• No results found

V. Instrumenten/interventies/strategieën

10. One Health benadering

Het opkomen van zoönosen is een complex proces, zoals duidelijk wordt uit de voorafgaande hoofdstukken.

Een effectieve benadering voor de preventie, vroegdetectie en eerste aanpak vraagt dan ook om samenwerking van gezondheid-gerelateerde disciplines en een samenhangend beleid vanuit een

gemeenschappelijke visie. De One Health benadering, waarin integraal gekeken wordt naar milieu, dier en mens vormt hiervoor de grondslag.

Er is in de afgelopen jaren al veel geleerd op het gebied van dierziekten en zoönosen, met name ook door concrete uitbraken en hun gevolgen. De vogelgriep (hoogpathogene H7N7 aviaire influenza) in 2003 vormde de aanzet voor een meer integrale benadering en een versteviging van de samenwerking tussen diergeneeskunde en (humane) gezondheidszorg. Ook de Q-koorts uitbraak die begon in 2007 maakte duidelijk dat er nog veel winst te behalen viel. Inmiddels bestaat 10 jaar ervaring met een interdisciplinaire zoönosenstructuur. Deze wordt in dit hoofdstuk nader beschreven.

In 2016 werd het Netherlands Centre for One Health (NCOH) opgericht, een innovatienetwerk van samenwerkende kennisinstellingen dat gebaseerd is op de One Health benadering. Deze aanpak en de

denkwijze die eraan ten grondslag ligt, is met name ook van groot belang bij het nadenken over vervolgstappen die de preventie en aanpak van zoönosen nog effectiever kunnen maken.

Figuur 10.1: One Health(219)

Een andere manier van denken

One Health is de interdisciplinaire samenwerking die gericht is op een betere gezondheid voor milieu, dier en mens. De One Health benadering bekijkt de gezondheid van het geheel: mensen, dieren, planten en hun omgeving. De benadering wordt door steeds meer professionals en burgers omarmd: epidemiologen, artsen, dierenartsen, ecologen, natuurspecialisten en milieuactivisten. Bij de aanpak van zoönosen krijgt zij steeds meer aandacht van internationale organisaties. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) en de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) werken samen in de zogeheten Tripartite. Het VN Milieuprogramma (UNEP) sluit zich hier dit jaar bij aan.

In de praktijk ligt de nadruk bij One Health vaak op de samenwerking tussen veterinaire en humane

gezondheidszorg. Toch is het om verschillende redenen van belang om allereerst uit te gaan van de bredere betekenis van One Health. Wat betekent gezondheid in termen van ecosystemen? Het geeft aan dat er een balans bestaat tussen soorten in een ecosysteem en dat die balans robuust is in de tijd. Iets vergelijkbaars is te zeggen over de gezondheid van een dier of mens. We zijn gezond als we in evenwicht zijn en een stootje kunnen hebben, als we met andere woorden voldoende veerkracht (resilience) hebben.

92

Preventieve actie dient zich te richten op het versterken van die veerkracht en dat evenwicht en op het signaleren van kwetsbaarheden - zowel op het niveau van ecosystemen als van individuele dieren en mensen.

One Health betekent een andere kijk dan het denken in termen van causale ketens. Of iets bijvoorbeeld een

‘risicofactor’ is, hangt af van het grotere geheel. In een kwetsbaar ecosysteem kan een relatief kleine verstoring leiden tot een sterke toename van een soort die reservoir is van een zoönose.

Een benadering zoals One Health is niet altijd gemakkelijk te rijmen met monodisciplinaire wetenschappen of beleid. Het kost moeite om te leren denken in termen van systemen en hun veerkracht en van samenhangende processen. Maar het is die moeite zeker waard. Zowel voor de preventie van zoönosen als voor het herkennen van kwetsbaarheden bestaat er immers geen ‘one size fits all’ aanpak. De concrete invulling van bioveiligheid is anders voor een varkenshouder dan voor een houder van mestkalveren of voor een hobbyboer. De gevolgen van houtkap op de Veluwe zijn niet hetzelfde als die in het Amazonegebied. De zoönoserisico’s in de

Kennemerduinen zijn anders dan die op het Brabantse platteland. Telkens is een brede blik nodig op

ecosysteem, vectoren, gewervelde dieren en mensen om vast te stellen wat de drijvende krachten zijn die de kans op zoönosen vergroten, wat de veerkracht van het systeem bepaalt en wat de kwetsbaarheden zijn.

