• No results found

4. Energietransitie

4.3 Onze aanpak

Het speelveld

Op vier schaalniveaus werken we aan de energietransitie:

1. Diverse ministeries hebben samen met draagvlak van ruim 100 partijen een samenhangend pakket aan voorstellen vastgelegd in het Klimaatakkoord waarmee het reductiedoel 49%

broeikasgasemissies in 2030 gerealiseerd kan worden. De uitvoering van de afspraken voor de gebouwde omgeving valt onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Bij de uitwerking van de afspraken zijn Aedes en meerdere woningcorporaties betrokken.

2. Alle regio’s in Nederland zijn gestart met het opstellen van een Regionale Energie Strategie (RES). Voor onze Metropoolregio Rotterdam Den Haag leggen 23 gemeenten, vier

waterschappen, de provincie en netwerkbeheerders vast welke mogelijkheden er zijn om energie binnen onze regio op te wekken. Maar ook welk deel er van buiten de regio geïmporteerd moet worden. Het eerste concept RES-plan verscheen in juni 2020, de definitieve RES is gereed op 1 juli 2021. In SVH-verband worden bestuurders geïnformeerd over de voortgang en wordt getoetst of zij zich herkennen in de warmte mogelijkheden.

3. Gemeenten leggen uiterlijk op 31 december 2021 in de Transitievisie Warmte (TvW) vast op welke manier en wanneer elke wijk aardgasvrij wordt. Gemeenten stellen de TvW op in samenwerking met netbeheerders en vastgoedpartijen omdat deze partijen een groot strategisch en financieel belang hebben in wanneer welke wijk van het aardgas afgaat. In de besluitvorming over de TvW binnen gemeenten stuurt Vidomes actief op timing en fasering.

o Bij het analyseren welke warmtevoorziening het meest geschikt is in een buurt zijn verschillende rekenmodellen in omloop. Bijvoorbeeld de Leidraad van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor gemeenten. Vidomes helpt actief mee om de rekenmodellen te verfijnen met lokale informatie. Daarmee worden de rekenmodellen betrouwbaarder en bruikbaarder.

Hoe gemeenten de regierol kunnen pakken en welke instrumenten en maatregelen daarbij nodig zijn, wordt landelijk uitgewerkt. De kaders en randvoorwaarden waar een TvW en een wijkplan aan moeten voldoen zijn nu nog onvoldoende uitgewerkt.

4. Op buurtniveau werken gemeente, netbeheerder en vastgoedpartijen de

oplossingsrichtingen, planning, communicatie, inkoop en samenwerking verder uit in het wijkplan.

Op 2.000 woningen met een individuele (eigen) meter zijn zonnepanelen aangebracht.

NVT 2022 2022

Een energiecoöperatie is gerealiseerd in 4 complexen. NVT 2021 2022 Fossiele brandstoffen minimaliseren

Alle woningen voorbereiden op elektrisch koken. Voorbereidt betekent: plaatsen van een perilex stekker en aanpassen van de meterkast.

2050 2035 2042

Alle woningen zijn ten minste geschikt voor verwarmen op midden temperatuur (50-70 graden).

NVT 2035 2045

Tabel 8: Eis, wens en haalbare tussendoelstellingen energietransitie

Gebiedsaanpak en complexaanpak

Met de energietransitie kijken we naar oplossingen die het meest geschikt zijn voor een gebied (gemiddeld het beste voor alle gebouweigenaren in een gebied) en oplossingen die het meest geschikt zijn voor een afzonderlijk gebouw (ook complex genoemd). Met de gebiedsafhankelijke aanpak kijk je met een andere blik naar de beste oplossingen dan wanneer je alleen kijkt naar het complex. Op gebiedsniveau kijk je naar kosten bijvoorbeeld voor de netbeheerders en

warmteleveranciers en of er mogelijkheden zijn om gezamenlijk op te trekken met andere

woningcorporaties. Soms levert een gebiedsafhankelijke aanpak voor een specifieke woning niet altijd de goedkoopste oplossing op. Daarentegen kunnen - bij een aanpak op gebouwniveau –

koppelkansen gemist worden, waardoor een gezamenlijk project in zijn totaliteit goedkoper uitvalt.

