• No results found

Ondersteun organisaties met concrete handvatten voor effectiviteit

Ontwikkel een (sub)sectorspecifiek format voor diversiteitsbeleid. Aanvullend bevelen we aan om in-stellingen concrete handvatten te bieden om effectiviteit als ‘guiding principle’ te vertalen naar de eigen organisatie. Voorschriften die minder vrijblijvend zijn, gaan hand in hand met ondersteuning om hier invul-ling aan te geven. Hierbij is een sleutelrol weggelegd voor koepelorganisaties. Zij kunnen een generiek format voor diversiteitsbeleid nader concretiseren zodat deze aansluit bij de sectorspecifieke context.

Verspreid ‘good practices’ voor en door de sector. Daarnaast is er een wijdverspreide behoefte aan toe-pasbare voorbeelden (‘good practices’). In de praktijk zijn (koepel-)organisaties nog vaak terughoudend in het verspreiden van goede voorbeelden. ‘Naming’ ook in de vorm van ‘praising’, wordt op veel plekken gezien als een manier van verantwoording afleggen. Gaandeweg lijkt dit langzaam maar zeker op gang te komen en worden inmiddels goede voorbeelden in de zorg (NVTZ) en in bepaalde sectoren van het onder-wijs gedeeld. Meer doorbraken zijn noodzakelijk om een cultuur van inspiratie en onderlinge samenwerking mogelijk te maken.

Ontwikkel en verspreid aanvullende tools, en zoek hierbij de samenwerking op met andere koepel-organisaties. Ten slotte kunnen ook andere tools op (sub)sector niveau beschikbaar worden gesteld om invulling te geven aan effectief diversiteitsbeleid. ‘Good practice’ is de Scan D&I die concrete invulling geeft aan het principe ‘Weet waar je staat’ in de Code Diversiteit en Inclusie voor de culturele sector (paragraaf 2.3). Het lijkt ons het onderzoeken waard om mogelijkheden tot een bredere toepassing (c.q. ook in andere sectoren) van de Scan D&I te verkennen met de makers van de Code Diversiteit en Inclusie.

5.1.2 Overheid

Aanbeveling Zorg voor slimme prikkels voor naleving én verantwoording omtrent codes.

Benut de verwevenheid met het semipublieke veld om naleving van governance codes te stimuleren.

Governance codes zijn op de eerste plaats een vorm van zelfregulering. Naleving is echter niet vrijblijvend.

In semipublieke verbanden geldt naleving als lidmaatschapsverplichting en/of wordt men aangesproken op niet-naleving. Vermoedelijk schuilt in het opgang brengen van de dialoog en aanspreekcultuur de kracht van codes (Humbert et al., 2019). De overheid is per definitie sterk verweven met de semipublieke sectoren, en kan vanuit deze positie de prikkels tot naleving verder versterken. In sectoren waar de overheid primair optreedt als financier, kan naleving van (specifieke bepalingen van) governance codes als financieringsvoor-waarde worden gesteld.

Ga periodiek in gesprek over (de wijze van) naleving conform het ‘pas-toe-en-leg-uit’ principe. Ook de wijze waarop de overheid toeziet op naleving, telt. De werking van ‘afrekenen op basis van afvinken’

verschilt de facto vrijwel niet van wettelijke verplichtingen wanneer instellingen in hun voortbestaan afhan-kelijk zijn van publieke gelden. Dit doet geen recht aan de kracht van governance codes. Voor best practi-ces, bieden opnieuw voorbeelden uit de cultuursector inspiratie. Publieke financiers (o.a. OCW, Rijksfond-sen, G4-gemeenten) stellen naleving van de drie codes van toepassing op de cultuursector als voorwaarde voor subsidie. Voor de Code Diversiteit en Inclusie (paragraaf 2.3) gebeurt dit conform het ‘pas-toe-en-leg-uit’. Instellingen worden ten eerste geacht de principes na te leven. Ten tweede leggen zij op structurele basis verantwoording af over de wijze van naleving richting de overheid. Dit versterkt prikkels om principes in de volle breedte toe te passen binnen de eigen organisatie.

5.2 Ontbrekende gegevens

De overheid en (semi)publieke organisaties kunnen er samen voor zorgen dat ontbrekende gegevens boven tafel komen. De overheid kan stimuleren dat in codes afspraken worden gemaakt over de transparantie met betrekking tot de samenstelling van de top en subtop. Hierbij bevelen we aan om waar mogelijk aansluiting te zoeken bij be-staande transparantieverplichtingen om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. Richting ‘het veld’

bevelen we aan om (sub)sector specifieke formats en handreikingen te ontwikkelen die organisaties helpen bij het bieden van betrouwbare, actuele, complete en vindbare informatie.

