• No results found

“Onze keuken is iets voor ons samen”

De deur opent, en er gaat een wereld voor mij open. Schaterlachen, vreemde talen, veel gezelligheid en mooie kleurrijke hoofddoeken. Ik vertel dat ik een onderzoek doe naar de rol van eten in het leven van vrouwen met een Marokkaanse achtergrond. Een vrouw roept “Je wou zeker gewoon veel lekker eten hé!

Heel slim”. De kleurrijke vrouwen lachen, en ik lach mee. “Vandaag maken we een echt Marokkaans feestmaal!” Inderdaad een goede keuze dat onderwerp van mij. Dan begint een deel van de vrouwen kris

kras door elkaar te lopen naar een plek in de keuken. Ze gaan direct samen aan de slag, terwijl ik klungelig mijn weg probeer te vinden in de keuken, tussen de kokende, kletsende en lachende vrouwen.

De vrouwen van de kookzondag, onder leiding van Karima. In dit hoofdstuk beschrijf ik mijn ervaringen met deze vrouwen tijdens de wekelijkse kookzondag. Hier komt naar voren hoe identiteiten, zowel gender- als etnische identiteiten, geconstrueerd kunnen worden in sociale

interacties met betrekking tot het bereiden en eten van voedsel. De uitspraak “Onze keuken is iets voor

ons samen” heeft hierin twee belangrijke betekenissen: de keuken als plek van de vrouwen samen, en

‘de Marokkaanse keuken’.

5.1. Samen koken: een gedeelde genderidentiteit

Volgens de vrouwen speelt het samen koken een erg belangrijke rol in het contact van vrouwen onderling in de Marokkaanse gemeenschap . Dit geldt zowel in Nederland, Marokko als in andere gebieden die onderdeel vormen van hun netwerk zoals Duitsland en Frankrijk. Twee zussen vertellen:

Drissia: Bijvoorbeeld gister, als mijn zus belt is het “Dries ik kom zaterdag”, zeg ik “ja leuk, dan

gaan we dit en dit maken”. Als mijn zus komt is het niet van een bakkie koffie en een cakeje en weer naar huis gaat.

Fanida(zus van Drissia): Neehee! Ik kom dan gewoon mee in de keuken, helpen dingen doen. Ja we

koken veel samen. Dat hoort er wel echt bij.

Drissia: Dat doen wij altijd, omdat het zoveel plezier is. Voor ons samen.

50

kookzondag als van de focusgroepen geven aan dat wanneer zij op bezoek gaan bij andere vrouwen, familie, vriendinnen of buurtgenoten, zij naar de keuken gaan om te helpen. Ook geven zij aan dat zij deze hulp vanzelfsprekend vinden. Samen koken en eten, brengt andere sociale interacties met zich mee dan wanneer je alleen samen praat. Zo geven veel vrouwen aan dat samen koken en eten heel gezellig is: “Met eten is alles gezellig, is lekker, samen lekker eten, gewoon gezellig!”, “Het is wel leuk als je

dan samen kan zeggen “hé kijk, dat smaakt goed””, “Lekker samen bezig zijn”. Zintuiglijke aspecten van

het eten en het koken medieren in het contact tussen vrouwen onderling dus gevoelens en ervaringen en dragen zodoende bij aan het vormen en ervaren van relaties. Tijdens het samen koken wordt zo een gedeelde vrouwelijkheid ervaren, bevestigd en gecommuniceerd door het onderhouden, ervaren en vormen van relaties. Hiernaast is het ook deel van de segregatie tussen mannen en vrouwen, het scheiden van mannen en vrouwen in het moment is een (bewuste?) performance die de culturele status quo bevestigd.

5.2 Samen in de keuken: dames onder elkaar

Tijdens het koken op de kookzondagen praten de vrouwen over de kinderen, of ze roddelen over mensen uit hun omgeving en er wordt ook veel over koken en eten gepraat. Ook worden er veel schunnige moppen verteld. Ik zeg grappend “weet jullie familie wel wat voor moppen hier verteld

worden?”. Een vrouw roept “joh, je moet eens horen wat voor 'n moppen ze bij mij thuis vertellen!!” en de

vrouwen lachen hard. Een andere vrouw zegt dat ze dat thuis niet zou doen, ze zegt een nette familie te hebben. Ze zegt over de kookzondagen “ dit maken zij in mij los hoor”. Iedereen lacht weer. Een vrouw roept in het Arabisch of Berbers dat ze daar toch echt zelf bij is. De vrouw zegt “he, je hoort mij niet

klagen he!”. Dat het gezellig is valt niet te ontkennen. Ook tijdens een van de focusgroepen komt deze

gezelligheid van het samen koken naar voren:

Vrouw 1: Als we samen zijn, is gewoon gezellig weet je. Dames onder elkaar.... Zsuzsu: En de mannen en kinderen?

