• No results found

Hieronder volgen 11 stellingen over geld en de manier waarop je met geld omgaat. Geef voor iedere stelling aan of je het met deze stelling eens bent door een getal tussen

1 (helemaal niet mee eens) en 7 (helemaal mee eens) te omcirkelen.

1. Geld lenen is goed, omdat je daardoor meer van het leven kunt genieten.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

2. Grotere aankopen plan ik vooruit.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

3. Het is nooit goed om een schuld te hebben.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

4. Zelfs bij een laag inkomen zou je regelmatig een beetje moeten sparen.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

5. Als je geld geleend hebt, betaal je dit zo snel mogelijk terug.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

6. Ik kom vaak in de verleiding om dingen te kopen.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

7. Ik houd er niet van om geld te lenen.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

8. Het is belangrijk om te leven van datgene wat je hebt.

9. Soms is het goed om geld te lenen.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

10. Ik koop vaak dingen spontaan.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

Financiële problemen

De volgende stellingen gaan over hulp bij financiële problemen. Met financiële

problemen bedoelen we schulden die je niet zonder hulp van anderen kunt oplossen. Geef voor iedere stelling aan of je het met deze stelling eens bent door een getal tussen

1 (helemaal niet mee eens) en 7 (helemaal mee eens) te omcirkelen.

1. Als ik financiële problemen krijg weet ik waar ik hulp kan zoeken .

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

2. Als ik financiële problemen zou krijgen zou ik dat vertellen aan mijn directe sociale omgeving (ouders, broers/zussen en/of goede vrienden).

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

3. Als ik financiële problemen zou krijgen zou ik hulp zoeken bij een officiële instantie (bijvoorbeeld de gemeente).

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

4. Ik denk dat er mensen zijn die mij kunnen helpen als ik financiële problemen krijg.

Je eigen financiële situatie

De stellingen hieronder gaan over je eigen financiële situatie. Geef voor iedere stelling aan of je het met deze stelling eens bent door een getal tussen 1 (helemaal niet mee

eens) en 7 (helemaal mee eens) te omcirkelen.

1. Ik weet ongeveer hoeveel geld er op dit moment op mijn bankrekening staat.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

2. Ik weet hoeveel inkomsten ik maandelijks heb.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

3. Ik probeer geld te sparen voor de toekomst.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

4. Als ik geld heb, geef ik het direct uit.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

5. Ik heb geregeld geen geld op mijn bankrekening.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

6. Ik controleer eerst hoeveel geld ik heb voordat ik een aankoop doe.

Helemaal mee oneens 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal mee eens

7. Ik maak me vaak zorgen om mijn eigen financiële situatie.

Wat is je maandelijks inkomen ongeveer? Kleur het bolletje dat bij jouw situatie past.

o

Minder dan 100 euro per maand

o

Tussen de 100 en 200 euro per maand

o

Tussen de 200 en 300 euro per maand

o

Tussen de 300 en 400 euro per maand

o

Tussen de 400 en 500 euro per maand

o

Tussen de 500 en 600 euro per maand

o

Tussen de 600 en 700 euro per maand

o

Meer dan 700 euro per maand

o

Zeg ik liever niet

In hoeverre kun je maandelijks rond komen? Kleur het bolletje dat bij jouw situatie past.

o

Het lukt me makkelijk iedere maand rond te komen, zonder geld te lenen (van ouders/vrienden/bank)

o

Het lukt me meestal iedere maand rond te komen, zonder geld te lenen (van ouders/vrienden/bank)

o

Ik moet wel eens geld lenen (van ouders/vrienden/bank) om maandelijks rond te komen

o

Ik moet vaak geld lenen (van ouders/vrienden/bank) om maandelijks rond te komen

o

Ik moet altijd geld lenen (van ouders/vrienden/bank) om maandelijks rond te komen Heb je op dit moment schulden? Kleur het bolletje dat bij jouw situatie past.

o

Ja

o

Nee

Geld verdelen

Stel je voor dat je een maandelijks inkomen hebt van €200. Hoe zou je dit geld uitgeven? Kleur de bolletjes voor de mogelijke uitgaven die jij zou doen.

o

Zorgverzekering €90,-

o

Uitgaan €30,-

o

Uitgaan €60,-

o

Telefoonabonnement €30,-

o

Nieuwe schoenen €80,-

o

Kleding €50,-

o

Uitje met vrienden €40,-

Zou je in deze situatie geld proberen te lenen zodat je extra uitgaven kan doen?