In sommige gevallen heeft corporatiebezit een spilfunctie in de energietransitie. Met name bij de ontwikkeling van een warmtenet. Vaak gaat het in deze ontwikkeling om meergezinswoningen die relatief eenvoudig zonder aanpassingen aan de woningen aangesloten kunnen worden op het warmtenet. Door het volume woningen van corporaties bied je investeerders in een warmtenet de zekerheid om te starten met de ontwikkeling. Niet voor niets worden corporaties beschouwd als de startmotor om de Nederlandse woningvoorraad sneller te verduurzamen. Als het in deze gevallen gaat om Vidomes complexen, moeten we bepalen hoe zwaar de inzichten uit de gebiedsafhankelijke aanpak meewegen in onze keuze voor een energievoorziening. Als ons bezit een doorslaggevende rol in een buurt heeft rijst de vraag of de meerkosten binnen één complex opwegen tegen het maatschappelijk belang van een techniek die gemiddeld voor de hele buurt het goedkoopst is. De komende jaren doen we de eerste ervaringen op, lees ook de twee praktijkvoorbeelden aan het einde van dit hoofdstuk. De ervaringen zullen meer richting geven in hoe om te gaan met mogelijk -

financieel gezien - suboptimale oplossingen.

Energiestrategie per complex

In ‘de energiestrategie per complex’ leggen we vast welke benodigde maatregelen en financiële middelen nodig zijn om onze woningvoorraad aardgasvrij en gemiddeld gebouwgebonden energieneutraal te maken en stellen we een planning op tot 2050. Via een analyse brengen we in beeld hoe de volgende factoren per complex een rol spelen bij de energietransitie:

• De huidige bouwkundige staat en gepland groot onderhoud (inclusief klimaatrisico’s zoals paalrot of wateroverlast).

• De huidige en gewenste energievraag van de woningen, rekening houdende met standaardwaarden uit het Klimaatakkoord.

• Het wooncomfort (de woning koel houden in de zomer en warm krijgen in de winter).

• De mogelijkheden voor een warmtenet (hoog, midden of laag temperatuur).

• Toekomstplannen voor het complex zoals sloop of nieuwbouw.

• Huidige en gewenste positie in de Vidomes vastgoedkwaliteitsmatrix.1

• Mogelijkheden voor samenwerking met andere corporaties, Verenigingen van Eigenaren (met vergelijkbaar bezit of wens voor gezamenlijk lokaal warmtenet).

• Energieoplossing voor betreffende buurt volgens de Transitievisie Warmte (TW).

Per wijk en complex maken onze assetmanagers een keuze voor de beoogde maatregelen ten aanzien van de toekomstige warmtevraag en de temperatuur voor de beoogde energiebronnen. In de meerjarenplanning (MJP) hebben we een bedrag opgenomen voor uitvoering van geplande

energiemaatregelen bij groot onderhoud in de jaren tot 2050. Vaak brengen we deze maatregelen gefaseerd aan. Telkens kiezen we voor de best passende oplossing op dat moment, rekening houdend met de technische mogelijkheden, op de korte of langere termijn aardgasvrij, de woonlasten van de huurder en het rendement op de investering. Bij complexmatige ingrepen nemen we op onderdelen (bijvoorbeeld dak of kozijn) ‘no regret’ maatregelen (isolatie of vervanging) - met Rc en

U-1 We meten de kwaliteit van ons vastgoed op vijf KPI’s: veiligheid, gezondheid, technische kwaliteit, duurzaamheid en gebruiksvoorzieningen. De gemiddelde vastgoedkwaliteit van een complex is ingedeeld in zeven kwaliteitsprofielen.

