• No results found

ONTSLAGBESCHERMING GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTEN

HOOFDSTUK 6 SALARIS, TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN

7.10 ONTSLAGBESCHERMING GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTEN

De werknemer die in het kader van de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt bevonden, wordt na de periode van 104 weken niet ontslagen. De werkgever en de werknemer spannen zich tot het uiterste in om een passende functie te vinden binnen of buiten de instelling of organisatie.

Indien na een redelijke termijn en aantoonbare inspanningen geen passende functie wordt gevonden, kan de werkgever een ontslagprocedure starten.

7.11 ARBOCATALOGUS, RISICO-INVENTARISATIE EN –EVALUATIE EN WERKDRUK A Cao-partijen zijn een Arbocatalogus overeengekomen. Deze is digitaal toegankelijk via

https://www.sociaalwerk-werkt.nl/arbocatalogus-sociaal-werk. De werkgever voert een arbeidsomstandighedenbeleid met behulp van de maatregelen en instrumenten uit de

Arbocatalogus zoals gepubliceerd in de Regeling tot wijziging van de beleidsregel Arbocatalogi 2019, Stc. 2019, 28560.

De OR en de PVT hebben instemmingsrecht bij het opstellen of wijzigen van alle beleidsstukken op dit terrein.

B Werkgevers met in de regel ten hoogste 25 werknemers, die voor het opstellen van hun risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) gebruik maken van de Risico-monitor: de digitale Branche RI&E Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening of voor peuterspeelzalen de (digitale) Branche

15 Dit zijn bijvoorbeeld meldingsvoorschriften.

RI&E Kinderopvang (beide te vinden op https://risico-monitor.nl) hoeven deze RI&E niet te laten toetsen door een arbodienst of deskundige.

C

Werkplezier versterken, werkdruk verlagen, veiligheid verhogen, (werkgerelateerd) verzuim vermijden en goede begeleiding zijn voor cao-partijen belangrijke onderwerpen, want dit blijven belangrijke aandachtspunten voor de sector. Deze punten hangen ten dele samen en worden mede door externe factoren veroorzaakt, zoals door de druk op de gemeentelijke budgetten waardoor met steeds minder personeel hetzelfde of meer werk wordt verricht. Met de grote wijziging van de cao sinds 2015 wordt meer aandacht gegeven aan eigen regelruimte en

duurzame inzetbaarheid van de werknemer. Deze cultuuromslag, waarin werknemer en werkgever gezamenlijk blijven investeren in duurzame inzetbaarheid, blijven sociale partners onder de aandacht brengen.

De OR en PVT hebben middels de WOR en Arbowet instemmingsrecht op alle thema’s met betrekking tot arbeidsomstandigheden, waaronder ook werkdruk. De verplichtingen uit de

Arbowet, de vertaling daarvan in de Arbocatalogus en de verplicht uit te voeren Risicomonitor, het diverse aanbod vanuit FCB, geven organisaties handreikingen om met werkdruk aan de slag te gaan.

Dit gebeurt op de volgende wijze:

Werkgever en OR of PVT spreken af op welke wijze werkdruk wordt gemeten en/of

geïnventariseerd. Als de meting of inventarisatie daartoe aanleiding geeft maakt de werkgever met de OR of PVT op basis van de uitkomsten en conclusies een plan van aanpak. In dat plan van aanpak staan afspraken hoe de werkdruk aan te pakken, toegespitst op de situatie binnen de organisatie. In het plan van aanpak kan gebruik gemaakt worden van de tools en methoden die via FCB beschikbaar zijn.

Voor de benodigde aandacht in organisaties gaat de cao-tafel samen met het

Arbeidsmarktplatform Sociaal Werk een programma starten. De bedoeling is organisaties en hun medewerkers hiermee verder op gang te helpen met een laagdrempelig aanbod voor advies en begeleiding in organisaties en de resultaten zullen in de sector worden gedeeld. Er is

instrumentarium voorhanden en dit kan nog beter worden benut. Analyse en bewustwording blijft van belang evenals het ondernemen van adequate stappen, op basis van een planmatige aanpak.

Cao-partijen willen hiermee aandacht voor vitaliteit en werkbelasting in de sector blijven stimuleren.

7.12 PENSIOEN

A Voor instellingen of organisaties die vallen onder de werkingssfeer van de cao Sociaal Werk geldt een verplichtstelling om deel te nemen aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Mocht voor de werkgever geen verplichtstelling voor het Pensioenfonds Zorg en Welzijn gelden, dan raden cao-partijen de werkgever aan zich in het kader van harmonisatie van arbeidsvoorwaarden vrijwillig bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn aan te sluiten.

De werkgever kan een deel van de verschuldigde pensioenpremie inhouden op het salaris van de werknemer. Onder salaris wordt in dit verband verstaan het salaris van de werknemer zoals bedoeld in het pensioenreglement van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn.

B Vanaf 1 september 2019 wordt de premie voor het ouderdoms- en partnerpensioen gelijk verdeeld tussen werkgever en werknemer.

Het werknemersdeel van de ouderdoms- en partnerpensioenpremie bedraagt:

• tot en met augustus 2019: 11,4% over het salaris minus de franchise zoals dit door PFZW wordt gehanteerd;

• vanaf 1 september 2019 tot en met 31 december 2020: 11,75% over het salaris minus de franchise zoals dit door PFZW wordt gehanteerd.

Het werkgeversdeel van de ouderdoms- en partnerpensioenpremie bedraagt:

• tot en met augustus 2019: 12,1% over het salaris minus de franchise zoals dit door PFZW wordt gehanteerd en

• vanaf 1 september 2019 tot en met 31 december 2020: 11,75% over het salaris minus de franchise zoals dit door PFZW wordt gehanteerd.

Een premiewijziging voor het ouderdoms- en partnerpensioen wordt gelijk verdeeld over de werkgever en de werknemer.

C Voor het arbeidsongeschiktheidspensioen betaalt de werknemer in 2019 en 2020 geen premie.

Het werkgeversdeel bedraagt de gehele premie: in 2019 is dit 0,6% en in 2020 is dit 0,5%.

Voor de premieverdeling van het arbeidsongeschiktheidspensioen geldt het volgende:

• zo lang de premiehoogte 0,8% of lager is bedraagt het werknemersdeel 0,0%;

• indien de premiehoogte hoger wordt dan 0,8% zal, na besluitvorming over de aanpassing van de franchise en premie door het bestuur van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn de cao-tafel het werknemersdeel berekenen met behulp van de rekentool van PFZW en dit bekend maken.

D Cao-partijen volgen de uitwerking van het pensioenakkoord en zullen de afspraken die hieruit voortvloeien zo nodig verwerken in de cao.