• No results found

Omvormen  tot  alternatieve  vraag

3   Data  &  Methode

4.1   Incrementele  vervolgen

4.1.4   Omvormen  tot  alternatieve  vraag

In deze categorie maakt de arts van de eerste vraag een alternatieve vraag door het toevoegen van een increment. In dat vervolg geeft de arts meer mogelijkheden voor de suggestie die is gewekt in de eerste vraag. Het vervolg is geen aparte structuur, het onderwerp blijft hetzelfde en de beurt kan in zijn geheel geanalyseerd worden. Van de tweeëntwintig incrementele vervolgen hadden acht deze functie. In de vorige categorieën werd er een specificatie of motivatie aan de vraag toegevoegd. Deze vervolgen waren niet zo ingrijpend. Het omdraaien van de preferentierichting is al iets ingrijpender en het omvormen tot een alternatieve vraag modificeert de voorgaande vraag zelfs. Vervolgen die vallen onder de categorie ‘omvormen tot alternatieve vraag’ worden bijna altijd begonnen met het woord ‘of’. Het verschil met de functie ‘omdraaien van de preferentierichting’ (zie paragraaf 4.1.3) zit in het vervolg van ‘of’. Bij het omdraaien van de preferentierichting wordt ook een andere mogelijkheid geboden, maar dat is er maar één en altijd het tegenovergestelde van de eerste optie welke meestal wordt verwoord door ‘of’ of ‘of niet’. In dit geval worden de andere mogelijkheden direct benoemd, hetzij door het toevoegen van een volledige zin (clausale uitbreiding) of door het toevoegen van een frase of woord(groep).

In fragment 1 van transcript 3 zien we een voorbeeld van het expliciet maken van een andere mogelijkheid. In regel 20 stelt de arts een inhoudsvraag, ze wil weten sinds wanneer ‘het’ (de pijn) weer erger is geworden. Deze vraag is een open vraag waarbij de patiënt alle ruimte krijgt om zijn antwoord zelf vorm te geven. De patiënt begint met het formuleren van een antwoord in regel 21, maar start heel twijfelend. Dit is een specifiek soort beurt, een beurt die aangeeft dat er een probleem is en

20  A: en sinds wanneer is het nu weer erger?

21 P: e::h[m

22  A: [OF is het altijd hetzelfde gebleven.

23

24 P: ehm ja das ik dacht eerst dat komt eh zo wel want voorheen toen ik geopereerd was

25 A: ja

26 P: ik ben voor twee keer geopereerd

27 A: ja

T3-1: Transcript 3, fragment 1

De eerste vraag insinueerde dat de pijn op dat moment daadwerkelijk erger was dan eerder. Als dat zo is dan kan de patiënt daar over vertellen. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de pijn helemaal niet erger was. Die mogelijkheid kaart de arts in die extra vraag aan. De vraag blijft daarmee wel over hetzelfde onderwerp gaan en dus is ook deze vervolgvraag een incrementele toevoeging. Door die toevoeging wordt de vraag in zijn geheel minder sturend. De patiënt geeft geen antwoord op de vraag en/of het vervolg. Er komt wel een reactie, maar het gesprek loopt stroef.

Nog een voorbeeld van het minder sturend maken van een vraag zien we in fragment 3 van transcript 3. De arts stelt in regel 65 een nieuwe vraag door middel van een interrogatief. De intonatie gaat aan het eind van die vraag omhoog, zie grafiek T3-3. Deze vraag is gesloten en projecteert twee type conforming antwoorden: ‘ja’ en ‘nee’. Het geprefereerde antwoord is hier ‘ja’. De vraag is op die manier een redelijk sturende vraag.

Grafiek T3-3: PRAAT afbeelding van intonatie.

Door de toevoeging van ‘of juist’ in regel 65 wordt het antwoord ‘nee’ ook opeens een ‘echte’ optie. De arts maakt haar zin niet af, maar de toevoeging van ‘juist’ kan een aanleiding zijn tot een extra antwoordmogelijkheid. De patiënt geeft antwoord in regel 66 met ‘ja’, een herhaling van de eerste mogelijkheid en nogmaals ‘ja’. Vervolgens geeft hij een voorbeeld van dat langer belasten.

65  A: hmm ja (.) dus (.) is dat dan na langer belasten, of [juist 66

67 68 69

P: [ja na langer belasten ja ik merk het vooral als ik na een feestje ben geweest inderdaad dan heb ik wat drank op dat verdooft een beetje maar

70 A: °ja°

71 P: daarna voel k echt wel

72 A: ja kunt u der nog alles mee doen?

T3-3: Transcript 3, fragment 3

In deze paragraaf zagen we dat de arts zich lijkt te oriënteren op het uitblijven van een antwoord, wat kan duiden op een probleem met de vraag. Door het geven van alternatieve antwoordopties voegt hij niet zozeer iets toe aan de vraag, maar vormt hij de vraag om. Het omvormen van de vraag naar een alternatieve vraag geeft de patiënt meer antwoordopties en kan de vraag daardoor minder sturend

Time (s) 0 6.178 Pi tc h (H z) 100 150 200 300 50 500 70 ja na langer be ja dus is dat dan na langer belasten of juist

Time (s)

alternatieve toevoeging een opzetje voor de patiënt als deze twijfelt over het antwoord en soms lijkt de toevoeging deel te zijn van het oorspronkelijke format van de vraag. Dit laatste komt vooral voor bij de fragmenten zonder mogelijk voltooiingspunt.

Deelconclusie

We hebben gezien dat incrementen vooral gebruikt worden om vragen te specificeren en om vragen om te vormen tot een alternatieve vraag. Het ene vervolg is ingrijpender dan het andere. Wanneer de vraag gespecificeerd wordt of wanneer er een uitleg of reden wordt gepresenteerd in het vervolg doet dit weinig met de vraag. De structuur van de vraag blijft gelijk en de type-conforming antwoorden blijven hetzelfde. Wanneer het vervolg van de arts de preferentierichting van de vraag omdraait gebeurt er iets meer. De type-conforming antwoorden blijven gelijk, maar het geprefereerde antwoord staat niet meer alleen. Het antwoord wat eerder niet-geprefereerd was, is nu ook opeens een ‘echte’ optie. Wanneer de arts de vraag omvormt tot een alternatieve vraag veranderen de type-conforming antwoorden wel. De vraag projecteert dan niet meer de antwoorden ‘ja’ of ‘nee’ zoals bij een polaire vraag, maar de gegeven antwoordopties in het vervolg zijn de type-conforming antwoorden geworden. Deze laatste functie van het incrementele vervolg is interactioneel gezien dus het meest ingrijpend. In de volgende paragraaf worden de niet-incrementele vervolgen besproken. We zullen zien dat deze nog ingrijpender zijn binnen de interactie dan de incrementen.