Figuur 10: Fasering, organisatie, besluitvorming en resultaten gebiedsgericht samenwerken aan aardgasvrij streefwaarden uit het Klimaatakkoord - zodat de beoogde maximale warmtevraag in de toekomst gehaald wordt.

Al onze nieuwbouwwoningen bouwen we sinds 2019 aardgasvrij en zoveel mogelijk Nul-op-de-Meter (NOM).

Door de Energie Prestatie Vergoeding (EPV) zijn de extra duurzaamheidsinvesteringen voor nieuwbouw NOM-nieuwbouwwoningen voor Vidomes meestal rendabel. Bij gestapelde hoogbouw is het vanwege de beperkte dakoppervlakte voor zonnepanelen niet altijd mogelijk om 100% NOM-woningen te realiseren. Voor de hoogte van de EPV hanteren we bij

NOM-nieuwbouwwoningen de maximale EPV (behorend bij de netto warmtevraag) met als voorwaarde dat de werkelijk te verwachten woonlasten bij de NOM-woningen niet hoger mogen zijn dan de ‘normwoonlasten’ gebaseerd op een gemiddelde bestaande woning van Vidomes (EI

= 1,68 peildatum 31-12-2019).

Samenwerken in een vitale coalitie: gezamenlijk keuzes maken

Werken in een coalitie betekent dat alleen samen met andere partijen gekomen kan worden tot een resultaat. Bij de energietransitie is het resultaat een betaalbare aardgasvrije oplossing. Het proces om tot een aardgasvrije oplossing voor een wijk te komen, kan er als volgt uit zien:

Onder begeleiding van een door de gemeente aangestelde procesmanager werken netbeheerder, gemeente en woningcorporaties in vitale coalities stap voor stap. Van een haalbaarheidsonderzoek met kengetallen naar rekenen met concrete data om uiteindelijk wanneer gekozen wordt voor een collectief systeem een samenwerkingsovereenkomst (SOK) te ondertekenen. Elke fase sluiten we af met een go/ no go moment en nemen we gezamenlijk het besluit om de volgende fase in te gaan en daar budget voor beschikbaar te stellen.

Aan de gezamenlijke besluitvorming over de SOK gaat besluitvorming binnen de diverse partijen vooraf. Ervaring leert dat investeringsbesluiten van partijen met elkaar samenhangen. De investering in de bron, in het net en in de overige infra (pompen, piek en back-up voorzieningen en

gebouwen/installaties van de corporaties) kunnen worden genomen wanneer de warmte-afnames gegarandeerd worden. Bovendien kent de besluitvorming per partij haar eigen procedures en dynamiek. Daarmee vormt de gezamenlijke besluitvorming een belangrijk aandachtspunt in het werken in een coalitie.

Figuur 9: Eerste complex van NOM-woningen in Zoetermeer

Visie op warmte

In de Rotterdamse Havens komt warmte vrij bij diverse industriële processen. Binnen de provincie Zuid-Holland worden twee initiatieven uitgewerkt, de zogenaamde ‘WarmtelinQ’ (tracé Rotterdamse Haven - Delft - Rijswijk - Den Haag) en de Leiding over het Midden + (LDM+; tracé Rijswijk - Leiden) om restwarmte te transporteren via een bestaand en nieuw warmtenet om gebouwen en tapwater te verwarmen. In de regio Haaglanden gaat het om bijna 70 duizend corporatiewoningen en 60 duizend niet-corporatiewoningen die aangesloten kunnen worden op het tracé van WarmtelinQ.

Door gebruik te maken van restwarmte, sparen we CO2 uit die nu door gasgestookte cv-ketels wordt uitgestoten. Op termijn kunnen ook andere bronnen worden aangesloten op het warmtenet.

Bijvoorbeeld aardwarmte en lokale geothermie. Daarnaast maken het Havenbedrijf Rotterdam, verschillende bedrijven en brancheorganisaties van industriële partijen plannen om hun processen te verduurzamen. Deze ambities zijn onder andere vastgelegd in het Klimaatakkoord. Zo verduurzaamt ook de geleverde restwarmte voortdurend.

