• No results found

onderschat ook de rol van toevalligheden niet

In document Jong en toch boos. 4 (pagina 43-47)

sImon oTJes

Simon Otjes zette zijn werk als onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen tijdelijk op een laag pitje om tijdens de verkiezingscampagne van 2017 als beleidsmedewerker, kiezersonderzoeker en secretaris van de programmacommissie voor GroenLinks te werken. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel

In 2012 haalde GroenLinks de slechtste verkie-zingsuitslag in haar geschiedenis: 2,3% van de stemmen. Dankzij een lijstverbinding met gro-te broers PvdA en de SP werden dit 4 zegro-tels. Vijf jaar later haalde GroenLinks het beste ver-kiezingsresultaat uit de geschiedenis: 9,1% van de stemmen, 14 zetels. Daarmee is GroenLinks de grootste partij op links. Wat is erin de tus-sentijd gebeurd?

Zoals alle partijen na een verkiezingsverlies doen, werd er in 2012 een evaluatiecommissie ingesteld door het partijbestuur. Deze stond onder leiding van oud-Europarlementariër Nel van Dijk. De diagnose van de verkiezings-uitslag was mede gebaseerd op kiezersonder-zoek dat ik voor de commissie heb uitgevoerd (Van Dijk e.a. 2013). In dit onderzoek stonden vijf conclusies centraal (Otjes 2013). De belang-rijkste conclusie was dat kiezers steeds meer tussen partijen wisselen. De uitslag maakte duidelijk wat politicologen al een tijd stellen: partijen hebben geen vaste achterban meer. Zoals Kees Aarts (2017, p.37) stelt: ‘Nederlandse kiezers (…) [zijn] echt gaan kiezen, in plaats

van de partij trouw te blijven waar ze volgens hun sociale achtergrond bij horen.’

De stelling dat partijen een vaste achterban hebben of dat resultaten uit het verleden een goede voorspelling zijn voor toekomstige re-sultaten, is voorbij. Voor GroenLinks – een par-tij met hoger opgeleide, kritische kiezers – geldt dat van verkiezing tot verkiezing maar ongeveer de helft van de kiezers loyaal blijft. Uit onderzoek van Tom van der Meer en colle-ga’s blijkt dat kiezers wel binnen bepaalde blokken blijven. Voor linkse kiezers is er een links blok.

Ter illustratie: in 2010 haalde de centrum-linkse partijen (PvdA, GroenLinks, SP, D66 en de PvdD) 68 zetels. In 2012 waren dat er 71. Ondanks de grote wisselingen in de uitslag tussen partijen, was de uitslag van de blokken relatief stabiel. Overigens ook in 2017 zien we dit terug. De vijf centrum-linkse partijen sa-men met DENK gingen van 71 zetels terug naar 64. Zoals De Lange (2017) laat zien, heb-ben met name andere linkse partijen voordeel gehad van de implosie van de PvdA.

44 PVda, Hoe VeRdeR? (3)

Simon Otjes De wederopstanding van GroenLinks

GroenLinks leerde de les dat partijen geen vast electoraat meer hebben op een harde ma-nier toen de kiezers die iedere verkiezing in grote getalen tussen GroenLinks en de PvdA heen en weer gingen, in 2012 maar één rich-ting gingen: weg van GroenLinks en naar de PvdA. De belangrijkste reden dat mensen in 2012 niet op GroenLinks stemden, had niets te maken met de inhoud maar met de interne onrust. De chaotisch verlopen lijsttrekkers-strijd tussen de zittende fractievoorzitter Jolande Sap en haar uitdager Tofik Dibi had de partij veel schade aangedaan. Bovendien oefende de PvdA een enorme aantrekkings-kracht op potentiële GroenLinks-kiezers uit omdat Samsom in een strijd om het Torentje verwikkeld was met de Rutte.