5.2.1 Overheid

Aanbeveling: Stimuleer het opnemen van transparantieverplichtingen in governance codes. Sluit daarbij aan bij eventueel al bestaande transparantieverplichtingen om extra lasten te voorkomen.

Stimuleer dat governance codes ook afspraken bevatten over de transparantie van gegevens over (ten minste) het aantal mannen en vrouwen in de top én subtop. Voor een groot aantal instellingen kunnen we basis van openbare bronnen de gegevens over de top en met name subtop niet (met zekerheid) achterhalen. Gegevens over bezoldigingen in de top die in het kader van de WNT verplicht openbaar wor-den gemaakt, laten de subtop buiten beschouwing. Daarnaast verplicht de WNT niet om het geslacht van bezoldigden te vermelden. Hierdoor zijn ook gegevens over aantallen in de top niet altijd compleet en/of betrouwbaar. Stimuleer dat in governance codes afspraken worden gemaakt over de transparantie. Dit is noodzakelijk om te zorgen dat gegevens actueel, compleet, betrouwbaar en openbaar te raadplegen zijn.

Naast aantallen, kunnen afspraken over transparantie ook betrekking hebben op eventuele streefcijfers, di-versiteitsplannen en naleving van governance codes.

Zorg voor aansluiting bij de WNT-transparantieverplichting en bijbehorende uitzonderingsgronden.

Sinds 1 januari 2018 is het voor alle WNT-instellingen verplicht de WNT-verantwoording jaarlijks uiterlijk 1 juli op algemeen toegankelijke wijze op internet openbaar te maken voor een periode van ten minste zeven jaar. In lijn met de aanbevelingen van de Adviesgroep raden we aan om aan te sluiten bij deze rapportage-cycli en mechanismen waar instellingen al bekend mee zijn. De codes kunnen voor de transparantiever-plichting aansluiten bij de wijze waarop WNT-gegevens toegankelijk dienen te worden gemaakt. Ook in de reikwijdte van de transparantieverplichting kan worden aangesloten bij de verantwoordingsvrijstelling12 van de WNT.

Voorkom extra administratieve lasten door waar mogelijk aansluiting te zoeken bij bestaande trans-parantieverplichtingen. Op een aantal instellingen13 die onder de WNT vallen, zal ook de wet over het quotum en het streefcijfer voor meer diversiteit in de top van het bedrijfsleven van toepassing zijn. Met deze

12 Voor bepaalde WNT-instellingen een verantwoordingsvrijstelling. Het gaat om (zeer) kleine semipublieke instellingen die voldoen aan de volgende vier cumulatieve criteria:

1. De instelling is een rechtspersoon anders dan genoemd in artikel 1.2 WNT;

2. De brutoloonsom van de instelling bedraagt maximaal € 160.000;

3. Indien er leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking werkzaam zijn moeten deze onbezoldigd zijn (een voorbeeld van een dergelijke topfunctionaris zonder dienstbetrekking is een gedetacheerde of extern ingeleende topfunctionaris waarvoor geen vergoeding wordt betaald);

4. De instelling heeft niet al op grond van andere wet- en regelgeving, een besluit of overeenkomst de verplichting om het financieel jaarverslag door een accountant te laten controleren.

13 Voorbeelden zijn grote vennootschappen waarvan de aandelen volledig in handen zijn van de overheid, zoals netwerk-bedrijven.

wet wordt uitvoering gegeven aan het SER-advies ‘Diversiteit in de top. Tijd voor versnelling’. De wet zal per 1 januari 2022 in werking treden. Deze wet bevat ook een transparantieverplichting. Deze zal bedrijven verplichten gegevens over de gestelde streefcijfers, plannen van aanpak en huidige genderverhoudingen in de top aan te leveren. Voor de aanlevering van gegevens laat de SER een ‘diversiteitsportaal’ ontwikkelen, waar bedrijven zelf de vereiste gegevens kunnen aanleveren. Als het gaat om WNT-instellingen die ook te maken hebben met deze nieuwe wet, is het van belang dat eventuele aanvullende transparantie-eisen in codes voor de publieke sector zo goed mogelijk aansluiten bij de eisen van de SER. Hierdoor kunnen deze instellingen de gegevens die zij al voor het SER-portaal verzamelen ook gebruiken voor de publieke trans-parantie-eisen en wordt extra werk zo veel mogelijk voorkomen.

