• No results found

ONTWIKKELING EN IMPLEMENTATIE VAN TECHNOLOGISCHE INNOVATIES STIMULEREN

GELEVERDE KANKERZORG

6. DOEL VAN MIJN LEERSTOEL

6.3 ONTWIKKELING EN IMPLEMENTATIE VAN TECHNOLOGISCHE INNOVATIES STIMULEREN

De kennis over variatie in geleverde kankerzorg, de redenen en de effecten op de uitkomst stimuleren de ontwikkeling en implementatie van nieuwe technologie. Door variatie in de dagelijkse praktijk te bestuderen leren we van het verleden en krijgen we inzicht in acceptatie en implementatie van

technologische innovaties in de zorg. Hiermee kunnen we de inzet voor nieuwe technologieën voorspellen. Bij wie kunnen we de technologie zinvol inzetten? Hoe groot is deze specifieke doelgroep? Maakt het de zorg min- der belastend of ‘komt het erbij’? Wat is de toegevoegde waarde versus de kosten? Onder welke voorwaarden accepteert de patiënt de technologie? De rol van een nieuwe technologie en de plaats in het zorgproces kunnen ondersteund worden door data uit de NKR. Met deze gegevens kunnen we de omvang van de doelgroep inschatten.

Mijn plek binnen de vakgroep HTSR aan de Universiteit Twente biedt hierin unieke mogelijkheden. Ik noem enkele voorbeelden.

Zo bestuderen we de inzet van de PET-CT in de huidige zorg voor patiënten met borstkanker, die een enorme variatie laat zien (zie paragraaf 4.3). De re- denen en de gevolgen hiervan zijn echter nog niet duidelijk. De doorontwik- keling naar de combinatie PET-MRI kan baat hebben bij deze bevindingen. Een ander voorbeeld is de screening op longkanker. Op basis van de bin- nenkort uitkomende resultaten van de NELSON-trial, het Nederlands Leuvens Longkankerscreeningsonderzoek naar longkanker in hoogrisico- groepen kan IKNL NKR-data aanleveren om het effect van een eventuele, toekomstige longkankerscreening te modelleren.

Een derde voorbeeld is de ontwikkeling van de pammograaf, die met be- hulp van ultrasound een tumor in beeld brengt en hiermee de toch vaak pijnlijke mammografie zou kunnen vervangen.

De eerder in deze rede genoemde CTC-trap, ter bepaling van circulerende tumorcellen in het bloed wordt ook binnen de Universiteit Twente ontwik- keld, net als de detectie van de schildwachtklier met behulp van magne- tisme in plaats van radioactief materiaal. En dan zijn er vast lopende on- derzoeken waar ik nog niet van weet maar waar we in de toekomst een bijdrage aan kunnen leveren.

7. ONDERWIJS

Een hoogleraar is een professor die veel van een klein beetje weet en daar nog veel meer van wil weten. De onderzoeksopdracht of focus van de hoogleraar heet leerstoel. In de voorgaande hoofdstukken is deze leer- opdracht en de uitwerking daarvan in verschillende onderzoekprojecten beschreven, maar naast het uitvoeren van onderzoek geeft de hoogleraar onderwijs en begeleidt hij of zij studenten en promovendi.

Samen met de collega’s van de vakgroep HTSR verzorgen wij een groot deel van de bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen (GZW) en de masteropleiding Health Sciences. Daarnaast geven wij onderwijs aan stu- denten Biomedische Technologie (BMT) en Technische Geneeskunde (TG). Het onderwijs betreft onderzoeksmethodologie, epidemiologie, statistiek, het meten van kwaliteit van zorg, medical technology assesment en metho- den om patiëntpreferenties te meten.

De fase waarin de universiteit en het onderwijs zitten, is vanuit vele oog- punten vergelijkbaar met de zorg. Net als bij de zorg zijn er in het onderwijs kwaliteitsindicatoren. De universiteiten worden door de Nederlands-Vlaam- se accreditatie Organisatie geaccrediteerd, waarbij de opleiding, het onder- wijs en de faciliteiten worden onderzocht en getoetst door een onafhanke- lijke accreditatieorganisatie. Alleen positief beoordeelde opleidingen mogen blijven bestaan. De universiteit moet aantonen wat de kwaliteit van het on- derwijs is door bijvoorbeeld het aantal instromende studenten te vergelijken met het aantal studenten dat het eerste jaar afrondt of de gehele opleiding afrondt. Het geïntroduceerde bindend studieadvies bij eerstejaars bachelor- studenten heeft tot doel de voortgang van de opleiding te bewaken en bij onvoldoende resultaat de student te adviseren iets anders te kiezen. Binnen het Twents Onderwijsmodel streven we naar studenten die in hun eigen tijd leren en op de universiteit dingen uitvoeren.