De pragmatiek van de Nederlandse zoönosenstructuur

De huidige Nederlandse geïntegreerde humaan-veterinaire risicostructuur, kortweg de zoönosenstructuur, functioneert sinds 2011. Binnen deze zoönosenstructuur vindt samenwerking en communicatie plaats tussen de verschillende organisaties die zich bezighouden met veterinaire en humane gezondheid, om zoönotische uitbraken te voorkomen en eventuele uitbraken van dierziekten en zoönosen bijtijds te signaleren. Signalen kunnen uit verschillende bronnen afkomstig zijn en betreffen bijvoorbeeld infecties van mensen,

landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren, wilde dieren en vectoren. Ook de populaties van diverse soorten dieren en vectoren zijn van belang, evenals metingen in het milieu. Meer over de onderliggende

surveillancestructuur komt aan de orde in hoofdstuk 12.

In het SO-Z (Signaleringsoverleg zoönosen) beoordelen deskundigen uit zowel de humane als de veterinaire sector op gestructureerde wijze regionale, landelijke en internationale signalen van mogelijk zoönotische aard, die afkomstig zijn uit verschillende sectoren en dierreservoirs. Het SO-Z beoordeelt of er naar aanleiding van de signalen vervolgacties noodzakelijk zijn. Vervolgstappen in de beoordeling vinden afhankelijk van de ernst van het signaal plaats in het RT-Z (Responsteam Zoönosen), het OMT-Z (Outbreak Managementteam Zoönosen) of DB-Z (Deskundigenberaad Zoönosen). In geval van door het OMT-Z geadviseerde maatregelen, beoordeelt het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen (BAO-Z Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen) deze op

bestuurlijke haalbaarheid en wenselijkheid. Deze publiek bestuurlijke partners stellen een advies op aan de bewindslieden van VWS en LNV. Hoewel de leefomgeving wel een rol zou moeten spelen binnen de One Health aanpak, is de minister van I&M nog niet betrokken (zie ook voetnoot op de eerste bladzijde van dit hoofdstuk).

In de zoönosenstructuur staat de pragmatiek voorop. Er ligt een sterke nadruk op mensen en

landbouwhuisdieren en de bovengeschetste One Health benadering wordt vooral vanuit die tandem ingevuld, al zijn gelukkig ook het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) en het Centrum Monitoring Vectoren

aangesloten. Er is nog een inhaalslag nodig voor de ecosystemen en ook de monitoring van sommige wilde diersoorten (o.a. wilde vogels) kan beter. Ook kan de samenwerking tussen professionals op het gebied van milieu en de veterinaire en humane gezondheidszorg verder worden versterkt. Dat begint al in de opleiding. In deze context verdient de nieuwe bacheloropleiding Zorg, Gezondheid & Samenleving aan de Universiteit Utrecht vermelding. Deze studierichting, die onlangs met succes gevisiteerd is, richt zich op ‘studenten die nieuwsgierig zijn naar het begrijpen van de ontwikkelingen in het brede veld van de (dier)gezondheid(zorg) en de relatie tussen diergezondheid, volksgezondheid en milieu (One Health)’(220).

De zoönosenstructuur blijft wel een stimulans voor de One Health samenwerking, zowel binnen Nederland als in Europees verband. De Nederlandse risicoanalysestructuur in de zoönosenstructuur wordt internationaal actief uitgedragen, in het One Health European Joint Programme (OHEJP). Het doel van dit programma is dat er wordt gebouwd aan een consortium van veterinaire en public health kennispartners uit diverse Europese landen. Inmiddels zijn 20 EU-lidstaten aangesloten. Het RIVM en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) maken deel uit van het consortium en dragen bij aan de strategische onderzoeksagenda.

93 NCOH

Het Netherlands Centre for One Health is een innovatienetwerk van vooraanstaande academische onderzoeksinstituten in Nederland dat concrete wetenschappelijke en innovatieve invulling geeft aan het thema One Health. De doelstelling is het leggen van een gedegen kennisbasis voor een geïntegreerde aanpak van de wereldwijde risico’s van infectieziekten en duurzame oplossingen voor grote maatschappelijke

uitdagingen op het gebied van dier- en volksgezondheid, gezonde wilde fauna en ecosystemen. Het NCOH richt zijn onderzoek en verdere ontwikkeling van kennis op vier thema's: antibioticaresistentie, opkomende

infectieziekten, slimme veehouderij en gezonde wilde dieren en ecosystemen.

Figuur 10.2 Netherlands Centre for One Health(219)

One Health European Joint Programme

Het One Health European Joint Programme (OHEJP)(221) is een netwerk van meer dan 40 gerenommeerde voedsel-, veterinaire en medische laboratoria en instituten in 22 Europese lidstaten. De belangrijkste focus van dit vijfjarige EU-programma is het versterken van de One Health samenwerking door transdisciplinaire

activiteiten en integratie van onderzoek. Het uiteindelijke doel is om risicomanagers te voorzien van geschikte preventie- en controlestrategieën en de beste instrumenten voor interventiemaatregelen ten aanzien van zoönosen en AMR.

94