• No results found

4. Analyse

4.2. Onafhankelijke variabele

De onafhankelijke variabele ‘’doelstelling van beleidsevaluaties’’ zal worden omschreven aan de hand van de evaluatiedoelen leren en verantwoorden welke centraal staan in dit onderzoek. Geanalyseerd zal worden in welke mate beleidsevaluaties betrouwbare kennis en informatie bieden om beleid te kunnen corrigeren, veranderen en bijdragen aan het verbeteren van beleidsontwikkeling- en implementatie door middel van het geven van inzicht in de beleidslogica en contextfactoren die de effecten van het beleid beïnvloeden. Dit betreft het leervermogen van organisaties en zal geanalyseerd worden aan de hand van het evaluatiedoel leren (Van der Knaap, 1995; Walshe & Freeman, 2002; Van Hoesel, 2003; Dunn, 2004 en De Peuter, De Smedt & Bouckaert, 2007). Vervolgens zal aan de hand van het evaluatiedoel verantwoorden worden geanalyseerd op welke wijze de evaluatieresultaten bijdragen aan de verantwoordingsplicht van bestuurders, politici en ambtenaren om openheid en transparantie te geven over de activiteiten waarvoor ze verantwoordelijkheid dragen en te verantwoorden over de keuzes die zij hebben gemaakt met betrekking tot de inzet van publieke middelen. Zij dragen immers de verantwoordelijkheid om de middelen effectief en efficiënt in te zetten ten aanzien van het beleid (Van der Knaap, 1995; Sanderson, 2002 en Van der Meer & Edelenbos, 2006).

Uit de interviews blijkt dat alle lijnmanagers beleidsevaluaties uitvoeren met als doel om te leren en twee daarvan zowel leren als verantwoorden hebben genoemd.

Leren

Een belangrijk doel van beleidsevaluaties is de kwaliteit en toegevoegde waarde van het beleid te vergroten door met behulp van evaluatieresultaten waar nodig het beleid aan te passen, te verbeteren of te wijzigen. Door te werken aan verbeterde overheidsbeleid worden publieke managers in staat gesteld om te werken aan resultaatgerichte overheidshandelen waarbij publieke middelen doelmatig en doeltreffend worden ingezet (Walshe & Freeman, 2002). Leren vraagt om openheid, publieke managers zouden daartoe in staat moeten zijn door fouten te

Bij gemeenten worden beleidsevaluaties verricht met als voornaamste reden inzicht te krijgen in de effecten van het uitgevoerde beleid en waar nodig het beleid te verbeteren. Het uitgangspunt is te achterhalen hoe oplossingen die zijn bedacht ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken hebben geresulteerd in de praktijk. Gemeentelijke lijnmanagers zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van beleid en bepalen vaak al in die fase wanneer het beleid zal worden geëvalueerd. Ten slotte is het van belang om tijdig inzicht te krijgen in de effecten van het beleid en of deze bijdraagt aan het behalen van de beoogde doelen en gewenste resultaten. Dit betreft het leervermogen van de gemeenten, daar zij in staat zijn om de verbanden tussen de problemen, beleidslogica en beleidsresultaten te begrijpen, ervan te leren en bereid zijn om fouten te verbeteren (Van der Knaap, 1995). ‘’Als je beleid gaat maken heeft dat natuurlijk een bepaald doel en wil je ook meten of het doel ook behaald is. Het kan ook zo zijn dat je alleen maar meet of dat je na een bepaalde periode gaat evalueren of het beleid goed is of dat het nog aanpassingen nodig heeft om het nog beter te maken’’ (respondent 3). Respondent 4 vult aan: ‘’Wij zijn er als gemeente voor de inwoners van de stad. Je kunt dus heel leuk beleid bedenken maar de samenleving zit er niet op te wachten en wil verbetering of verandering zien. Als beleid het niet beter gaat maken dan heeft het geen zin. Wij zijn een onderdeel van de samenleving en hebben een unieke rol. Dus uiteindelijk moet je ook kijken naar de effecten’’.