“Students do things at university and learn in their own time.”

Het onderwijs wordt aangeboden in modules van tien weken, waarbinnen steeds een thema centraal staat. Er wordt gewerkt in projecten, met als doel over de grenzen van je eigen vakgebied te kijken en dwarsverbanden

te leggen met andere disciplines. De student is zelf verantwoordelijk voor zijn of haar voortgang en leert samen met andere studenten. Modern on- derwijs betekent het stimuleren van nieuwsgierigheid, een beetje discipline en planning bijbrengen en vooral multidisciplinair in groepen leren denken. In de nabije toekomst worden enkele opdrachten en projecten uitgevoerd samen met andere opleidingen, zodat ook binnen de opleidingen een multi- siciplinair team wordt ingezet. Het lijkt wel de kankerzorg.

De clustering van de opleidingen TG, BMT en GZW binnen de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) geeft de multidisciplinaire samenwerking en interactie een prachtige impuls.

Het geven van onderwijs is aan veranderingen onderhevig. Cursussen wor- den steeds meer online aangeboden. De te leren stof staat op de website (blackboard). Het hoorcollege wordt meer en meer een discussieplatform waarin zowel de student als ik als docent worden uitgedaagd een onder- werp uit te diepen.

Ik ervaar het als een voorrecht om studenten nieuwe kennis aan te bieden en hen op te leiden en uit te dagen. Mijn onderwijs over kwaliteit in de zorg maakt onderdeel uit van de module optimalisatie van zorg, dat gecoördi- neerd wordt vanuit Technische Bestuurskunde. Studenten gezondheidswe- tenschappen maken hier kennis met begrippen als kwaliteit en indicatoren en de rol van technologie hierin. In de masterfase ga ik hier dieper op in. De komende jaren wil ik de studenten nog meer leren vanuit de patiënt te denken door hen te stimuleren het gezondheidszorgveld in te gaan met projecten en (minor, bachelor en master) opdrachten. De patiënt moet in hun opleiding geen theorie blijven. Er zijn voldoende mogelijkheden om zo- wel binnen als buiten de regio Twente eens in de keuken te kijken van een zorginstelling of ziekenhuis.

Het onderwijs aan de UT heeft een internationaal karakter dat we de ko- mende jaren steeds verder zullen uitbreiden. Door de bachelorstudies ook in het Engels aan te bieden, zal de instroom steeds internationaler worden. Andersom zal ook de uitstroom, studenten die hun bachelor of masterop- dracht in het buitenland doen en daar mogelijk ook een baan vinden, groter worden. Dit jaar heb ik enkele afstudeerders begeleid die in het buitenland hun studie afrondden. Dit was een enorm leuke ervaring, zowel voor mij als voor de studenten. De eerder genoemde clustering van TG, BMT en GZW binnen de faculteit TNW zal de mogelijkheden voor internationalisering

versterken, zodat studenten de kans wordt geboden naar topuniversiteiten zoals Harvard in Boston, USA te gaan.

Dit draagt ook weer bij aan de profilering en zichtbaarheid van Health bin- nen de UT. De Twentse nuchterheid en bescheidenheid die toch in de UT doorwerken, mogen we daarbij best wat opzij schuiven. We moeten meer laten zien wat we doen, zodat nieuwe studenten ons beter weten te vinden.

8. DANKWOORD

Rest mij nog aan het einde van deze rede enkele woorden van dank te noemen. Ik kan onmogelijk iedereen met wie ik samen werk en die ik zou willen danken, met naam opnemen. Tijdens mijn rede zal er een ‘aftiteling’ te zien zijn waar ik tracht iedereen persoonlijk te danken. Enkelen wil ik hieronder toch apart uitlichten.

Allereerst wil ik de bestuurders van IKNL, Alex Wit, Renée Otter, Norbert Hoefsmit en Peter Huijgens, danken voor hun steun om de samenwerking tussen de Universiteit Twente en IKNL solide te maken. Maarten IJzerman, oud-vakgroepleider HTSR, is daarbij vanuit de Universiteit Twente altijd de rots in de branding geweest. Carine Doggen heeft zijn taak als vakgroep- leider overgenomen en ik kijk uit naar onze samenwerking. We hebben een leuke vakgroep om in te werken. Ook het instituut MIRA en vakgroepen, zoals CHOIR (Ingrid Vliegen en Erwin Hans), vormen een fantastische omgeving en bieden veel kansen om samen te werken.

