• No results found

Ontoereikende controle van de actieve belastinglatentie .1 Norm

COS 500 paragraaf 6

2.7.2.2 Feiten

a. Uit de jaarrekening 2010 van [Onderneming G] blijkt dat onder de financiële vaste activa de post overige vorderingen is opgenomen. Deze post bestaat uit een latente belastingvordering van € --- (2009: € ---).

b. In de jaarrekening 2010 van [Onderneming G] wordt de belastinglatentie als volgt toegelicht: ‘--- ---.’.

c. Uit het accountantsverslag 2010 blijkt dat [Onderneming G] in de jaren 2006 tot en met 2009 in totaal € --- aan compensabele verliezen heeft gerealiseerd. Uit het accountantsverslag blijkt dat het management van [Onderneming G] op basis van een meerjarenprognose heeft ingeschat dat de compensabele verliezen binnen de fiscale termijnen volledig zijn te compenseren met toekomstige winsten en dat daarom voor het volledige compensabele verlies een latente belastingvordering is gevormd.

d. Uit dossierstuk 1.17.2 ‘controleplan’ blijkt dat de externe accountant bij de uitvoering van de controle van [Onderneming G] het significante risico inschat dat ‘Onder druk staande brutomarge kan leiden tot een verhoogd risico van impairment van de latente belastingvordering’.

e. Uit de jaarrekening 2010 blijkt dat [Onderneming G] in 2010 een netto-omzet heeft gerealiseerd van € --- (2009: € ---) en een resultaat voor belastingen van € --- positief (2009: € --- negatief). Tijdens het dossieronderzoek heeft de externe accountant mondeling toegelicht dat 2010 het eerste jaar was sinds de oprichting van de vennootschap, dat [Onderneming G] een positief resultaat voor belastingen heeft gerealiseerd.

f. In het controledossier is een prognose van de bedrijfsresultaten van [Onderneming G] opgenomen voor de jaren 2011 tot en met 2013 (dossierstuk 3.3.5.6). In het controledossier is geen prognose opgenomen van de periode na 2013.

Uit de prognose blijkt dat de [Onderneming G] de netto-omzet voor de jaren 2011 tot en met 2013

respectievelijk op € ---, € --- en € --- inschat. Uit de prognose blijkt dat de verwachting van het resultaat voor belastingen voor dezelfde jaren € ---, € --- en € --- bedraagt

Op dossierstuk 3.3.5.6 staat de volgende opmerking: ‘in hoeverre realistisch. Te bespreken’. In het

controledossier zijn geen vastleggingen aangetroffen waaruit blijkt dat de externe accountant heeft vastgesteld dat de uitgangspunten van de prognose daadwerkelijk realistisch zijn en dat deze een redelijke basis zijn om controlezekerheid te verkrijgen over de waardering van de post latente belastingvordering in de jaarrekening 2010.

Tijdens het dossieronderzoek heeft de externe accountant mondeling toegelicht dat hij tussentijdse cijfers van [Onderneming G] per eind februari 2011 heeft beoordeeld en dat uit deze cijfers bleek dat de bedrijfsresultaten

voor de eerste twee maanden 2011 achter bleven bij de prognose. Deze analyse is niet in het controledossier opgenomen.

Uit het jaarverslag 2010 van [Onderneming G] blijkt dat de externe accountant op 7 juni 2011 een

goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening 2010 van [Onderneming G] heeft afgegeven. Tijdens het onderzoek heeft de externe accountant de AFM medegedeeld dat op het moment dat hij zijn controleverklaring afgaf, er geen recentere gegevens over de bedrijfsresultaten van [Onderneming G] beschikbaar waren dan per eind februari 2011.

2.7.2.3 Oordeel AFM

De externe accountant heeft geen controlewerkzaamheden opgezet en uitgevoerd die in de omstandigheden geschikt zijn voor het doel om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over de juiste waardering van de post latente belastingvordering.

De latente belastingvordering in de jaarrekening van [Onderneming G] bedraagt € --- (ruim 11 maal de materialiteit). Deze post is gewaardeerd op basis van de verwachting dat de verliezen uit het verleden volledig binnen de wettelijke termijnen zijn te compenseren met winsten in de toekomst. Er bestaat onzekerheid over de waardering van de post, omdat de waardering is gebaseerd op langetermijnprognoses (feiten a. tot en met c.). De externe accountant heeft een significant risico onderkend ten aanzien van de waardering van de belastinglatentie (feit d.). Vanwege de omvang van de post, de onzekerheden in de toekomstige realiseerbaarheid van de vordering en het risico dat de externe accountant zelf aan de post toekent, is de controle van de waardering van de latente belastingvordering van significant belang voor de externe accountant.

Ondanks dat [Onderneming G] tot 2010 nog nooit winst had gemaakt en het feit dat zij ook in 2010 slechts een bescheiden winst voor belasting realiseert van 0,4% van de omzet, verwacht het management van [Onderneming G] dat zij binnen de fiscale termijnen het volledige compensabele verlies van ruim € --- kan

compenseren met winsten (feiten b. en e.).

Deze verwachting onderbouwt [Onderneming G] met een driejarenprognose (en niet – zoals de jaarrekening vermeldt – met een langetermijnprognose; zie feit b.) die zowel voor de omzet als voor winst voor belasting een significante stijging laat zien (feit f.). De externe accountant heeft op dit document opgemerkt: ‘In hoeverre realistisch. Te bespreken’. Niet is gebleken dat de externe accountant dit heeft besproken of anderszins voldoende controlewerkzaamheden heeft verricht om vast te stellen dat de prognose is gebaseerd op redelijke

veronderstellingen en uitgangspunten.

De externe accountant heeft nagelaten om een kritische beoordeling te maken van de totstandkoming van de prognose. Daarnaast heeft hij geen beoordeling gemaakt naar aanleiding van de verwachting dat de omzet in drie jaar tijd van € --- in 2010 naar ruim € --- in 2013 stijgt en het resultaat voor belasting van in dezelfde periode van € --- naar ruim € ---. De externe accountant heeft evenmin overwogen om bijvoorbeeld een deskundige in te schakelen om de realiseerbaarheid van de prognose voor hem te laten beoordelen.

De externe accountant heeft weliswaar tussentijdse cijfers 2011 beoordeeld. De laatst beschikbare cijfers waren echter per eind februari 2011 terwijl de externe accountant zijn controleverklaring in juni 2011 heeft afgegeven.

Uit deze cijfers bleek juist dat de resultaten in 2011 achterbleven bij de verwachtingen. De externe accountant heeft deze beoordeling echter niet in het controledossier opgenomen. De constateringen hebben er evenmin toe geleid dat de externe accountant aanvullende controlewerkzaamheden heeft opgezet en uitgevoerd om de realiseerbaarheid van de belastinglatentie nader te kunnen beoordelen.

Omdat de externe accountant geen controlewerkzaamheden heeft opgezet en uitgevoerd die in de omstandigheden geschikt zijn voor het doel om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over de juiste waardering van de post latente belastingvordering, heeft hij paragraaf 6 van COS 500 niet nageleefd.

2.8 Zorgplicht

2.8.1 Norm