Het onderzoek van Van der Knaap (1995) naar het leervermogen van organisaties slaat hierop aan. Uit het onderzoek blijkt dat beleidsevaluaties welke worden uitgevoerd om van te leren de functie hebben om betrouwbare informatie te bieden waarmee publieke managers fouten kunnen corrigeren en beleid kunnen verbeteren. Gemeenten meten door middel van beleidsevaluaties de effecten van het uitgevoerde beleid op de burgers en in de samenleving. Door inzicht te krijgen in de contextfactoren die bepalen of het beleid wel of niet slaagt, kan de afweging worden gemaakt om te kiezen voor alternatieve werkwijzen. Er kan gesproken worden over een hoog leervermogen van gemeenten doordat zij door middel van beleidsevaluaties op zoek zijn naar verbanden tussen problemen, beleidslogica en beleidsresultaten en bereid zijn aandacht te schenken aan onvoldoende beleidsresultaten.

Verantwoorden

Publieke managers hebben een zogeheten publieke verantwoording, burgers en politici verwachten openheid en transparantie over de resultaten die zij behalen met het beleid welke zij voeren en of de beoogde doelstellingen worden behaald (Sanderson, 2002 en Van der Meer

& Edelenbos, 2006). Slechts twee van de zeven gemeentelijke lijnmanagers hebben expliciet benoemd dat beleidsevaluaties ook worden uitgevoerd om verantwoording af te kunnen leggen. ‘’Het hoofddoel is leren en verantwoording afleggen ten aanzien van de burgers, intern, directie en de raad’’ (respondent 1).

Verantwoording is voornamelijk gericht op het geven van uitleg over de keuzes die zijn gemaakt ten aanzien van het ontwikkelde beleid en waar die keuzes op zijn gebaseerd. Respondent 7 beschrijft het als volgt: ‘’Het buigbudget is erg belangrijk omdat daaruit de doelmatigheid wordt betaald. Wat dat betreft moeten we altijd heel erg rekening houden met de effecten van het beleid en kunnen uitleggen of we het budget inzetten voor de juiste interventies. Voor de gemeente is het financiële verhaal natuurlijk belangrijk. Op het moment dat we niet rondkomen met de middelen dan zou het zeker invloed hebben op het beleid dat uitgevoerd wordt’’.

Het afleggen van verantwoording is een middel waarmee individuen en organisaties rapporteren over de activiteiten waarvoor ze verantwoordelijk zijn (Curtin, Mair & Papadopoulus, 2014). De overige vijf lijnmanagers hebben het concept verantwoording niet expliciet genoemd tijdens de interviews. Door tijdens de interviews te vragen of er een spanningsveld wordt ervaren tussen leren en verantwoorden is het concept verantwoorden degelijk expliciet ter sprake gekomen. Verantwoorden wordt omschreven als communiceren en het is niet anders dan normaal voor lijnmanagers om te moeten vertellen wat zij hebben gedaan. ‘’Je werkt in een politiek bedrijf en dan weet je dat dat er ook bij hoort, tegelijkertijd is het ook zo, ik leg verantwoording af maar aan de andere kant zeg ik ook wat ik ervan vind. Als je kan uitleggen en toelichten waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt en kan voorleggen wat je visie is dan ervaar je dat spanningsgevoel niet’’ (respondent 6).

Een verklaring hiervoor is dat verantwoording wordt gezien als het geven van uitleg en argumenten over de keuzes die lijnmanagers hebben gemaakt en de antwoorden die zij geven op vragen van de directie, het lokale en landelijke bestuur. ‘’In Venlo staat men ervoor open om aan te horen hoe dingen in elkaar zitten en naar elkaar te luisteren. Dat maakt het verschil denk ik’’ (respondent 1). Ook respondent 5 verteld als volgt: ‘’Wij proberen gewoon uit te leggen waarom het gaat zoals het gaat. Het is meer een verklaring geven waarom bepaalde zaken niet zijn gegaan zoals verwacht of anders is geworden. Het gaat er in feite om dat het goed te motiveren moet zijn en duidelijk te maken wat de consequenties zijn van bepaalde

Respondent 3 sluit zich hier ook bij aan: ‘’We hebben het natuurlijk ook over bepaalde dingen die niet goed zijn gegaan, daar moet je jezelf ook op voorbereiden. Je moet bedenken wat je argumenten daarvoor zijn en tegenacties bedenken die je gaat aandragen waarmee je het anders of beter wil gaan doen, zo gaat het altijd’’.

