• No results found

Oorsprong en bestemming van internationale Nederlandse handel

bevatten, zijn gegevens verzameld over de landen van herkomst en landen van bestemming in de internationale handel. De belangrijkste landen van herkomst (alle landen die tezamen 80% van de verhandelde waarde vertegenwoordigen van producten die de geselecteerde materialen bevatten; hierbij nemen we zowel grondstoffen, 1e halffabrikaten, halffabrikaten en eindproducten mee) staan weergegeven in figuur 9. Van deze importwaarde is 43,2% afkomstig van de

importwaarde van halffabrikaten en 56,5% van de importwaarde van eindproducten.

11

TNO-rapport | TNO 2014 R10686 | Eindrapport

Materialen in de Nederlandse Economie - een beoordeling van de kwetsbaarheid -

33 / 99

Figuur 9 Landen van herkomst van de 22 geselecteerde materialen (als grondstof, in halffabrikaten en eindproducten)

In onderstaande figuur worden de landen van herkomst van (de waarde van) alle productgroepen in de koppelmatrix op een kaart getoond. Een dergelijke kaart kan ook worden verkregen met gegevens uit de database voor afzonderlijke

grondstoffen, of een kleine subgroep daaruit.

Figuur 10 Wereldkaart waarop de betekenis van landen van herkomst voor productgroepen met ten minste één van de geselecteerde grondstoffen wordt aangegeven

Diverse grote economieën in en buiten Europa liggen voor de hand als

handelspartners; Costa Rica en Maleisië zijn verrassende bronlanden in de top-10. Dit overzicht (en de onderliggende data die meer detail verschaffen over de betrokken producten en productgroepen) zouden richting kunnen geven aan de diplomatieke focus voor Nederland.

Figuur 11 toont dezelfde data maar nu gegroepeerd op continentaal niveau.

Figuur 11 Continentale verdeling van de landen van herkomst van de 22 geselecteerde materialen (als grondstof, in halffabrikaten en eindproducten)

Het is geen verrassing dat Duitsland en China voor deze subgroep (grond)stoffen en goederen boven de rest uitsteken als belangrijkste handelspartners. Daardoor kunnen, in geval de risico's wat betreft de levering en/of kwetsbaarheid van een specifieke bedrijfstak hoog geacht worden, de belangrijkste handelspartners worden achterhaald zodat er voor deze partners een actieplan wordt opgesteld waarmee hun risico's wat betreft de levering kunnen worden geanalyseerd en verkleind.

Een vergelijkbare analyse werd verricht voor de Nederlandse export. In figuur 12 wordt de verdeling gegeven van de landen waarnaar onze export gaat van halffabrikaten en eindproducten waarin (minstens) één van de 22 geselecteerde materialen is gebruikt.

TNO-rapport | TNO 2014 R10686 | Eindrapport

Materialen in de Nederlandse Economie - een beoordeling van de kwetsbaarheid -

35 / 99

Figuur 12 Landen waarnaar producten worden geëxporteerd waarin minstens één van de 22 materialen voorkomt

Ook in dit geval kunnen de exportresultaten ook op continentaal niveau worden weergegeven.

Figuur 13 Continentale verdeling van de landen waarnaar export plaatsvindt van producten waarin minstens één van de 22 materialen voorkomt

Het aandeel halffabrikaten in de exportwaarde is 46,3% en het aandeel eindproducten 53,7%. Nederland verdient duidelijk niet alleen aan export van eindproducten, maar ook in significante mate aan de export van halffabrikaten. In tegenstelling tot relaties met landen waaruit geïmporteerd wordt, is de

Nederlandse export in belangrijke mate georiënteerd op Europa. Als Nederland een actief grondstofbeleid zou voeren zou het waardevol kunnen zijn om deze Europese

landen in de waardeketen daarover te informeren en van te verzekeren van de Nederlandse positie.

Verder kunnen we constateren we dat Europa met afstand de belangrijkste handelspartner is. Natuurlijk is op basis van deze gegevens niet bekend of deze Europese partners halffabrikaten hun producten buiten Europa verhandelen, maar op het eerste gezicht laat het verschil tussen import- en exportrelaties zien dat Europa een grote ‘urban mine’ aan het opbouwen is. Deze zou intensief

geëxploiteerd kunnen worden als binnenlandse grondstofbron, en daarmee ook als bron die van interesse zou kunnen zijn voor producerende landen buiten Europa.

TNO-rapport | TNO 2014 R10686 | Eindrapport

Materialen in de Nederlandse Economie - een beoordeling van de kwetsbaarheid -

37 / 99

4

Indicatoren voor de bepaling van leveringsrisico's

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de gekozen indicatoren ter bepaling van de toeleveringsrisico's die verbonden zijn aan de 22 geselecteerde grondstoffen. Gedetailleerde informatie en cijfers gerelateerd aan de grondstoffen en de bijbehorende indicatoren staan vermeld in de datafiches (bijlage E). In hoofdstuk 5 worden deze indicatoren voor leveringsrisico's gebruikt om de (economische) kwetsbaarheid van Nederland in relatie tot de geselecteerde grondstoffen te bepalen.

In paragraaf 1.5 zijn er al enkele voorbeelden van internationale onderzoeken genoemd waarin leveringsrisico's naar voren zijn gebracht. De indicatoren voor leveringsrisico´s die wij in dit hoofdstuk bespreken, omvatten huidige en

toekomstige mineralenreserves, de concentratie van bronlanden, vervangbaarheid en prijsvolatiliteit.

In paragraaf 4.1 komen indicatoren ter sprake die verband houden met de productie en (specifieker) het verloop in de minerale reserves van de geselecteerde

grondstoffen. In paragraaf 4.2 worden enkele aspecten van toekomstige vraag-en- aanbodscenario's beschreven. In paragraaf 4.3 worden indicatoren beschreven die verband houden met zowel de concentratie als de bestuurssituatie in landen waaruit Nederland grondstoffen betrekt. In paragraaf 4.4 komen diverse bepalingen aan de orde van het veronderstelde recyclingpercentage en van de

aannemelijkheid dat grondstoffen worden vervangen. Vervanging en recycling worden door sommigen gezien als een manier om de leveringsrisico's voor grondstoffen te verminderen. In paragraaf 4.5 komt prijsvolatiliteit aan de orde als aanwijzing voor een leveringsrisico en wordt de prijsvolatiliteit voor de

geselecteerde grondstoffen beschreven.

Tot slot worden in paragraaf 4.6 verscheidene van de hier geïntroduceerde indicatoren gebruikt voor de berekening van de aanwijzing voor leveringsrisico's, zoals ingevoerd door de ad hoc werkgroep definiëring van kritieke grondstoffen van de Europese Commissie. Tot deze indicatoren behoren: productieconcentratie, stabiliteit en betrouwbaarheid van bronlanden, vervanging en mogelijkheden voor recycling.