• No results found

9 WAARDERING EN AANBEVELING

Bijlage 1: onderzoeksthema’s en vraagstellingen

Zoals in paragraaf 5.2 staat vermeld dient er naast de gebiedsgerichte onderzoeks-vragen ook aandacht te worden besteed aan onderstaande onderzoeksthema’s en vraagstellingen die vanuit het totale archeologisch onderzoek in Breda-West zijn vertaald.

Landschap

• Hoe zag de paleogeografi e er uit? Wat is de geomorfologische achtergrond van het huidige landschap? Wat is de hydrologische ontwikkeling in het gebied?

• Welke ontwikkelingen van het landschap en het milieu vonden gedurende deze periode plaats en welke invloeden hadden deze op het leefmilieu van de mens?

Bodem

• Tot op heden bestaat nog geen compleet beeld van de bodemopbouw in het centrum van Breda. Dit is onder andere het gevolg van het feit dat in de loop van de late middeleeuwen de mens op grote schaal het natuurlijk landschap heeft aangepast door middel van ophogingen. Enerzijds lijkt het landschap een belangrijke rol gespeeld te hebben bij het uitkiezen van de oudste nederzet-tingskern van Breda, anderzijds heeft men aan het eind van de 13e eeuw en het begin van de 14e eeuw op grote schaal de natuurlijke loop van de Mark

teruggedrongen ten behoeve van uitbreiding en verdichting van de middel-eeuwse kern. Ook bij de aanleg van de stadsverdediging lijkt het reliëf en landschap een belangrijke rol gespeeld te hebben. Informatie over de exacte wisselwerking tussen het natuurlijk landschap en de ontwikkeling en inrichting ligt op veel plaatsen in het bodemarchief opgeslagen.

• Archeologisch onderzoek naar het gebruik en de functie van beekdalen in het verleden heeft tot nu toe op kleine schaal plaats gevonden. Om beter inzicht te verkrijgen in de relatie en interactie tussen mens en beekdalen is het van belang de bodemopbouw en processen van bodemvorming in beekdalen beter in kaart te brengen.

• De hoger gelegen dekzandruggen zijn van oudsher geliefde plaatsen voor de mens om zich te vestigen. De ontwikkeling van cultuurlagen en esdekken is een belangrijk onderdeel van het archeologisch onderzoek. Op basis van deze ontwikkelingen kan een beter inzicht worden verkregen in het gebruik, de functie en betekenis van het landschap voor de mens.

• In Breda komen niet alleen pleistocene zandgronden voor die worden aange-duid als het Hoge, in het noordelijke deel van Breda komen holocene afzettin-gen voor, het Lage. In dit deel van Breda komen moeren (veengebieden),

38 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

dalletjes, dijken, beemden en donken voor. Vooral de beemden zijn een ken-merkend onderdeel van het Lage en werden als grasland werden in het verle-den extensief gebruikt als hooilanverle-den en voor het weiverle-den van vee. De functie van en de relatie tussen het Lage en de mens is nog niet intensief onderzocht.

Flora/fauna

• Wat was de aard van de begroeiing van het landschap gedurende de periode late prehistorie tot en met de middeleeuwen en welke invloeden had deze op de leefwijze van de mens?

• Welke wilde dieren kwamen in de vrije natuur in de omgeving van de nederzet-ting en de nederzetnederzet-ting zelf voor, zowel op het land als in het water en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens?

• Welke gedomesticeerde dieren kwamen in de omgeving van de nederzetting en in de nederzetting zelf voor, zowel op het land als in het water en welke invloed hadden deze op de leefwijze van de mens?

• Het verkrijgen van informatie over de lange termijnontwikkeling van de vegeta-tie in de regio; de verhouding tussen de gebruikte en niet-gebruikte ruimte; de agrarische economie; de voedseleconomie; het gebruik van ruimte in huizen en op erven.

Bewoning / Nederzetting

• Zijn er nederzettingssporen op het terrein aanwezig en welke datering hebben zij? Geef, indien mogelijk, een fasering binnen de nederzetting.