Raymund Roos en Jan Willem Coebergh dank ik voor hun 'Leidse opvoe- ding'. Het UMCG, Truuske de Bock en Paul Krabbe, dank ik voor de gast vrijheid een dag in de maand.

Mijn promovendi wil ik laten weten dat ik het prachtig vind om hen be- geleid te hebben (Maaike van der Aa, Marloes Elferink, Hanneke Klopper en Annemiek Kwast) en te begeleiden (Linda de Munck, Melvin Kilsdonk, Annemieke Witteveen, Jan Maarten van der Zwan, Hink Boer, Jolanda van Hoeve, Kay Schreuder, Marissa van Maaren, Gwen Dackus, Pim Dings) en samen het onderzoek uit te voeren. Dank voor alle geduld, het ontcijferen van mijn e-mails en de gezelligheid.

Verder bedank ik de afstudeerders. Jullie verzetten vaak bergen werk in een toch beperkte tijd. Ik hoop dat ik jullie naast een leuke en leerzame opdracht ook de kans geef om wat over jezelf te leren.

Veel dank gaat uit naar alle collega’s bij IKNL: de datamanagers zonder wie er geen kankerregistratie is en de onderzoekers. Ik geniet van de vrijdagen in Utrecht en niet alleen omdat er altijd wel wat te vieren valt.

Ellen, Kelly, Peter, Ronald, Aiko, Maarten, Gabe, Xander, Robin, Marja, Linda en Carine, dank voor jullie kritische blik en ondersteuning bij de tot- standkoming van deze rede.

Ook gaat mijn dank uit naar alle zorgverleners en managers van de zieken- huizen, pathologielaboratoria en radiotherapeutische instellingen. Zij hou- den mij scherp, voorkomen dat ik verzand in getallen, confidence interval- len en grafieken en helpen mij met het definiëren van onderzoeksvragen die er voor de patiënt toe doen.

Ook dank aan alle onderzoekers van instellingen anders dan het IKNL of de Universiteit Twente (o.a. Pharmo, NIVEL, Roche) en subsidieverstrekkers (o.a. KWF kankerbestrijding).

Ik dank ook alle patiënten die ons onderzoek ondersteunen onder meer door het meedenken met studieopzetten en het invullen van vragenlijsten. Marlon Tonis en Annelies Klos ben ik dankbaar voor het bewaken van mijn agenda en het vormen een stevige brug tussen IKNL en de UT. Ik weet zonder hen niet waar ik moet zijn.

'Meiden uit Leiden': bedankt voor alle gezellige weekendjes en goede gesprekken.

Last but not least: het thuisfront, mijn ouders, schoonouders en Axel en Jens. Zonder hen stond ik hier niet.

9. REFERENTIES

Arnold 2014

Trends in incidence and predictions of cutaneous melanoma across Europe up to 2015. Arnold M, Holterhues C, Hollestein LM, et al. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2014 Sep;28(9):1170-8.

Birkmeyer 2002

Birkmeyer JD, Siewers AE, Finlayson EV, et al. Hospital volume and surgical mortality in the United States. N Engl J Med. 2002;346:1128-1137.

Cherny 2014

Words matter: distinguishing "personalized medicine" and "biologically personalized therapeutics". Cherny NI, de Vries EG, Emanuel L, et al. Natl Cancer Inst. 2014 Oct 7;106(12).

De Clerq 2008

Computer-Interpretable Guideline formalisms. De Clercq P, Kaiser K, Hasman A. Stud Health Technol Inform. 2008;139:22-43.

Donabedian 1988

"The quality of care: How can it be assessed?". Donabedian. JAMA. 1988 121 (11): 1145–1150.

Flohil 2013

Trends in Basal cell carcinoma incidence rates: a 37-year Dutch observational study.

Flohil SC, Seubring I, van Rossum MM, et al. J Invest Dermatol. 2013 Apr;133(4):913-8.

Jansweijer 2014

[The quality institute for doctors].Jansweijer VM, Roede I, van Woerden F. Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7855.

Kampman 1994

Fermented dairy products, calcium, and colorectal cancer in The Nether- lands Cohort Study. Kampman E, Goldbohm RA, van den Brandt PA, van 't Veer P. Cancer Res. 1994 Jun 15;54(12):3186-90.