Hoe belangrijk zijn de volgende uitgaven voor je? De belangrijkste uitgaven zijn de uitgaven die je zeker zou willen doen; de minst belangrijke uitgaven zijn minder belangrijk voor je. Zet een 1 voor de belangrijkste uitgave, een 2 voor de één na

belangrijkste, enzovoort.

…. Zorgverzekering …. Kleding

…. Telefoonabonnement …. Dagje weg met vrienden …. Uitgaan

…. Sportlidmaatschap …. Nieuwe schoenen

Onderdeel 2

Dit onderdeel van de vragenlijst bestaat uit een paar algemene vragen en een paar

vragenover je gevoelens en gedachten in de afgelopen maand. Lees de vragen rustig

door en kies de antwoorden die het beste bij je passen. Algemene vragen

A. Woon je op jezelf?

o

Ja, al ……... maanden (vul in hoeveel maanden je al op jezelf woont)

o

Nee

B. Ben je recent 18 jaar oud geworden?

o

Nee, dat duurt nog ……… maanden (vul in over hoeveel maanden je 18 wordt)

o

Nee, ik ben al 19 jaar of ouder

o

Ja, ik werd ……… maanden geleden 18 jaar. (vul in hoeveel maanden je al 18

bent)

Gevoelens en gedachten

De vragen in deze vragenlijst zijn gericht op je gevoelens en gedachten in de afgelopen maand. Geef bij iedere vraag aan hoe vaak je bepaalde gevoelens en gedachten hebt ervaren in de voorbije maand.

Hoewel sommige vragen op elkaar lijken, zijn er toch verschillen en

is het de bedoeling dat je alle vragen invult. De beste manier om dit te doen is om elke vraag vrij snel te beantwoorden, je hoeft er niet lang over na te denken. Omcirkel het cijfer dat overeenkomt met jouw antwoord op de vraag.

0 = Nooit 1 = Bijna nooit 2 = Soms

3 = Redelijk vaak 4 = Erg vaak

1. Hoe vaak ben je, gedurende de afgelopen maand, boos geweest omdat er iets

onverwachts gebeurde?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

2. Hoe vaak heb je, gedurende de afgelopen maand, het gevoel gehad dat je geen controle had over de belangrijke dingen in het leven?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

3. Hoe vaak heb je je, gedurende de afgelopen maand, nerveus of gestrest gevoeld?

0 1 2 3 4

4. Hoe vaak heb je je, gedurende de afgelopen maand, zeker gevoeld over je vermogen om met persoonlijke problemen om te gaan?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

5. Hoe vaak heb je, gedurende de afgelopen maand, het gevoel gehad dat de dingen verliepen zoals je wilde?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

6. Hoe vaak heb je, gedurende de afgelopen maand, gemerkt dat je niet om kon gaan met alle dingen die van je verwacht werden?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

7. Hoe vaak ben je, gedurende de afgelopen maand, in staat geweest de irritaties in je leven onder controle te houden?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

8. Hoe vaak heb je, gedurende de afgelopen maand, het gevoel gehad dat je alles onder controle had?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

9. Hoe vaak ben je, gedurende de afgelopen maand, boos geweest over dingen waar je geen controle over had?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

10. Hoe vaak heb je, gedurende de afgelopen maand, het gevoel gehad dat problemen zo groot werden dat je ze niet aankon?

0 1 2 3 4

(Nooit) (Erg vaak)

Onderdeel 3

Dit derde deel van de vragenlijst bestaat uit een aantal vragen en een paar keuzes. Lees de instructies goed en vul de vragen in.

Geef van de volgende uitspraken aan in hoeverre deze bij je passen. Omcirkel hiervoor een getal van 1 (past helemaal niet bij mij) tot 5 (past heel goed bij mij).

In hoeverre passen deze uitspraken bij jou?

1. Ik doe alleen dingen waar ik nu plezier uit haal en ik maak me geen zorgen over wat er in de toekomst kan gebeuren.

Past helemaal niet bij mij 1 2 3 4 5 Past heel goed bij mij

2. Ik doe alleen dingen die mij direct plezier geven.

Past helemaal niet bij mij 1 2 3 4 5 Past heel goed bij mij

3. Ik kies meestal voor oplossingen die nu meteen helpen zonder na te denken over eventuele gevolgen in de toekomst.

Past helemaal niet bij mij 1 2 3 4 5 Past heel goed bij mij

4. Sommige acties van mij kunnen voor problemen zorgen in de toekomst, maar daar maak ik mij niet zoveel zorgen over. Ik los die problemen wel op als ik ze tegenkom.