• Hoe is de bewoning gestructureerd – losse erven of geconcentreerde bewo-ning? Is het mogelijk complete erven op dit terrein uit enige periode te onderzoeken?

• Wat is de verklaring voor de locatiekeuze ten opzichte van het ‘natuurlijke’

landschap en indien mogelijk het cultuurlandschap?

• Welke relatie is er te leggen tussen eventueel in tijd opvolgende elementen in het landschap (bv nederzettingssporen en begravingen uit uiteenlopende perioden)?

• Is er een koppeling mogelijk tussen de archeologische en de historische gege-vens en archieven en welke relevantie of betekenis heeft dit?

Verkaveling

• Zijn er sporen van verkaveling in het terrein, en zo ja wat is de aard en de wijze van aanleg van de verkaveling (sloten, greppels, afrastering, etc.)?

• Wat is de vorm van de verkaveling en omvang van de omgrensde percelen, zowel binnen als buiten een eventuele nederzetting?

• Welke relatie is er te leggen tussen de perceelgrenzen en de vroegste kadasterkaarten?

• Waarvoor zijn de kavels gebruikt?

Infrastructuur

• Komen er in het gebied sporen van paden, wegen en voorden voor en welke relatie hebben deze tot het onderzoeksgebied?

39 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

• Komen er in het gebied waterbeheerstructuren voor zoals dijken, gemalen, stuwen en (afwatering)sloten en welke relatie hebben deze tot het

onderzoeksgebied?

• Wat is de relatie tussen de gebouwen en de diverse elementen van de infrastructuur?

• Wat is de relatie tussen de vormen van infrastructuur en de historische gege-vens over paden en wegen?

Vestingbouw

• Zijn in het onderzoeksgebied sporen van vestingbouw of linies (onverstoord) aanwezig?

• Welke fasen uit de vestingbouw zijn op het terrein aanwezig?

• Zijn de sporen van vestingbouw te koppelen aan de vestingkaarten (uitgave gemeente Breda 2008)?

Complextype/Ensemble

• Hoe kan de locatie beschreven worden in termen van ensembles van sporenty-pen en -clusters? Het gaat erom ensembles te typeren opgebouwd vanuit de meest enkelvoudige vorm tot de meest samengestelde vorm. Deze getypeerde (representatieve of juist uitzonderlijke) ensembles hebben de functie van bouwsteen in de beschrijving van de aard van het gehele complextype.

• Het verkrijgen van inzicht in de lange termijnontwikkeling van de bewoning in de regio en daaraan gerelateerd het gebruik van de ruimte.

• Inzicht krijgen in de begrenzing en het karakter van de bewoningssporen;

inzicht krijgen in de ruimtelijke en chronologische relatie tussen bewoningsspo-ren uit verschillende perioden; vraagstukken omtbewoningsspo-rent continuïteit en discontinuï-teit in bewoning beantwoorden; inzicht krijgen in de functie en het gebruik van zones in het landschap, bijvoorbeeld de situering van “site” en “off-site”, nederzetting en grafvelden, dekzandrug en beekdal.

40 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

Bijlage 2: sporenlijst

2 017 NAT 3,32 mollengangen

2 018 GVB NT NT 3,23 3,47 24

2 019 PK 2,95 3,23 28

2 020 KL 3 3,24 24 mogelijk natuurlijk

2 021 WK 3,23 meer dan 2 meter diep

3 032 NAT 3,23 mollengang

3 033 NAT 3,22

3 034 NAT

3 035 PK 3,14 3,26 12 pk?