Vrouw 1: De mannen en kinderen, Ha, nee die even niet dan. Alsjeblieft! Vrouw 2: Haha nee, die sturen we gewoon weg.

Vrouw 3: Wegsturen? die van mij komen niet.

Vrouw 2: Ha nou die heb je goed getraind dan. Nee, die van mij komen wel hoor, soms laat ik ze.

Maar soms wil je even samen zijn he...en soms lopen ze ook in de weg. Dan zeg ik ook, nee nu weg! Maar soms komen ze gewoon, is ook goed.

De keuken als domein van de vrouw geeft de vrouwen dus een ruimte waar zij onderling “dames onder

elkaar” kunnen zijn. Waarbij zij misschien soms andere kanten van zichzelf, en ook van hun

vrouwelijkheid, kunnen uiten en ervaren dan zij in hun rol als huisvrouw en zorgzame moeder kunnen doen. Belangrijk hierbij is dat het niet zozeer de keuken is die deze ruimte geeft: de vrouwen nemen en creëren deze ruimte zelf. Bij het samen koken op de kookzondagen wordt echter niet voor de familie

51

gekookt. De vrouwen koken samen, hetgeen binnen de performance van een goede vrouw valt, alleen zorgen zij hiermee niet voor hun gezin want zij zijn een hele dag van huis. En hoewel de meeste vrouwen op de kookzondag 's ochtends voor hun gezin koken, bestaat er toch een spanning. Hierdoor willen sommige vrouwen eigenlijk niet meer door gaan met de kookzondagen omdat zij hiermee te lang van huis zijn, waar de verantwoordelijkheden van de rol van moeder en huisvrouw roepen.

5.3 Samen werken: een gedeelde habitus

Tijdens de kookzondagen viel mij meteen op dat de vrouwen de gerechten in bijna automatische samenwerkingen leken te bereiden. Iedereen wist zijn weg te vinden in de keuken. Taken werden zonder veel overleg overgenomen of opgepakt, en iedereen leek een duidelijke “taak” te hebben. Iedereen leek te weten wat er moest gebeuren, wanneer en hoe. Samen vormden zij onderdeel van het kookproces. Wanneer ik aan de vrouwen vraag hoe zij weten wat wanneer te doen moeten zij lachen. Volgens de vrouwen is dit iets wat je “als vrouw gewoon weet, dat gaat vanzelf”. Zij moeten zelfs lachen om het idee dat je niet vanzelf zou weten wat je moet doen. Voor de vrouwen is dit “natuurlijk”, zij koken al samen van jongs af aan en ook nu koken zij veel met andere vrouwen. Tijdens een van de focusgroepen komt dit ook naar voren:

Vrouw 1: Iemand die op bezoek komt schiet meteen naar de keuken. Stel ik ga naar haar toe dan

is zij bezig ga ik gewoon mee doen. Wij zijn dat gewend!

Vrouw 2: Als jij gaat naar iemand, is normaal dat die koken, dat weet jij, dat hij kookt, dan kom

je en is hij nog niet klaar, dan ga jij helpen... is vanzelf.

De vrouwen delen een lichamelijke kennis van de handelingen en vaardigheden van het koken en de gerechten. Dit is een kennis die mij extra opvalt wanneer ik dit film, maar die ook opvalt in mijn eigen aanwezigheid en mijn gestuntel in de keuken. Zij weten gemakkelijk en automatisch hun weg te vinden in de keuken, terwijl zij verschillende objecten gebruiken en technieken demonstreren. Waarbij zij het overzicht van het kookproces bewaken, terwijl zij kunnen kletsen en lachen en waarbij de

samenwerking ‘vanzelf’ gaat. De vrouwen demonstreren een gedeelde ‘feel for the game’ als onderdeel van hun gedeelde habitus: “a feel for the game is possible when one has embodied a practical sense of

what to do through a history of involvement within a particular field […]. Skill, in this sense, is the outcome of the relational properties that give meaing to the actions of a socialized individual and a corresponding field of practice” (Smith 2011: 272).

Hoe de vrouwen hun weg vinden in de keuken, en hoe zij hun weg vinden in deze ‘automatische samenwerking’ in het kookproces, laat zien dat zij een habitus delen binnen deze context. Zij hebben gedeelde skills en een gedeelde belichaming. Door het samen koken, is dit ook wat zij aan mij en aan elkaar communiceren. Dit draagt bij aan het creëren van een gevoel van samenhorigheid onder de vrouwen en communiceert een gedeelde identiteit als vrouw voor de vrouwen. En tegelijkertijd een etnische identiteit, of identiteit als Marokkaanse vrouw, in het contact met mij als “niet Marokkaan”.

52