Past helemaal niet bij mij 1 2 3 4 5 Past heel goed bij mij

5. Ik denk dat het niet nodig is om nu dingen op te geven vanwege mogelijke problemen in de toekomst. Ik kan die problemen in de toekomst wel oplossen.

Past helemaal niet bij mij 1 2 3 4 5 Past heel goed bij mij

6. Ik doe alleen dingen waar ik nu plezier uit haal. Problemen in de toekomst los ik dan wel op.

Past helemaal niet bij mij 1 2 3 4 5 Past heel goed bij mij

7. Gevolgen van mijn gedrag die ik meteen kan zien, vind ik belangrijker dan gevolgen van mijn gedrag die ik pas in de toekomst kan zien.

Past helemaal niet bij mij 1 2 3 4 5 Past heel goed bij mij

De volgende vraag gaat over jouw situatie na je opleiding.

8. Wat denk je dat je maandelijks inkomen wordt zodra je klaar bent met school?

o

Tussen de 500 en 1000 euro per maand

o

Tussen de 1000 en 1500 euro per maand

o

Tussen de 1500 en 2000 euro per maand

o

Tussen de 2000 en 2500 euro per maand

o

Tussen de 2500 en 3000 euro per maand

o

Meer dan 3000 euro per maand

De volgende vragen gaan over hoeveel geld jij zou willen lenen in bepaalde situaties.

9. Stel je voor dat je zelf je studie en zorgverzekering moet betalen, hoeveel geld zou jij per maand willen lenen voor de volgende zaken? ( €0 of meer)

Denk goed na over de gevolgen van elke lening. Elke euro die je leent moet je later terugbetalen! Dit betekent dat je in de toekomst minder kan uitgeven. Wat je nu niet leent kun je straks wel uitgeven. Als je niet zou lenen, kan je misschien later op een lange vakantie.

Spullen voor studie €

Lesgeld (€1.131,00 per jaar; €94,25 per maand) €

Zorgverzekering ( €105,00 - €130,00 per maand zonder zorgtoeslag)

(met zorgtoeslagis het ongeveer €22 - €47 per maand)

Hieronder staan een aantal categorieën waar jij misschien in je dagelijks leven geld aan uitgeeft.

10. Stel je voor: je hebt op dit moment weinig geld op je bankrekening en je moet nu een keuze maken of je aan één van deze categorieën geld uitgeeft. Probeer per categorie aan te geven hoeveel geld jij per maand zou willen lenen om iets uit deze categorie te kopen. Lenen kan van allerlei verschillende bronnen zoals je ouders, maar ook vrienden of de bank. ( €0 of meer)

Denk goed na over de gevolgen van elke lening. Elke euro die je leent moet je later terug betalen! Dit betekent dat je in de toekomst minder kan uitgeven. Wat je nu niet leent kun je straks wel uitgeven. Als je niet zou lenen, kan je misschien later op een lange vakantie. Snoep ensnacks € Mobiele telefoon € Uitgaan en festivals € Cadeaus € Kleding €

Sigaretten en/of drugs €

Vakantie €

11. Heb je bij de vorige twee vragen, bij het bepalen van het bedrag dat je per categorie zou willen lenen, nagedacht over de gevolgen van deze leningen voor later?

Nee, helemaal niet 1 2 3 4 5 6 7 Ja, heel uitgebreid

Dit was de laatste vraag van onderdeel 3. Hierna volgen nog twee korte vragen.

Slotvragen

Als laatste onderdeel volgen nu nog een paar vragen over de campagne ‘Jouw schuld = Jouw schuld’. Jouw school doet mee aan deze campagne.

Heb je meegedaan aan de campagnedag van ‘Jouw schuld = Jouw schuld?’

o

Ja

o

Nee

De bedoeling van de ‘Jouw schuld = Jouw schuld’ campagne is om jongeren te leren om verstandig met geld om te gaan. Heb jij zelf ook ideeën hoe dit doel bereikt zou kunnen worden? Schrijf die dan hieronder op.