3 036 PK 2,89 3,19 30

41 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

Put Spoor

3 039 XXX niet kunnen couperen ivm wateroverlast

3 040 XXX niet kunnen couperen ivm wateroverlast

3 041 XXX niet kunnen couperen ivm wateroverlast

3 042 XXX niet kunnen couperen ivm wateroverlast

3 043 XXX niet kunnen couperen ivm wateroverlast

3 044 NAT 3,25

3 045 NAT 3,25

3 046 SS 3,28 3,32 4

3 047 PK 3,26 3,32 6

3 048 PK 3,26 3,36 10

3 049 VERV 3,36 moderne sleuf voor drainage

3 050 GR NTC NTC 2,96 3,36 40

3 058 PK 3,49 3,59 10 natuurlijk?

3 059 PK 3,45 3,57 12

3 060 PK 3,53 3,63 10 pk?

3 061 PK 3,44 3,6 16

3 062 NAT 3,57 mollengangen

3 063 NAT 3,55

3 064 GR LMEB LMEB 3,41 3,6 19

3 065 GR 3,14 3,58 44

3 066 GR NTA NTB 3,56 3,66 10

3 067 KL NTC NTC 3,79 3,85 6 modern spoor

3 068 KL 3,65 3,85 20

3 069 DIG 3,84 niet nader onderzocht ivm mogelijke miltvuur

3 070 PK 3,7 3,88 18

42 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

Put Spoor

4 087 KL NTB NTC 3,7 3,86 16 veel bioturbatie

4 088 GR 3,66 3,78 12 greppeltje

4 089 NAT 3,78 bioturbatie

4 090 GR NTA NTC 3,31 3,77 46

4 091 NAT 3,72 restant paal? prehistorisch aw

4 092 PK 3,46 3,66 20

5 999 VERST recente vergravingen

6 100 LG

6 101 NAT 3,08 3,22 14 mogelijk kuiltje, maar waarschijnlijk natuurlijke inspoeling

6 102 PK 3,14 3,26 12 pk? mogelijk natuurlijk

6 103 PK 2,99 3,27 28 pk? mogelijk natuurlijk

6 104 NAT 3,22

6 990 LG A-horizont

6 999 A

7 021 WA 3,23 in uitbreiding werkput 2 (meer dan 2 meter

diep)

43 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

Put Spoor Spoor-aard

Begin per

Eind per

NAP onder

NAP boven

Spoor-diepte

Opmerking

7 107 GR 2,75 3,21 46

7 108 PO NTC NTC vijver? met plastic in de vulling

7 109 SL NTC NTC 3,41 plastic in de vulling. Niet gecoupeerd

7 110 PA 3,22 3,36 14

7 111 PA 3,09 3,37 28

7 950 C

7 951 B

7 990 LG A-horizont

7 999 VERST

44 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

Bijlage 3: vondstenlijst

Vondstnum-mer

Put Vlak Spoor Spoor-aard

1 1 011 PGK 2 HT 1 1575,4 paalfragm L23xDsn10,5naar11,5cm

3 1 023 GR 1 MTL 1 311,4 VERVALLEN=MT4943

BR-105- 15.009MTL-MT4943

3 1 023 GR 1 MTL 1 311,4 ijzer / porselein, geleider stroom-draad, met aw knop/greep met ovale stempel “made in england”

en afbeelding? was subnr1

NTC NTC

3 1 067 KL 1 VST 1 81,9 pseudo artefact ofwel geo-fact, natuurproduct zuid limburgs, meestal gebruikt in de schuur/

slijpproductie of als ondergrond in wegver harding in de jaren ‘60-’70, AFGESTOTEN

45 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

Vondstnum-mer

Put Vlak Spoor Spoor-aard

4 1 093 PK 1 MTL 1 2,5 koper, schroef, AFGESTOTEN NT NT

4 1 094 PK 1 MHK 3176 C14-datering van spieker (structuur 002)

BR-105-15.023ABM

4 1 100 LG 1 ABM 1406,5 landschapsreconstructie of

C14-datering

4 1 087 KL 1 MTL 1 8,8 lood, accijnslood, was subnr1 NTB NTC

46 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

Bijlage 4: aardewerkinventarisatielijst

NTBNTCFayence141bodem standring, fragment bord?, tinglazuur met binnen- zijde kobaltblauwe versiering BR-105- 15.001CER