Pas na deze factoren, die met name te ma-ken hebben met het vertrouwen in Groen-Links, kwamen inhoudelijke overwegingen. In de eerste plaats vonden voormalige GroenLinks-kiezers de koers van GroenLinks onvoldoende herkenbaar en te pragmatisch, zeker waar het sociaaleconomische onderwerpen betrof. In

Vrijheid eerlijk delen (2005) had Femke Halsema samen met Ineke van Gent een nieuwe sociaal-economische agenda voor GroenLinks geïn-troduceerd. Van al die voorstellen waren met name het versoepelen van het ontslagrecht of het verkorten va de WW opvallend omdat GroenLinks zich hiermee dichter bij de VVD en D66 positioneerde dan in de buurt van de SP. Later omarmde GroenLinks ook het verho-gen van de AOW-leeftijd en verhoverho-gen van ei-gen betalinei-gen in de zorg, waarmee ze zich op hetzelfde ‘hervormingsgezinde’ speelveld be-gaf. Daarnaast was de steun van GroenLinks aan de politiemissie in Kunduz, Afghanistan, een punt van ergernis voor mensen die geen GroenLinks meer stemden. Het enige onder-werp waar GroenLinks wel herkend werd, was het klimaat.

Toen Jolande Sap één maand na de verkie-zingen de Tweede Kamer verliet, was de ruim-te vrij om de partij opnieuw op ruim-te bouwen. De eerste twee jaar gebeurde dit onder het

leider-schap van Bram van Ojik als fractievoorzitter, Rik Grashoff als partijvoorzitter, en Wijnand Duyvendak als campagneleider. De belangrijk-ste inzet was om het vertrouwen in GroenLinks te vergroten. Lang bleven associaties met de chaotische leiderschapsverkiezing, het rom-melige vertrek van Sap aan de partij kleven.

Ondertussen werden er partijbrede discus-sies georganiseerd rondom de inhoudelijke thema’s die een splijtzwam waren geweest: militaire interventies en de toekomst van de verzorgingsstaat. In de partijbrede discussie over militaire interventies werden de princi-pes die GroenLinks al jarenlang hanteerde over de inzet van militaire middelen vastge-legd (Van Ree 2014). De discussie over sociaal-economische onderwerpen begon in 2013 toen Bram van Ojik (2013) een essay uitbracht over de werk en inkomen. Van Ojik (2013, p.33) schreef hierin dat hij in een tijd van groeiende werkeloosheid ‘[…] een verschraling van de WW-duur niet voor [zijn] rekening [kon] ne-men. […] Hetzelfde geldt voor het ontslag-recht. Werknemers hebben nu behoefte aan rust en duidelijkheid.’ Met het oog op de ver-anderde sociaaleconomische werkelijkheid, koos GroenLinks voor een meer traditionele linkse koers. Dit werd bevestigd met een twee-de partijbretwee-de discussie over twee-de arbeidsmarkt (Lohfink 2015).

Ondertussen profileerden ook andere Tweede Kamerleden, in het bijzonder Jesse Klaver, zich op sociaaleconomische onderwer-pen. Hij haalde de stereconoom Thomas Piketty naar de Tweede Kamer en zette vermo-gensongelijkheid en belastingontwijking op de agenda van de Tweede Kamer. Hij pleitte voor ‘nieuwe nivelleringspolitiek’ (Klaver 2014). In mei 2015 werd Klaver partijleider. Hij koos voor een scherp sociaaleconomisch pro-fiel door zich af te zetten tegen het economis-me (Klaver 2015). Met Klaver had GroenLinks bovendien een leider die de branie had om het leiderschap op links op te eisen.

Hiermee had GroenLinks aan de belang-rijkste voorwaarden voldaan om bij de

ver-45

PVda, Hoe VeRdeR? (3)

Simon Otjes De wederopstanding van GroenLinks

kiezingen kiezers te overtuigen om op GroenLinks te stemmen. Het beeld van de partij in chaos was vervangen door het beeld van een idealistische partij met een jonge ambitieuze leider. De onduidelijke hervor-mingsgezinde koers werd vervangen door een herkenbaar linkse koers. GroenLinks was in de ogen van kiezers meer dan alleen een groene partij. Het is ook de partij die voorop-loopt waar het gaat om eerlijk delen. Wijnand Duyvendak en Sybren Kooistra zetten een ijzersterke campagneorganisatie op, met als doel om de verkiezingen te winnen. Een ver-nieuwende campagne op sociale media zorg-de ervoor dat ook zorg-de jonge kiezers die niet meer de traditionele media volgen, de bood-schap van GroenLinks binnen kregen. Het was nu zelfs Klaver die zich als kandidaat-pre-mier van links positioneerde.

