• No results found

Ontwikkeling tarieven Prijsindexcijfers

In document Kwaliteit in zware tijd (pagina 47-51)

De tarieven in de familie- en ondernemingsrechtpraktijk zijn in of al voor 1999 vrijgelaten. Voor de onroerendgoedpraktijk bestond een overgangs-situatie en waren de tarieven vanaf 2003 volledig vrij. Onderzoek naar tarie-ven van standaardakten in 2000 en 2004 heeft laten zien dat in die jaren de familiepraktijk duurder is geworden en de onroerendgoedpraktijk goedkoper. Dat de prijzen in de familiepraktijk zouden stijgen, werd vooraf al ingecalcu-leerd omdat er sprake was van kruissubsidiëring met de onroerendgoedprak-tijk. Vanaf 2004 heeft het CBS prijsindexcijfers voor het notariaat ontwikkeld. Het CBS stelt de indexcijfers vast aan de hand van modelprijzen voor stan-daardakten (voor kantoren tot 100 werknemers) en gerealiseerde uurtarieven (voor bedrijven met meer dan 100 medewerkers).

Tussen 2004 en 2009 zet dezelfde trend door als de jaren daarvoor: de prijzen voor standaardakten in de onroerendgoedpraktijk dalen en in de familieprak-tijk stijgen (zie figuur 2.7). In 2009 liggen de prijzen in de onroerendgoed-praktijk 16% lager dan in 2004, maar in de familieonroerendgoed-praktijk en de onroerend-goedpraktijk liggen de tarieven respectievelijk 17% en 12% hoger.

Tussen 2009 en 2010 hebben zich geen grote wijzigingen voorgedaan. De tarieven in de familie- en ondernemingsrechtpraktijk zijn niet verder geste-gen, maar op hetzelfde niveau gebleven als het jaar ervoor. Ook de prijzen in de onroerendgoedmarkt dalen niet meer zo scherp: ze zijn tussen 2009 en 2010 met 1% afgenomen.

Figuur 2.7 Prijsindexcijfers diensten van notarissen, 2004-2010* (index 2006=100) 80 85 90 95 100 105 110 115 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010/3Q*

Notariaat totaal Familiepraktijk

Onroerendgoedpraktijk Ondernemingspraktijk

Voor corresponderende cijfers zie bijlage 3, tabel B2.4. * Gemiddelde eerste 3 kwartalen.

Bron: CBS, Statline

Omdat de omzet van notariskantoren gemiddeld genomen voor een belang-rijk deel afkomstig is van de onroerendgoedpraktijk (in 2004 gemiddeld 67%), is het totale prijsindexcijfer van het notariaat tussen 2004 en 2010 met 7% gedaald. Geringe tariefdalingen voor onroerendgoedakten die veel voorko-men, kunnen dus vanwege de omvang van het aantal akten dat ermee gemoeid is grote gevolgen hebben voor de omzet van een kantoor.

Bij deze uitkomsten moeten de volgende kanttekeningen worden gemaakt: – De tarieven zijn voor een beperkt aantal standaardakten opgevraagd.

Naarmate de situatie complexer is en meer maatwerk moet worden gele-verd, zullen de tarieven vaak hoger liggen (zie ook hoofdstuk 5).

– Het kan zijn dat de lage prijs voor een akte alleen geldt onder bepaalde condities, die in de praktijk moeilijk te realiseren zijn.

Ook in vergelijking met andere beroepsgroepen zijn de diensten van notaris-sen goedkoper geworden. In figuur 2.8 is te zien dat de dienstenprijzen van het notariaat vanaf 2004 zijn gedaald, terwijl die van advocaten zijn gestegen. De gevolgen van de vastgoedcrisis gaan ook niet aan makelaars en taxateurs voorbij. Ook hun dienstenprijzen zijn gedaald na 2008.

Figuur 2.8 Dienstenprijzen commerciële dienstverlening (index 2006=100) 85 90 95 100 105 110 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010*

Dienstenprijsindex Makelaars en taxateurs

Advocatuur Notariaat

Voor corresponderende cijfers zie bijlage 3, tabel B2.5. * Gemiddelde eerste 3 kwartalen.