Voor Vidomes biedt restwarmte de kans om de maatschappelijke kosten voor zowel onszelf als bewoners beperkt te houden. De temperatuur van de bron die via WarmtelinQ geleverd wordt is in de beginjaren hoog waardoor er minimale aanpassingen in woningen nodig zijn en de transitie naar aardgasloos dus beter betaalbaar is. Door gebruik te maken van restwarmte blijft het mogelijk dat we gefaseerd op natuurlijke momenten investeren in ons vastgoed (isolatie) en blijft de energietransitie betaalbaar, haalbaar en realistisch.

Rollen in de warmteketen

De gebouwde omgeving is ingenesteld in een energievoorziening waarin diverse sectoren

- verbruikers en producenten van energie - een belangrijke rol spelen. Om samen met alle partijen een SOK met business case en investeringsvoorstellen op te stellen en te laten goedkeuren is het belangrijk dit ‘systeemperspectief’ in de gaten te houden. In figuur 11 zijn de diverse rollen en verantwoordelijkheden toegelicht. De rollen zijn gesplitst over verschillende partijen, in de praktijk kunnen rollen gecombineerd zijn.

Partij Rollen en verantwoordelijkheden Ministerie van

Economische Zaken en Klimaat

• Opdrachtgever van de onafhankelijk beheerder van WarmtelinQ (Gasunie).

• Draagt financieel bij aan project WarmtelinQ.

Productiebedrijf • Produceren/ opwekken van warmte.

• Aanbieden en aanleveren aan uitkoppelpunt naar de warmteleiding.

• Maakt afspraken over: te leveren hoeveelheid warmte en

aansluitvermogen, aanvoer/ retourtemperatuur, mate van duurzaamheid, tarieven (inclusief indexatie) en leveringszekerheid.

Provincie Zuid-Holland

• De plannen van WarmtelinQ sluiten aan bij het concept van de zogenaamde ‘warmterotonde Zuid-Holland’2 en daarom hebben de Provinciale Staten in december 2019 besloten om voor het deeltracé Vlaardingen - Den Haag een Provinciaal Inpassingsplan (PIP) op te stellen.

• Coördineren het vergunningenproces van deeltracé.

Landelijk/ regionaal distributiebedrijf Bijvoorbeeld Gasunie

• Aanleg, eigendom en beheer van een warmteleiding al dan niet in opdracht van de rijks- en of provinciale overheid

• Transporteert de warmte over de leiding van de bron naar de lokale overslagstations.

Lokaal netbeheerder (aardgas en elektra)

• Eigenaar en beheerder aardgasnet en elektranet.

• Verwijdert op eigen kosten aardgasaansluitingen van woningen.

2 De ‘warmterotonde’ is een systeem van regionale transportleidingen waarmee de bestaande en nieuwe warmtenetten kunnen worden bevoorraad.

Tabel 11: Rollen en verantwoordelijkheden in de warmteketen Stedin • Versterkt het elektriciteitsnet.

Netbeheerder lokaal warmtenet

Bijvoorbeeld NetVerder

• Eigenaar en beheerder lokaal warmtenet.

• Aanleg en exploitatie van lokaal warmtenet.

• Transporteert de warmte van het overslagstation naar de aangesloten gebouwen.

Warmteleverancier Bijvoorbeeld Engie

• Leverancier van de warmte.

• Koopt warmte in en verkoopt dit aan afnemers.

• Laat de warmte transporteren over warmteleiding en lokaal warmtenet.

• Rekent af met vastgoedeigenaar of rechtstreeks met gebruiker.

• Verantwoordelijk voor hernieuwbaarheid van de geleverde warmte Vastgoedeigenaar

Vidomes

• Namens de huurders/ gebruikers de afnemer van de warmte.

• Koopt warmte in namens en voor haar huurders. Doet dit na overleg met de huurders.