Karim-Kos 1. 2008

The beginning of the end of the lung cancer epidemic in Dutch women? Karim-Kos HE, Janssen-Heijnen ML, van Iersel CA, et al. Int J Cancer. 2008 Sep 15;123(6):1472-5.

Karim-Kos 2. 2008

[The beginning of the end of the lung cancer epidemic among Dutch women].

Karim-Kos HE, Janssen-Heijnen ML, van Iersel CA, et al. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 Jun 28;152(26):1473-7.

KWF 2011

Kanker in Nederland tot 2020. Trends en prognoses.

Signaleringscommissie van KWF Kankerbestrijding, september 2011. http://www.kwf.nl/SiteCollectionDocuments/rapport-Kanker-in- Nederland-tot-2020.pdf

KWF 2014

Kwaliteit van kankerzorg in Nederland: voortgang en blik op de toekomst. Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding, januari 2014. http://www.kwf.nl/SiteCollectionDocuments/KWF%20Kwaliteit%20van%20 kankerzorg%20in%20Nederland%202014.pdf

KWF 2014

Vroege ontdekking van slokdarm-, alvleesklier- en eirestokkanker. Kansen en knelpunten bij tumoren met een slechte prognose. Signaleringscommis- sie Kanker van KWF kankerbestrijding, november 2014. http://www.kwf.nl/ SiteCollectionDocuments/SCK-vroege-ontdekking-slokdarm-alvleesklier- eierstokkanker-2014.pdf

KWF 2015

Effectieve nieuwe middelen tegen kanker, maar het financieringssysteem kraakt. Belemmeringen en oplossingen bij de inzet van dure geneesmidde- len tegen kanker. KWF kankerbestrijding juli 2015. http://www.i-flipbook.nl/ nl_nl/flipbook/853-advies-kwf-werkgroep-dure-kanker.html?f=2

Luengo-Fernandez 2013

Economic burden of cancer across the European Union: a population- based cost analysis. Luengo-Fernandez R, Leal J, Gray A, Sullivan R. Lancet Oncol. 2013 Nov;14(12):1165-74.

Mega 2014

Population and personalized medicine in the modern era. Mega JL, Sabatine MS, Antman EM. JAMA. 2014 Nov 19;312(19):1969-70. Miljoenen nota 2016 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/prinsjesdag/inhoud/miljoenen- nota-rijksbegroting-en-troonrede/prinsjesdagstukken?utm_campaign=- sea-t-prinsjesdag_a-miljoenennota&utm_term= miljoenennota&gclid=CLSZxYmnhcgCFYhAGwodar4JFg. NVZ 2015

Zorg toont. Brancherapport algemene ziekenhuizen. Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). 2015

NZA 2015

Onderzoeksrapport – Toegankelijkheid en betaalbaarheid van

geneesmiddelen in de specialistische zorg. Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) juli 2015. http://www.nza.nl/1048076/1048181/Onderzoeksrapport__ Toegankelijkheid_en_betaalbaarheid_van_geneesmiddelen_in_de_medisch_ specialistis.pdf

Porter 2013

The strategy that wil fix health care. Porter ME, Lee TH. Harvard Business Review oct 2013.

Siesling 2014

Impact of hospital volume on breast cancer outcome: a population-based study in the Netherlands. Siesling S, Tjan-Heijnen VC, de Roos M, et al. Breast Cancer Res Treat. 2014 Aug;147(1):177-84.

Saadatmand 2015

Influence of tumour stage at breast cancer detection on survival in modern times: population based study in 173.797 patients. Saadatmand S, Bretveld R, Siesling S, Tilanus-Linthorst MA. BMJ. 2015 Sept; 351 : h4901 Sackett 1996

Evidence based medicine: what it is and what it isn't.

Sackett DL, Rosenberg WM, Gray JA, Haynes RB, Richardson WS. BMJ. 1996 Jan 13;312(7023):71-2.

Soncos 2015

SONCOS normeringsrapport 3, 2015. Multidisciplinaire normering oncologische zorg in Nederland.

VWS 2015

VWS Brief en rapport minister VWS voorlopige duiding Nivolumab. 1 september 2015.

Warren 2008

Evaluation of trends in the cost of initial cancer treatment. Warren JL, Yabroff KR, Meekins A, et al.J Natl Cancer Inst. 2008 Jun 18;100(12):888-97 Wouters 2012

The volume-outcome relation in the surgical treatment of esophageal cancer: a systematic review and meta-analysis. Wouters MW, Gooiker GA, van Sandick JW, et al. Cancer. 2012 Apr 1;118(7):1754-63.