• No results found

Maar Opa Politiek, vraagt Emilie, zijn die mensen dan even knap als de minister zelf?

Grappig dat je dat zegt, Emilie, zegt Opa Politiek. Die mensen die de ministers

helpen zijn soms misschien veel knapper dan de minister. Zo heeft de minister van

Verkeer ingenieurs nodig, die veel beter dan de minister weten hoe je bruggen moet

bouwen of dijken onderhouden. Maar de minister blijft wel de baas. Want die is door

de koningin na elke verkiezing benoemd, en is aan het parlement verantwoordelijk,

niet alleen voor alles wat hij of zij zelf doet, maar ook voor wat al zijn of haar

ambtenaren doen. Ook al hebben die ambtenaren soms van hun taken meer verstand

dan de minister zelf. Er zijn dan ook veel soorten ambtenaren in een departement.

Hoge ambtenaren, die de minister zelf helpen bij alle moeilijke zaken, maar ook

ambtenaren die zaken kunnen beslissen zonder dat zij daarvoor altijd met de minister

zelf moeten overleggen, omdat eerder al besloten is wat wel kan en wat niet. Zo'n

departement ziet er een beetje uit als een piramide, als jullie weten wat dat is. Ik zal

het voor jullie tekenen: net een hoge heuvel, zo lijkt het een beetje, met een heel

kleine punt bovenaan, die onderaan steeds breder wordt. Bovenaan staat de minister,

vaak met een of meer hulpministers, jullie weten wel, de staatssecretarissen. Daarnaast

zijn er dan hoge ambtenaren, die niet na elke verkiezing opnieuw worden aangewezen,

maar die voor lange tijd benoemd zijn en ook blijven als een minister weggaat en er

een andere minister komt. De hoogste hulp van de minister heet ‘secretaris-generaal’.

Die

moet ervoor zorgen dat het hele departement, al die ambtenaren, hoge ambtenaren

of lagere ambtenaren, hun werk goed blijven doen. En die secretaris-generaal kan

dat werk ook niet alleen doen. Daarom zijn er voor sommige belangrijke afdelingen

aparte hoge ambtenaren, die ‘directeur-generaal’ heten en ervoor verantwoordelijk

zijn dat bepaalde delen van het departement hun werk goed doen.

Kun je dat met een voorbeeld uitleggen, Opa Politiek? vraagt David. Want ik

begrijp dat toch niet zo goed.

Zeker, zegt Opa Politiek, wij hadden het net over de minister van Verkeer en

Waterstaat. Nu, die heeft één directeur-generaal die verantwoordelijk is voor alles

wat met wegen en vervoer door treinen, vrachtwagens en andere auto's te maken

heeft. Daarnaast heeft de minister een directeur-generaal van de waterstaat die zorgt

dat het goed gaat met alle dijken die Nederland moeten beschermen tegen het gevaar

van overstromingen. En dan is er ook nog een directeur-generaal voor de luchtvaart

die zich bemoeit met Schiphol en andere vliegvelden. En dat is net zo bij andere

departementen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft ook

een secretaris-generaal en daarnaast telkens een directeur-generaal voor de

basisscholen, voor de middelbare scholen en voor de hogere scholen en universiteiten,

waar mensen een bepaalde studie doen of een bepaald vak leren. Daarnaast is er ook

nog een directeur-generaal die met ‘cultuur’ te maken heeft, bijvoorbeeld de musea,

de orkesten en de toneelgezelschappen, de radio en de televisie, waarvoor naast de

minister ook een aparte staatssecretaris verantwoordelijk is.

Het duizelt mij een beetje, zegt Nathalie. Al die ministers, en al die mensen, hebben

die dan zoveel te doen? En hebben die dan werkelijk verstand van al die zaken?!

7.2 Bewindslieden en hoge ambtenaren bijeen

Ik ga het nog moeilijker maken, zegt Opa Politiek. Want ook al heeft die minister

veel hoge en nog meer lagere ambtenaren, dat wil niet zeggen dat zij van alles verstand

hebben. En daarom heeft hij vaak nog andere knappe mensen nodig die hem kunnen

adviseren hoe je bepaalde zaken het best kunt

regelen. Soms zijn dat mensen die daarvoor gewoon in dienst zijn van het departement

van de minister. Die noemt men dan ‘raadadviseurs’, maar het kan ook een apart

bureau zijn dat een beetje losstaat van dat departement. Zo heeft de minister van

Economische Zaken een groep economen, die proberen uit te rekenen hoe het in de

toekomst zal gaan met al het werk in Nederland, met alles wat er gemaakt wordt en

wat naar andere landen wordt verstuurd, of juist van andere landen wordt gekocht

enzovoort. Dat is het ‘Centraal Plan Bureau’. De mensen die daar werken schrijven

rapporten, niet alleen voor de minister van Economische Zaken, maar voor de hele

regering. Ministers vragen ook wel om raad aan mensen buiten hun departement.

Daarom zijn er ‘Raden van Advies’ voor verschillende taken die de minister heeft.

Die raden brengen dan adviezen en rapporten uit, omdat de minister dat gevraagd

heeft. Maar soms doen zij dat ook wel uit zichzelf, omdat zij vinden dat dingen niet

goed gaan, of omdat zij het nodig vinden dat nieuwe plannen gemaakt moeten worden

of zaken anders geregeld. En zo kan het ook gebeuren dat niet alleen een minister,

maar de hele regering een commissie benoemt die voorstellen moet doen om grote

problemen op te lossen waarvan de ministers ook niet zo goed weten hoe zij die aan

moeten pakken. Door zo'n commissie in te stellen, en daar ook mensen bij te betrekken

uitde politiek of uit het bedrijfsleven, wordt het voor de ministers gemakkelijker om

met goede voorstellen te komen, in wetten of plannen voor de toekomst. En dat kan

hen ook helpen daarvoor de steun van het parlement te krijgen.

Je gaat nu wel heel vlug, Opa Politiek, zegt Emilie, kun je nog eens wat voorbeelden