Het resultaat was 10 zetels winst, een onge-kende uitslag voor GroenLinks. Voor sommige analisten viel de uitslag van GroenLinks zelfs wat tegen, gegeven de enorme terugval van de PvdA. De belangrijkste reden hiervoor is dat GroenLinks een zeer uitgesproken progressief profiel heeft op de zogenaamde nieuwe cultu-rele vraagstukken als islam, de integratie van migranten, immigratie, Europese integratie en veiligheid. Hiermee is GroenLinks voor een groot deel van electoraat, ook van voormalige PvdA-stemmers, geen optie (De Lange 2017, Otjes & Krouwel 2015). Een sterk inhoudelijke profiel kan een partij ook zeer beperken in wel-ke kiezersgroepen zij kan aansprewel-ken, zewel-ker als

de partij op deze thema’s tegen de maatschap-pelijke stroom in zwemt.

Welke lessen kan de Partij van de Arbeid le-ren van GroenLinks? Ten eerste, het besef dat geen enkele (seculiere) partij in Nederland een vast electoraat heeft die altijd op haar stemt. Dat betekent dat iedere partij bij iedere verkiezing haar best moet doen kiezers op haar te laten stemmen. Verkiezingsuitslagen zullen steeds volatieler worden: partijen kun-nen in korte tijd groot groeien (zoals de PvdA in 2012 en GroenLinks in 2017) en hard vallen zoals (GroenLinks in 2012 en de PvdA in 2017).

Ten tweede, dat de redenen waarom men-sen uiteindelijk wel of niet een partij stem-men niet in de eerste plaats gaat om inhoud. In de keuze tussen GroenLinks en de PvdA, bij-voorbeeld, die programmatisch dicht bij el-kaar staan, spelen inhoudelijke overwegingen maar beperkt een rol: GroenLinks verloor in 2012 in de eerste plaats vanwege een chaotisch verlopen lijsttrekkersstrijd en vanwege de aan-trekkingskracht van de PvdA als potentiële re-geringspartij. Abstracter gesteld: of een partij sterk genoeg is om verantwoordelijkheid te dragen en hoe een partij met in hen gestelde vertrouwen omgaat, zijn des te belangrijker. Om wisselingen van kiezers tussen partijen te verklaren, speelt inhoud een minder grote rol; immers kiezers wisselen tussen partijen die inhoudelijk dichtbij elkaar staan. De opdracht voor de PvdA is om dat vertrouwen te herwin-nen en zich vanuit dat opzicht te herbezinherwin-nen op haar koers.

Literatuur

De Lange, S. (2017), ‘Waarom oude witte mannen niet genoeg zijn en een volksbeweging nodig is, in: S&D 2017/2. Halsema, F. & I. Van Gent (2005),

Vrijheid Eerlijk Delen. Vrijzin-nige voorstellen voor sociale politiek, Den Haag: Groen-Links.

Klaver, J. (2014), Nieuwe

Nivelle-ringspolitiek, Den Haag: GroenLinks.

Klaver, J. (2015), De Mythe van

Eco-nomisme. Pleidooi voor nieuw idealisme, Amsterdam: Bezige Bij.

Lohfink, A. (red.) (2015), Werken in

de 21e eeuw. Partijbrede Discus-sie GroenLinks, voorjaar 2015, Utrecht: GroenLinks.

Otjes, S. (2013), ‘Van 10 naar 4. De redenen voor het verlies van GroenLinks in 2012’, Appendix van evaluatierapport Terug

naar de Toekomst. Utrecht: GroenLinks.

Otjes, S. (2015), ‘Hervormen en Herverdelen. Is de links-rechtslijn de enige conflict-lijn op het sociaaleconomisch terrein?’, Res Publica, 57(2)

46 PVda, Hoe VeRdeR? (3)

Simon Otjes De wederopstanding van GroenLinks

Otjes, S. & A. Krouwel (2015), ‘Two shades of Green? The electo-rates of GreenLeft and the Party for the Animals’,

Envi-ronmental Politics 24(6).

Van der Meer, E. van Elsas, R. Lubbe & W. van der Brug, ‘Kieskeu-rige kiezers: een onderzoek

naar de veranderlijkheid van Nederlandse kiezers, 2006-2010’.

Van Dijk, N. en anderen (2013),

Terug naar de Toekomst, Utrecht: GroenLinks. Van Ree, T. (red.) (2014), Vrede,

daar blijf je aan werken.

Groen-Links en militaire interventies. Partijbrede discussie 2014, Utrecht: GroenLinks. Van Ojik, B. (2013), Kiezen om te

delen. Een verzorgingsstaat die werkt, Den Haag: GroenLinks.

47

Neem maar meer stelling

In document Jong en toch boos. 4 (pagina 43-47)