• No results found

Er zijn, bij dit oordeel over de omvang van het aktivisme en over de aanwinst ervan tijdens de oorlog, wel enkele cijfers vernoemd, maar zij laten ons, over 't

algemeen, zeer skeptisch. Aldus de berekeningen van A. Faingnaert over het resultaat

van de volksraadplegingen, begin 1918. Hij is de mening toegedaan dat, zonder de

voortijdige ingreep van de Duitsers, het aantal van 125.000 deelnemers, berekend

door P. Tack en Ach. Brys, nog te laag geschat is. Wij kunnen het moeilijk

aanvaarden. Wij kunnen evenmin Jan Borms geloven die, op een studiedag in Brussel

op 19 mei 1918, verklaarde dat in Limburg de beste aktivisten de priesters waren.

Hij telde daarbij 180 aktivistische priesters tegen 53 passieven of vijandigen

(122)

. Laten

wij eens van naderbij een plaatselijke toestand onderzoeken: het centrum Gent. De

uitgever van het archief van Jong-Vlaanderen spreekt van 50.000 aktivisten in

Oost-Vlaanderen, waarbij men de partij rekende van

(121) Vgl.ELIAS, o.c.,IV, 357.

H. Plancquaert die, op de volksraadpleging in Gent de 27ste jan. 1918, verklaarde

zich namens zijn partij aan te sluiten bij het aktivisme. A. Faingnaert schatte zijn

aanhang op 20.000 man, elders zelfs op 25.000. Dat wij deze 20.000 man bezwaarlijk

tot het aktivisme kunnen rekenen, zal wel voor iedereen duidelijk zijn. In Gent stond

het aktivisme evenwel sterk, vooral de Jong-Vlaamse vleugel onder de impuls van

Jan Wannijn. Zijn ‘Nationalistische Bond’ telde in juni 1918 reeds 4.236 leden, een

cijfer dat in okt. 1918 zou gestegen zijn tot 7.800 uitgesproken en 1.500 geheime

leden

(123)

. Dit is een verwonderlijke en zeker uitzonderlijke aangroei, aangezien sedert

juli ongetwijfeld overal achteruitgang te bespeuren valt. Het is daarenboven een cijfer

waar geen enkele kontrole op bestaat en in de politiek is het dan toch een algemeen

verspreide gewoonte ledengetallen voor de openbare mening op te drijven. Het getal

50.000 aktivisten in Oost-Vlaanderen wordt aldus pure fantasie. In de streek van

Aalst - verzekerde mij een oud-aktivist - waren er maar een handvol! Er is meer. Wij

weten dat zij zelfs in Antwerpen bij de volksraadpleging op straat geen baas konden

blijven. Op 19 mei 1918 - de voornoemde studiedag in Brussel - verklaarde Rich.

De Cneudt, dat indien de Duitse overheid niet tussenbeide kwam de aktivisten zouden

verplicht zijn de strijd op te geven omdat zij machteloos waren tegenover de

franskiljons. De tegenstanders maakten gewag van 25.000 aktivisten. Jan Eggen is

hiertegen in verzet gekomen en beweerde dat er veel meer waren daar zij konden

rekenen op ‘de geheime verstandhouding van bijna iedereen in Vlaanderen’

(124)

. Ook

Prof. R. Speleers sprak mij herhaaldelijk over de talrijke flaminganten die een

afwachtende houding aannamen, bereid om bij te springen in geval van een

overwinning. Dit is evenwel een normaal en algemeen verschijnsel, maar wij hebben,

wat de politieke aktiviteit betreft, alleen maar rekening te houden met aktieve

aanhangers. Welnu, wat ons treft bij de pogingen die de aktivisten hebben ondernomen

of wilden ondernemen om de macht te veroveren, is telkens het feit dat hier een

revolutie diende doorgevoerd zonder mensen. Er zijn tal van ontwerpen geweest en

hoge ambities, maar er waren geen mensen genoeg om de plaatsen in te nemen. Een

treffend voorbeeld hiervan zijn de plannen om de stadhuizen te veroveren. Alleen te

Gent is men overgegaan tot de omzetting van het kollege van burgemeester en

schepenen,

waar-(123) FAINGNAERT, 243.

bij de eerstgenoemde dan nog een Duitser was. Een zelfde plan voor Brussel kwam

niet tot uitvoering. Toen de Belgische magistratuur in staking ging, kon men er niet

eens aan denken ze door een aktivistische te vervangen. Zo was het op elk gebied.

Een van de gevolgen ervan was dat de vooraanstaande aktivisten, onder hen de Gentse

hoogleraren, verscheidene posten dienden waar te nemen. Deze aktivisten werden

dan ook uitgescholden voor baantjesjagers, wat niet met de waarheid strookte. Het

was inderdaad het gevolg, op weinige uitzonderingen na, niet van een grenzeloze

ambitie of geldzucht, maar eenvoudig van een tekort aan mensen. De basis van het

aktivisme was niet breed genoeg om op eigen krachten een staat uit te bouwen door

de bezetting van alle sleutelposities. Revolutionairen beroepen zich daarbij natuurlijk

op de inertie van de massa en de grote betekenis van kleine minderheden die de

geschiedenis maken. Dit is inderdaad juist, maar deze minoriteiten maken meestal

geen kans tegenover de gevestigde macht, indien er geen gunstige stemming, geen

gelijkaardige onderstroming bestaat in de grote massa. De verhoudingen moeten ten

minste dusdanig zijn dat de massa bereid is zich geweld te laten aandoen door de

minderheid, geneigd is deze te volgen. Dit was beslist niet het geval voor het

aktivisme. De massa van het volk stond vijandig tegenover hun ondernemingen of

- in het beste geval - volkomen onverschillig, omdat de aktivistische beweging te

onbeduidend was. De aktivisten waren niet blind voor deze werkelijkheid. Dit

verklaart, dat de Duitsers zich konden beroepen op de wens of de instemming van

de radikalen om, ook na het sluiten van de vrede, voor lange jaren een Duitse bezetting

te voorzien. Er viel een toestand te vrezen zoals die in 1815-1830, waarin ook de

nederlandsgezinde voorstanders van het Verenigd Koninkrijk geen bouwers konden

worden van de staat. Een eendrachtige Vlaamse Beweging zou het waarschijnlijk,

in 1914-1918, ook niet gekund hebben: hoe zou dan een gehalveerde beweging hierin

slagen?

Daarbij dient nog rekening gehouden met het feit dat het aktivisme geen gesloten

blok vormde. Terecht zullen flaminganten van naam, voor de Belgische rechtbanken,

er een beroep op mogen doen dat zij afwijzend stonden tegenover de bestuurlijke

scheiding en beslist tegen de politiek van de Raad van Vlaanderen waren. Wij hebben,

bij het onderzoek van de groeperingen in de schoot van de Raad zelf, reeds gewezen

op de tegenstelling tussen Unionisten en Jong-Vlamingen. Bij een overzicht van het

aktivisme in zijn geheel zijn de schakeringen veel groter: een regenboog

van kleuren, van Dosfel tot Domela Nieuwenhuis! Er zijn partijgangers van de