In de literatuur heeft ‘’verantwoording’’ veel verschillende definities gekregen die niet altijd samenhangen met elkaar. Het concept is op verschillende manieren op te vatten en kan op verschillende manieren ingevuld worden (Curtin, Mair & Papadopoulus, 2014). Dit blijkt ook zo te zijn in gemeenten. Verantwoording afleggen heeft samenhang met het concept ‘’goed bestuur’’ waarbij gemeentelijke lijnmanagers de verantwoordelijkheid hebben om inzicht te geven over de doelmatigheid en doeltreffendheid van hun beleid. Echter, is de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd verschillend, dit valt de beredeneren aan het normatieve karakter van het concept. Uit de interviews blijkt dat binnen de gemeenten verantwoording wordt beschreven als ‘’communiceren’’, ‘’goed overleg’’, ‘’beargumenteren’’ en ‘’uitleggen’’. De auteurs beschrijven zodoende het afleggen van verantwoording als een deugd en positieve activiteit van openbaar bestuurders (Curtin, Mair & Papadopoulus, 2014). In de praktijk blijkt dit ook op deze manier te worden ervaren door de gemeentelijke lijnmanagers, zij zijn er voor de burgers en willen de samenleving waarin zij leven verbeteren. Dit is uitgangspunt bij het ontwikkelen van beleid en daar baseren zij hun keuzes op. Gemeentelijke lijnmanagers stellen zich open en transparant op om uitleg te geven over de keuzes die zij hebben gemaakt ten aanzien van de besteding van publieke middelen en vinden dat burgers het recht hebben om te weten waarvoor en op welke wijze deze ingezet worden. Tevens is deze verantwoordelijkheid een onderdeel van hun rol als leidinggevende ambtenaar en proceseigenaar (Interdepartementaal beleidsonderzoek, 2003-2004; Bovens, 2005 en Kohlbacher & Gruenwald, 2011).

Uit de documentenstudie waarin verschillende evaluatierapporten van de gemeenten zijn geanalyseerd blijkt dat alle dertien evaluaties het uitgangspunt hebben te leren van de onderzoeksresultaten. Enkele doelen zijn als volgt beschreven: ‘’Het doel van het onderzoek is om feiten en cijfers inzichtelijk te krijgen met betrekking tot de huidige stand van zaken. Ook is het verzoek en SWOT-analyse te maken voor het sociaal domein in Leiden en Leiderdorp om de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen in kaart te brengen. Tijdens het onderzoek zullen de beleids- en uitvoeringskeuzes aan bod komen samen met de recente ontwikkelingen en resultaten en zal er aandacht zijn voor de gemaakte kosten in het sociaal domein’’ (Gemeente

Leiden). ‘’Het doel van de beleidsevaluatie is om de raad inzicht te geven over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het participatiebeleid in het sociaal domein en om eventuele richtingen van verbetering aan de geven’’ (Gemeente Eindhoven). In de beschreven doelstellingen zijn ook componenten opgenomen om inzicht te geven over de doelmatige en doeltreffende besteding van publieke middelen. Echter is het uitgangspunt van de evaluaties leren van de resultaten om te kunnen inzien wat voor effect het beleid heeft gehad in samenhang met de besteding van publieke middelen en hoe het geld in het vervolg doelmatig(er) en doeltreffend(er) kan worden ingezet. Het leren van successen en mislukkingen zal zodoende bijdragen aan het verbeteren van beleid en het zinnig en nuttig besteden van overheidsmiddelen (Walshe & Freeman, 2002). Gemeentelijke lijnmanagers en de bestuurders van het sociaal domein in gemeenten zijn daar bewust mee bezig.

‘’Dat is heel belangrijk, zeker om draagvlak te houden onder elke Nederlandse belastingbetaler. Want de bijstand, daar gaat het echt jaarlijks om tientallen miljoenen. Daar moet je zorgvuldig mee kunnen omgaan, daar moet je ook verantwoording over kunnen afleggen, daar moet je voor open staan dat je dat op een zo goed mogelijke manier doet’’ (respondent 2).

Van alle gemeenten zijn evaluatierapporten openbaar gepubliceerd op hun websites en op de websites van de rekenkamercommissies. Op deze manier werken de gemeenten aan openheid en transparantie met betrekking tot burgers en stakeholders.