• No results found

4 ONTWIKKELINGEN 4.1 Inleiding

In document Functioneren Kustwacht Nederland (pagina 38-41)

P Planning en realisatie van de inzet van middelen voorhandhavingstaken in 2003

4 ONTWIKKELINGEN 4.1 Inleiding

Mede door de eerder uitgevoerde onderzoeken zijn de ministeries betrokken bij de Kustwacht zich bewust van de knelpunten en nemen zij initiatieven om die knelpunten weg te nemen. Dit hoofdstuk beschrijft de stand van zaken aan de hand van een aantal van die initiatieven. De volgende paragraaf gaat in op het verbeterplan dat de minister van VenW eind 2004 zou aanbieden. Dat dit nog niet gelukt is, illustreert hoe

complex het is om tot gemeenschappelijke oplossingen te komen. Het zogenaamde redactiemodel moet leiden tot inzicht in de belangrijkste risico’s op de Noordzee en de wijze waarop hier zo doelmatig en doeltreffend mogelijk op ingespeeld kan worden. Dit model staat beschreven in paragraaf 4.3. Paragraaf 4.4 over de beoordeling van de samenwerking in de PKHN benadrukt nog eens het streven van de ministeries om te komen tot een betere organisatie van de Kustwacht. In dit geval specifiek voor de handhavingstaken.

Het hoofdstuk sluit af met de conclusie over de ontwikkelingen.

4.2 Verbeterplan

In het voorjaar van 2003 is door de PKHN op basis van de evaluatie van de Kustwacht door Deloitte en Touche geconstateerd dat de knelpunten die de Algemene Rekenkamer al signaleerde in haar rapport in 1998 groten-deels nog niet waren opgelost.

Naar aanleiding van deze evaluatie heeft de minister van VenW de Tweede Kamer toegezegd een verbeterplan te zullen opstellen. Aan de ontwik-keling van zo’n plan dat op voldoende draagvlak kan rekenen van de in Kustwachtverband samenwerkende ministeries wordt nog gewerkt.

Daarbij worden allerlei mogelijke scenario’s tegen het licht gehouden.

Het was de bedoeling het standpunt eind 2004 aan de Tweede Kamer voor te leggen. De minister heeft de Tweede Kamer inmiddels laten weten hierbij ook de uitkomsten van het onderhavige onderzoek van de Algemene Rekenkamer te willen betrekken (TK 24 november 2004, 27-1803).

4.3 Redactiemodel 4.3.1 Algemeen

Zowel door de Algemene Rekenkamer in 1998 als Deloitte & Touche in 2003 is geconstateerd dat de Kustwacht input-gestuurd was: niet de beleidsbehoefte maar de beschikbare middelen bepaalden wat de Kustwacht zou doen in een jaar. Dit is ook onderkend door de deelne-mende ministeries. Het Functioneel Parket heeft, als voorzitter van de PKHN, het initiatief genomen om hierin verandering te brengen en te komen tot een meer risicogerichte benadering. Om de risico’s op de Noordzee beter te kunnen inschatten is het Functioneel Parket begonnen met het ontwikkelen van het onderstaande redactiemodel om te komen tot een goed beeld van wat er speelt op de Noordzee.

Figuur 4: Redactiemodel voor Noordzee

De PKHN heeft vervolgens gekozen voor de aansturing van de Kustwacht voor een 7-stappensysteem.14De idee van dit stappensysteem sluit aan op het redactiemodel van het Functioneel Parket (FP). De eerste stap in dit stappensysteem wordt gevormd door de analyse van risico’s bij niet naleving van wettelijke voorschriften op zee.

Het stappensysteem gaat uit van sturing aan de hand van producten.

Producten zijn dan de op schrift gestelde verwoordingen van handelingen en/of activiteiten.

Het systeem gaat ervan uit dat wordt gestuurd op het bereiken van doelen, van resultaten of van beoogde effecten. Daarbij worden de producten gekozen die naar verwachting qua aard en aantal leiden tot het bereiken van de doelen, resultaten of effecten.

De doelen, resultaten of effecten zijn afgeleid van de gestelde prioriteiten.