Bron: CBS, Statline

Variatie in tarieven

Er is ook een behoorlijke variatie in tarieven voor eenzelfde soort standaard-akte. Dit blijkt zowel uit onderzoek (Wils & Oostdijk, 2004; Consumenten-bond, 2008, 2009) als uit de tarieven op de site deGoedkoopsteNotaris.nl. Ongeveer 650 kantoren hebben hierop tarieven gepubliceerd. Via die site kan men een akte selecteren en een plaats, postcode of regio. Dit levert een lijst met notarissen op, waarbij de tarieven voor standaardakten staan vermeld. Diverse kantoren of samenwerkingsverbanden hebben ook sites waar uitge-breide informatie over verschillende tarieven is te vinden. Daarnaast zijn er sites die niet direct tariefinformatie geven, maar die de mogelijkheid bieden

om offertes op te vragen (bijvoorbeeld notaristarieven.nl en notarisvergelij-ken.nl).

Sommige kantoren hanteren een lager tarief, maar voor een beperkte periode. Als het te druk wordt, gaat de prijs weer omhoog. Diverse kantoren hebben aangegeven ooit met lage tarieven in de onroerendgoedpraktijk te zijn begonnen. Inmiddels werken ze nog steeds met lage tarieven, maar hoe-ven ze niet per se de goedkoopste te zijn. Er zijn ook kantoren die zich bewust niet willen profileren als goedkope notaris (EIM, 2010).

Enkele notarissen hebben de indruk dat klanten in 2010 minder grote afstan-den afleggen voor goedkopere akten dan in 2005 (EIM, 2010). Dit komt waar-schijnlijk deels doordat de prijsverschillen tussen regio’s kleiner zijn gewor-den. Een andere factor die mee kan spelen, is de rol van makelaars en andere verwijzers. Zij stellen soms voorwaarden9 aan hun klanten bij de keuze van een notaris.

A- en B-merken

Een lage prijs hoeft niet te betekenen dat een kantoor onder de kostprijs werkt en daardoor minder kwaliteit kan leveren en/of op termijn het hoofd niet meer boven water zal kunnen houden. Die kostprijs hangt af van de effi-ciency van het kantoor en het inkomen dat de notaris zichzelf toedicht. De lage tarieven kunnen worden gehanteerd door een efficiënte bedrijfsvoering, bijvoorbeeld door:

– het standaardwerk te laten verrichten door minder ervaren en dus goed-koper personeel;

– de telefonische bereikbaarheid te beperken tot bijvoorbeeld de ochtend-uren;

– het kantoor zelf de dag en tijdstip van afspraken te laten bepalen; – de klant meer zelf te laten doen (bijvoorbeeld doehetzelfnotaris.nl); – het kantoor te vestigen in een relatief goedkope kantoorruimte.

Daarnaast kunnen notariskantoren die sterk concurreren op de prijs dit com-penseren met hoeveelheid. Het zijn kantoren die zich richten op grote hoe-veelheden standaardakten in het onroerend goed tegen lage prijzen. De meer traditionele kantoren hebben juist deze akten verloren aan de prijsvechters. Er zijn kantoren die op deze ontwikkeling inspelen door zelf een soort ‘B-merk’ te introduceren of een nevenkantoor op te zetten voor de standaard-akten. De dienstverlening is hierbij uiterst sober, de werkprocessen zijn zo efficiënt mogelijk ingericht (standaardproducten tegen standaardprijzen). De kantoren behouden hiermee omzet en daarnaast trekken ze ook klanten aan die toch meer diensten van de notaris nodig blijken te hebben (EIM, 2010).

9 Bijvoorbeeld eventuele reiskosten en uren moeten worden vergoed als de koper een notaris buiten een bepaalde regio kiest.

2.3 De financiële situatie van kantoren

In document Kwaliteit in zware tijd (pagina 47-51)