• No results found

H OOFDSTUK 4: A NALYSE RESULTATEN : ROL OVERHEID DE GEMEENTE , ORGANISATIES EN WERKGEVER

Analyse deelvraag 1

Wat is de rol van de overheid, de gemeente, organisaties en de werkgever in het bevorderen en in stand houden van fietsen in het woon-werkverkeer, in het algemeen en met als casus Dukenburg?

In dit hoofdstuk worden de componenten: Overheid, Gemeente, Organisaties en de werkgever behandeld die terug te vinden zijn in de operationalisering van dit onderzoek

(figuur 3). De rol van deze componenten, het in stand houden en bevorderen van fietsen in

het algemeen en in de wijk Dukenburg wordt in dit stuk behandelt.

4.1IN STAND HOUDEN EN BEVORDEREN VAN FIETSEN IN DUKENBURG

Het in standhouden en bevorderen van het fietsen is deels afhankelijk van het gedrag van mensen zelf. Volgens de TPB is de keuze om de fiets te pakken een bepaald gedrag dat mensen uitvoeren en dit gedrag om te gaan fietsen is afhankelijk van verschillende factoren zoals deze eerder zijn weergegeven in figuur 3. Om fietsen te bevorderen is het van belang om de positieve effecten voor het gedrag om te gaan fietsen zoals weergegeven in figuur 3 te vergroten en te stimuleren. Dit kan gestimuleerd worden door de overheid, gemeenten, organisaties en werkgevers, maar ook door elkaar onderling te beïnvloeden op het gebruik maken van de fiets. In dit analyse hoofdstuk wordt per actor besproken wat zij volgens de respondenten al doen of nog kunnen doen om het fietsen naar werk in stand te houden of te bevorderen. In dit eerste analyse hoofdstuk wordt besproken wat de rol van de verschillende actoren zijn die invloed uit zouden kunnen oefenen op de vervoerskeuze naar werk. De te onderzoeken actoren die invloed kunnen uitoefenen op de vervoerskeuze naar werk zijn:

● De overheid ● De gemeente ● (Fiets)organisaties ● Werkgevers

Door deze deelvraag te beantwoorden en te analyseren, wordt er in dit hoofdstuk een overzicht gecreëerd over de verschillende actoren die er bestaan als het gaat om de vervoerskeuze naar werk “Overheid, gemeente, werkgever en organisaties”. Deze actoren zouden mogelijkerwijs invloed kunnen hebben op het fietsgebruik in het woon-werk verkeer, zowel in het algemeen als geldend voor de wijk Dukenburg.

4.2OVERHEID

De overheid is een belangrijk beleidsorgaan als het gaat om het bevorderen en in stand houden van het fietsen van werknemers. De maatregelen die de overheid neemt zijn wel alomvattende maatregelen en zijn natuurlijk niet alleen maar toegespitst op een specifieke wijk als Dukenburg. Dit neemt niet weg dat de maatregelen en beleidsadviezen van de overheid aan bedrijven, organisaties, gemeenten en individuen natuurlijk ook in acht genomen kunnen worden voor deze casus.

Als het gaat om het bevorderen van fietsers in het woon-werkverkeer zien we dat de overheid de afgelopen tijd een aantal positieve maatregelen heeft genomen. De overheid heeft ervoor gezorgd om via de werkgever mensen te stimuleren om op de fiets naar het werk te komen. De zogeheten “Fiets Missie” met als motto: “Kies de fiets” heeft als doel om

10% meer medewerkers op de fiets te krijgen in Nederland. Als bedrijf kun je je hiervoor inschrijven, waarna de overheid tegemoet kan komen met het nemen van verschillende maatregelen om het fietsgebruik te bevorderen onder de werknemers. De overheid steunt hierbij met het deels financieren van goede fietsvoorzieningen en een kilometervergoeding te geven voor fietsers. Net als voor autoforensen mogen werkgevers fietsers een

kilometervergoeding geven tot 19 cent per kilometer (belastingvrij). Daarnaast heeft de overheid per 1 januari 2020 het ook fiscaal aantrekkelijker gemaakt voor mensen om met een fiets van de zaak naar het werk te gaan (Rijksoverheid, z.d).

Een andere positieve maatregel door de overheid is “de werkkostenregeling” (WKR), deze is definitief verplicht ingevoerd per 1 januari 2015 voor alle werkgevers in Nederland. Met de WKR kunnen werkgevers hun personeelsleden tot een vooraf vastgesteld percentage van de totale loonsom onbelast van vergoedingen en verstrekkingen laten profiteren. Het gaat dan bijvoorbeeld om een fiets, bedrijfsfitness, kerstpakketten of personeelsfeesten.

Naast deze maatregelen zet de overheid zich samen met marktpartijen, maatschappelijke organisaties en andere instellingen in om het fietsbeleid te versterken. Het zogeheten “tour de force”. Met als doelstelling 20% meer fietskilometers te halen in 2027 ten opzichte van 2017. De Rijksoverheid helpt hierin door: partijen bij elkaar te brengen; onderzoek te laten uitvoeren, experimenten te doen, regels aan te passen en mee te betalen aan sommige maatregelen in steden.

De overheid kan dus gezien worden als belangrijke schakel op het gebied van het stimuleren van fietsgebruik, van bovenaf kunnen zij economische maatregelen treffen, regelgeving aanpassen en hebben ze een belangrijke rol in het bevorderen en in stand houden van de infrastructuur. Daarnaast heeft de overheid een groot netwerk waarmee kennis en informatie kan worden overgedragen aan andere instanties die hier gebruik van willen maken.

Als we kijken naar de beleidsinstrumenten die kunnen worden ingezet bij het bevorderen en in stand houden van fietsen in het woon-werkverkeer, kunnen we vier instrumenten

onderscheiden: (1) Financieel-economische prikkels, waaronder subsidies en heffingen, (2) Overheidsvoorzieningen, zoals infrastructurele werken, (3) Voorlichting en andersoortige informatie overdracht en (4)Voorschriften, waaronder wet- en regelgeving. Om een overzicht te creëren van welke mogelijkheden er op dit moment volgens de respondenten worden toegepast is hiernaar gevraagd. Alle mogelijke beleidsinstrumenten die de overheid kan inzetten zijn weergeven in tabel 2.

● De beleidsinstrumenten zijn groen gearceerd indien 4 of meer respondenten aangeven dat dit aanwezig is of toegepast wordt in hun werkomgeving.

● De beleidsinstrumenten zijn oranje gearceerd indien 2-3 respondenten aangeven dat dit aanwezig is of toegepast wordt in de werkomgeving.

● De beleidsinstrumenten zijn rood gearceerd als maar 1 respondent of minder aangaf dat dit aanwezig is of toegepast wordt in de werkomgeving.

● Indien er iets opvallend, relevants, verschillend of overeenkomstig is verteld in de interviews is dit ook weergegeven in de tabel. Met “*”.

(1)