, uitruil direct ingaand OP naar TOP Pensioenleeftijd Hoog/Laag 5 jaar Hoog/Laag 10

jaar

60 4,100 2,152

61 3,985 2,097

62 3,869 2,042

63 3,752 1,986

64 3,634 1,931

65 3,516 1,876

66 3,399 1,821

67 3,281 1,767

68 3,164 1,713

69 3,047 1,661

70 2,931 1,609

BIJLAGE F

Uitruilfactoren OP en PP zoals bedoeld in artikel 4.4 van het Pensioenreglement 2015.

De tabellen in deze bijlage gelden per 1 januari 2015 tot 1 januari 2018.

Uitruil OP ingaand op leeftijd 67 voor extra PP bij uitdiensttreding

Leeftijd Factor

66 2,649

67 2,692

Uitruil OP ingaand op de vervroegde/uitgestelde pensioenleeftijd voor extra PP

Pensioenleeftijd Factor

60 3,756

61 3,581

62 3,413

63 3,253

64 3,101

65 2,956

66 2,820

67 2,692

68 2,570

69 2,456

70 2,348

Uitruil opgebouwd PP op de vervroegde/uitgestelde pensioenleeftijd voor direct ingaand OP

Pensioenleeftijd Factor

60 0,240

61 0,251

62 0,264

63 0,277

64 0,290

65 0,304

66 0,319

67 0,334

68 0,350

69 0,366

70 0,383

BIJLAGE G

Eenmalige conversiefactoren per 1 januari 2015, bedoeld voor de conversie van ouderdomspensioen ingaand op 65 naar ouderdomspensioen ingaand 67

Leeftijd Conversie

65-67 Leeftijd Conversie 65-67

21 1,1323 44 1,1361

22 1,1326 45 1,1359

23 1,1329 46 1,1357

24 1,1332 47 1,1357

25 1,1335 48 1,1358

26 1,1338 49 1,1360

27 1,1341 50 1,1362

28 1,1344 51 1,1366

29 1,1346 52 1,1370

30 1,1349 53 1,1374

31 1,1352 54 1,1379

32 1,1354 55 1,1384

33 1,1356 56 1,1387

34 1,1358 57 1,1390

35 1,1360 58 1,1390

36 1,1362 59 1,1388

37 1,1363 60 1,1382

38 1,1364 61 1,1373

39 1,1365 62 1,1360

40 1,1365 63 1,1345

41 1,1365 64 1,1328

42 1,1364 65 1,1312

43 1,1363