De leden van de PKHN bepalen de prioriteiten en de beoogde doelen, resultaten of effecten. Dat doen ze aan de hand van een inventarisatie van risico’s, waarbij de kans dat bepaalde overtredingen plaatsvinden in verband is gebracht met het effect dat die overtredingen veroorzaken (in de zin van bijvoorbeeld schade aan het milieu en geldelijk gewin).

4.3.2 Risicogerichte benadering

Ten behoeve van de risicogerichte benadering zijn inmiddels voor een aantal terreinen analyses gedaan. De eerste is onder verantwoordelijkheid van de unit Milieucriminaliteit van het KLPD uitgevoerd door verschillende onderdelen van dit korps naar aanleiding van het rapport Milieuvervuiling door Zeeschepen van de Algemene Rekenkamer15en is in juli 2003 gepresenteerd. Dit betreft het rapport Naleving op de Noordzee, een verkenning van risico’s; deelrapportage Waterverontreiniging.

Bureau Berenschot begeleidt de invoering van de risicogerichte benade-ring. Berenschot maakt hiervoor gebruik van het «ordeningsmodel bedreigde belangen Noordzee» dat is ontwikkeld door de Beleidsgroep Handhaving Noordzee (BHN, een permanente werkgroep van de PKHN).

Dit model is toegepast bij de door Berenschot georganiseerde expert-meeting ter validering van de risico-inschattingen. Hierbij waren belang-hebbenden uit alle sectoren met belangen op de Noordzee vertegen-woordigd.

In een zogenaamde «decision room meeting» beantwoordden de aanwezigen vragen over onder meer de mate van handhaving en het effect van de handhaving. Deze methode bleek een grote mate van overeenstemming op te leveren over de kans en het effect van optreden van risico’s en de mate van handhaving.

Deze uitkomsten vormen de basis voor het vervolgtraject waarin de

«nieuwe» effectdoelen en de instrumenten om die te realiseren, moeten worden benoemd.

Het zal nog minimaal enkele jaren in beslag nemen voordat het model gereed en volledig geïmplementeerd is.

14Omgevingsanalyse; prioriteitsstelling; effec-ten; stuurgetallen; streefwaarden; produceffec-ten;

evaluatie en bijsturing.

15Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 040, nr. 2.

Uit de analyses blijkt dat er tal van factoren van invloed zijn op het nalevingsgedrag op de Noordzee. Hieruit kan worden afgeleid dat handhaving niet alleen een zaak voor de Kustwacht is; er moet een samenstelsel van instrumenten komen: onder meer preventie, kennisover-dracht, communicatie, boetes, wetgeving, handhaving.

4.4 Beoordeling samenwerking PKHN

Het Functioneel Parket heeft bureau Berenschot gevraagd om de samenwerking te beoordelen binnen de PKHN.

Berenschot komt tot de volgende conclusies:

• De PKHN bereikt het belangrijkste resultaat, het beleidsplan, maar heeft tot op heden in beperkte mate een aansturing op verhoogde samenwerking en effectiviteit tussen de partijen binnen de Kustwacht gerealiseerd.

• De formele werking van de PKHN is niet meer geheel conform het reglement.

• De samenstelling van de PKHN is niet optimaal ingericht voor de taken en verantwoordelijkheden van organisaties met een taak op de

Noordzee.

• Er is een basismotivatie bij de leden van de PKHN om te werken aan verdergaande samenwerking in beleidsmatige aansturing en het nader uitwerken van vergaande integratie. Voor een vernieuwende aanpak van beleid en uitvoering is een verhoogde intensiteit van overleg noodzakelijk.

Berenschot beveelt naar aanleiding hiervan aan:

• gebruik te maken van de mogelijkheden binnen de PKHN om meer gestructureerd en intensiever met elkaar samen te werken;

• een gedegen onderzoek uit te voeren naar mogelijke inrichtings-vormen voor een vergaande integratie van tactische en operationele opsporingstaken op de Noordzee.

4.5 Subconclusie

De Algemene Rekenkamer komt tot de conclusie dat de in de Kustwacht samenwerkende ministeries zich bewust zijn van het feit dat er knelpunten zijn in het functioneren en ook goede initiatieven hebben ontplooid om die knelpunten weg te nemen.

5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

In document Functioneren Kustwacht Nederland (pagina 38-41)