10021Betrouw- baar NTBNTCIndustri- eel 1361bodem standring, fragment schotel BR-105- 15.001CER

10021Betrouw- baar NTCNTCPorselein euro 111fragment zekering stoppenkast BR-105- 15.004CER

10131Betrouw- baar LMEBNTBRoodbak- kend AW

191spaarzaam loodglazuur BR-105- 15.005CER

39901Te weinig materiaal NTCNTCSteen- goed plus 12281klein fl esje (archeologisch compleet) met zoutglazuur, s2-fl e-1 (zie 1203 in Amsterdam Ceramics) BR-105- 15.006CER

30531Betrouw- baar NTCNTCIndustri- eel

121randfragment bord BR-105- 15.007CER

20211Betrouw- baar LMEBLMEBGrijsbak- kend AW

111 BR-105- 15.008CER

20161Betrouw- baar NTANTBRoodbak- kend AW

1271dubbelzijdig loodglazuur BR-105- 15.010CER

30501Betrouw- baar LMEBNTARoodbak- kend AW 161inwendig spaarzaam loodglazuur BR-105- 15.011CER

30231Betrouw- baar NTBNTBRoodbak- kend AW 21582dubbelzijdig loodglzauur, 1x fragment verticaal worstoor BR-105- 15.011CER

30231Betrouw- baar NTBNTBSteen- goed plus 2140111x bodemfragment standvoet kan met zoutglazuur BR-105- 15.011CER

30231Betrouw- baar NTANTBFayence141fragment bord of kom, tinglazuur met inwendig kobalt- blauwe lijn en stip versiering BR-105- 15.012CER

30641Betrouw- baar LMEBLMEBGrijsbak- kend AW

2302 BR-105- 15.013CER

30661Betrouw- baar NTANTBRoodbak- kend AW

1451inwendig loodglazuur, fragment grape?

47 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

VondstPutSpoorVul- ling 1241mensfi guur, fragment van romp met groene kleding (pak en blouse) met goude versiering, fi gurine BR-105- 15.021CER

40991Betrouw- baar LMEBNTBRoodbak- kend AW 250111x randfragment grape met aanzet verticaal worstoor en spaarzaam loodglazuur BR-105- 15.024CER

40901Betrouw- baar NTANTBRoodbak- kend AW 1171deels met loodglazuur, fragment grape BR-105- 15.025CER

40871Te weinig materiaal NTCNTCPorselein euro

121 BR-105- 15.026CER

40851Te weinig materiaal LMEBNTBRoodbak- kend AW

131 BR-105- 15.027CER

49901Te weinig materiaal LMEBLMEBGrijsbak- kend AW 1501fragment melkteil, manchetrand BR-105- 15.028CER

70211Te weinig materiaal LMEBNTBWitbak- kend AW 191fragment miniatuur kom van pijpaarde, standvoet BR-105- 15.030CER

71081Betrouw- baar NTCNTCPorselein euro

2362“porseleinen dop van een beugelfl es “”Gerensheimer Glashüttenwerke”” (in 3 fragmenten), eind 19de eeuw; fragment van een zekering stoppenkast” BR-105- 15.030CER

71081Betrouw- baar NTBNTBRoodbak- kend AW 417513fragmenten grapen dubbelzijdig loodglazuur, 1x verticaal worstoor, 1x horizontaal worstoor

48 BREDA ETTENSEBAAN BAGVEN BIJLAGEN

VondstPutVlakSpoorVul- ling

Aan- tal

WSBSFrag- menten

Verschra- ling

Grootte verschraling

Afwerking BUW

bak- king

red/oxbegin per

eind per

opmerkingen BR-105-15- 017CER

4109119216PGfi jneffenzachtoxide- rend

IJZVIJZLbodemfragment is vermoedelijk. Zit beetje organisch materiaal op. Scherven secundair verbrand BR-105-15- 018CER

4195011100PGfi jneffenzachtcombiIJZVIJZL