• Rekent af met huurders, tenzij leverancier rechtstreeks aan huurders levert.

• Beslissingsbevoegd over eigen vastgoedinvesteringen.

Gebruikers Huurders

• Gebruikt en betaalt de warmte.

• Moet akkoord gaan met verbeteringen aan de woning.

Autoriteit

Consument & Markt

• Onafhankelijk toezichthouder op warmtetarieven.

Twee praktijkvoorbeelden

In Delft onderzoeken we samen met de gemeente en woningcorporaties (DUWO, Vestia en Woonbron) de haalbaarheid van een lokaal open warmtenet voor 5.000 corporatiewoningen in de wijken Voorhof en Buitenhof. Andere betrokken partijen zijn:

• NetVerder als eigenaar van het lokale distributienet en dus als transporteur van de warmte.

• Engie als energieleverancier van de warmte.

• Geothermie Delft als mogelijk bron voor warmte uit geothermie.

• Gasunie als eigenaar van de transportleiding (WarmtelinQ) en mogelijke bron voor restwarmte.

• Diverse partijen in Rotterdam en omgeving als mogelijke warmtebronnen die warmte via WarmtelinQ aan Engie (en uiteindelijk onze huurders) kunnen leveren.

We hopen in december 2020 een principe besluit te nemen. Waarna we het definitief ontwerp voor het net maken.

In Zoetermeer werken we samen met de gemeente en de vastgoedeigenaren van hoogbouw in Palenstein (Gemeente Zoetermeer, VvE De Verdwenen Brug en corporaties De Goede Woning en Vestia) aan een overeenkomst voor een warmte- en koudeopslag (WKO)-warmtenet in Palenstein.

Het doel is circa 1.000 woningen en gemeentelijk vastgoed in de wijk Palenstein aan te laten sluiten op een nieuw aan te leggen WKO-warmtenet. In deze samenwerkingsovereenkomst worden afspraken vastgelegd over onder andere:

• Welke gebouwen onder welke voorwaarden gaan aansluiten.

• De rollen van de partijen in het verdere traject.

• De verdeling van de decentrale uitkering.

• De voorwaarden die moeten terechtkomen in de uitvraag naar een marktpartij die gaat investeren in het warmtenet (onder andere betaalbaarheid, leveringszekerheid, te leveren temperatuur en aansluitvermogen).

We streven naar tekenen van de samenwerkingsovereenkomst in december 2020, waarna we op zoek gaan naar een marktpartij.

Wat hebben we tot nu toe bereikt?

Eind 2019 zijn:

• 620 woningen aardgasvrij

• 3.411 woningen (20%) geschikt voor elektrisch koken

• 784 woningen voorzien van zonnepanelen

• in alle gemeenschappelijke ruimten van onze complexen ledverlichting

• alle nog aanwezige enkelglas ramen zijn na schilderwerkzaamheden vervangen voor HR++ dubbelglas.

Pilots:

• plaatsing van 2 pilot ‘Reno

douchecabines’ waar maar liefst 75 tot 80% van de warmte uit het

douchewater wordt teruggewonnen

• aanbieden van zonnepanelen bij eengezinswoningen in Zoetermeer.

• alle nieuwbouw realiseren we aardgasvrij met NOM of BENG prestaties

• elk ‘niet aardgasvrij’

investeringsvoorstel toont langs welke route aardgasvrij bereikt kan worden en hoe de investering hieraan bijdraagt

• samenwerking met gemeenten, woningcorporaties en Stedin ten behoeve van transitievisie en wijkplannen.

Via het programma:

• EI ontwikkeling tot 2050 uitwerken

• via een routekaart de vermindering van CO2-uitstoot tot 2050 weergeven

• NOM-Keur onderzoeken en beleidslijnen bepalen

• plan van aanpak opstellen over de verdere uitrol van zonnepanelen

• duurzame mobiliteit verkennen (laadpunten elektrische fietsen, elektrische voertuigen, parkeernormen en deelauto’s) en beleidslijnen bepalen.