Faciliteer koppelingen met, en zoek aansluiting bij de transparantieverplichtingen van WTZi-instel-lingen. Zorginstellingen die onder de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) vallen, moeten jaarlijks verant-woording afleggen bij het ministerie van VWS. Via een online portaal leveren zorginstellingen onder meer jaarverslagen, financiële gegevens en gegevens over governance aan. Gegevens over bestuursleden en interne toezichthouders (inclusief geslacht) worden uitgevraagd, maar niet openbaar gemaakt. Voor de WTZi-instellingen luidt onze aanbeveling om waar mogelijk inhoudelijk en technisch een koppeling met het bestaande portal te realiseren om de administratieve last te beperken.

Maak gebruik van slimme incentives om naleving van in codes opgenomen transparantieafspraken te stimuleren. De overheid kan naleving van transparantieafspraken bevorderen door bijvoorbeeld in fi-nancieringsregelingen een koppeling te maken met de codes voor goed bestuur. De financiering krijgt dan een voorwaardelijk karakter afhankelijk van het toepassen van de codes met daarin de afspraken omtrent diversiteit.

5.2.2 (Koepel-)organisaties

Aanbeveling: Ontwikkel (sub)sectorspecifieke tools die instellingen helpen bij het bieden van be-trouwbare, actuele, complete en vindbare informatie.

Help instellingen de vertaalslag te maken van in codes afgesproken transparantie-vereisten naar de eigen organisatie. Op de (semi)publieke sector is geen ‘one-size-fits-all’ benadering van toepassing. Wat onder de top en subtop kan worden verstaan, dient op (sub)sectorniveau te worden vastgesteld. Koepelor-ganisaties hebben hier een sleutelrol in te vervullen. KoepelorKoepelor-ganisaties kunnen over de specifieke afbake-ning van top en subtop afspraken maken met hun achterban. Ook kunnen koepelorganisaties voor instel-lingen binnen de (sub)sector heldere kaders bieden. Dit kan door middel van het ontwikkelen van invulfor-mats en afvinklijsten. Deze instrumenten houden rekening met (sector-)specifieke kenmerken, en zorgen dat aan alle voorwaarden omtrent in codes opgenomen transparantie-vereisten wordt voldaan.

Bied concrete handvatten om verder te gaan dan verplichtingen. Diversiteit is meer dan invulformats en afvinklijsten. Koepelorganisaties kunnen aanvullend concrete handvatten bieden die verder gaan dan de minimale vereisten. Een goed voorbeeld van een handreiking die uitnodigt om te verder gaan dan (finan-cierings-)verplichtingen14, is ontwikkeld door de Adviescommissie Divers en Inclusief Hoger Onderwijs en Onderzoek (DIHOO). De handreiking biedt praktische informatie, aanknopingspunten, voorbeelden en

‘best practices’ voor het opstellen van een gendergelijkheidsplan voor en door onderzoeks- en hogeron-derwijsinstellingen. Daar waar de financieringsvoorwaarden alleen betrekking hebben op genderdiversiteit, biedt de handreiking ook aanknopingspunten voor een intersectionele aanpak. Zo faciliteert én daagt de Adviescommissie DIHOO organisaties uit om verder te denken dan gender. De boodschap, aandacht voor

14 In dit geval betreft het verplichtingen voor institutionele gendergelijkheidsplannen om financiering te ontvangen vanuit Horizon Europe, het kaderprogramma van de Europese Commissie voor onderzoek en innovatie.

intersectionaliteit, en het praktische karakter van de handreiking bieden inspiratie voor koepelorganisaties om instellingen uit te dagen verder te denken dan verplichtingen.

5.3 Contourschets overkoepelende monitor

De Adviesgroep raadt aan om de sector te equiperen “met de juiste tools waarmee kan worden in- en uitgezoomd om een juist en actueel beeld te geven van evenredige vertegenwoordiging in de relevante organen”. Een voorlo-per van een dergelijke ‘tool’ is het Dashboard Diversiteit. In het dashboard brengen we alle gevonden informatie over de aantallen, monitoring en governance codes voor alle (semi)publieke (sub)sectoren samen in één tool.

In deze contourschets formuleren we een aantal aanbevelingen voor doorontwikkeling van het dashboard als over-koepelende monitor. De aanbevelingen van de Adviesgroep dienen als kader. Het kader kleuren we in door onze eigen praktische ervaring met het verzamelen, analyseren en rapporteren van gegevens.