• No results found

De Gouden Koets is een schoolvoorbeeld van een invented tradition. De koets is gemaakt in een tijd waar nationalisme de verdeelde Nederlandse burgers moest verbinden. Deze nationalistische manier van zelf-representatie is in alle hoeken en gaten van de koets terug te vinden. Maar wat betekent dit nu nog? De Gouden Koets wordt ervaren als echt en authentiek. Het rijtuig is voor veel Nederlanders cultureel erfgoed geworden en zo een onderdeel van hun Nederlandse identiteit. Echter lijkt de Gouden Koets Nederlanders niet meer te verbinden. De koets is vanaf 2011 voornamelijk bekend geworden door de discussie die is ontstaan rondom het paneel ‘Hulde der Koloniën’. In dit hoofdstuk zijn verschillende personen die de discussie hebben getekend aan het woord gelaten. De discussie gaat over slavernij, onderdrukking en erkenning versus monarchie, traditie en verlies. De interviews geven een inzicht in hoe de betekenis van de Gouden Koets veranderd is, hoeveel verschillende ideeën naast elkaar bestaan en hoe men daarmee omgaat.

Haal het eraf (2011)

De eerste kritiek, die ook media-aandacht kreeg, kwam in 2011 van Jeffry Pondaag (Komite Utang Kehormatan Belanda), Harry van Bommel (Socialistische Partij), Barryl Biekman Landelijk Platform Slavernijverleden) en Mariko Peters (GroenLinks). Zij plaatsten een oproep in NRC Next om het paneel ‘Hulde der Koloniën’ van de koets te verwijderen en in een museum te plaatsen. Centraal in hun brief stelden zij: ‘In de koloniale tijd en de nadagen van de slavernij leek een dergelijke afbeelding heel gewoon. Nu herinnert ze ons aan een gruwelijke periode in de Nederlandse geschiedenis.’147 In de oproep wordt een beroep gedaan op erkenning. De schrijvers wilden laten zien dat Nederland een pijnlijke geschiedenis kent die niet verteld en gedeeld wordt. Zij pleitten voor een excuses van de overheid aan alle nazaten van de onderdrukten volken in het koloniale verleden. De eerste stap in de goede richting zou zijn wanneer Beatrix het paneel in het museum zou laten plaatsen.148

Het initiatief van deze oproep in het NRC kwam van Harry van Bommel, toen Tweede Kamerlid voor de SP. Het idee ontstond naar aanleiding van een betoog dat Jeffry Pondaag hield in de Tweede Kamer. Pondaag is de voorzitter van de stichting Comité Nederlandse Ereschulden en voert sinds 2008 rechtszaken tegen de Nederlandse staat over de oorlogsmisdaden tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië. Hij vertelt over de lobby in de Tweede Kamer: ‘Aan het eind van het liedje heb ik dus die foto [van het paneel] naar voren gebracht. Dit moet over zijn. Want al jaren… Ik kook gewoon wanneer steeds weer die Gouden

147 Van Bommel, ‘Gouden Koets’, NRC. 148 Ibidem.

Koets naar voren komt.’149 Al langere tijd waren Jeffry Pondaag en Harry van Bommel in contact. Pondaag zet zich al vanaf 2005 in tegen het onrecht dat Indonesië is aangedaan door de Nederlandse bezetter. Een van zijn belangrijkste projecten was het herstel van de slachtoffers van de genocide in het dorp Rawagede.150

Pondaag wil duidelijk maken dat de Gouden Koets in een veel bredere context gezien en begrepen moet worden: in de context van het kolonialisme dat nog altijd zichtbaar is in de Nederlandse samenleving, maar niet gezien wordt. De Gouden Koets is zo’n overgebleven voorbeeld van de verheerlijking van het koloniale verleden. Op de vraag wat hij ziet als hij naar de koets kijkt, antwoordt hij: ‘Je ziet toch die Javanen? Met die hoedjes. Ik vind dat gewoon een vernedering.’151 De Gouden Koets laat de ‘rijkdom die gestolen is’ zien.152 Pondaag doelt onder andere op de materialen waarvan de koets is gemaakt, het Djati hout uit Java en het ivoor van Sumatra. Dit is alleen niet het enige waar Pondaag op wil wijzen. Hij heeft het over de rooftochten uit het verleden; de verdeel en heers strategie voor Nederlands gewin; maar ook op de schuldbetalingen die Indonesië na de onafhankelijkheid aan Nederland moest betalen.153 Nederland heeft alles gestolen. Pondaag benadrukt dat zijn doel is om het kolonialisme te laten zien. Hij geeft hierbij aan dat het hem niet om slavernij gaat dat wel bediscussieerd wordt in de maatschappij. Ook de discussies rond de Gouden Koets gaan dikwijls over slavernij. 154 Het draait niet alleen om de Gouden Koets, maar om grote overkoepelende koloniale structuren in de samenleving. Erfgoed krijgt betekenis in het heden, maar wanneer er vraagtekens bij erfgoed gezet worden, komen diepere historische vraagstukken naar boven.155

Barryl Biekman geeft ook aan dat zij zich al lange tijd verzette tegen de Gouden Koets.

149 Interview Jeffry Pondaag, bijlage 7, 4:54-6:31.

150 Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië viel een groep Nederlandse militairen het Javaanse dorp Rawagede binnen. Tijdens dit offensief vermoorden zij honderden mannen, mannen die vluchtten en werden gevangen. Jeffry Pondaag heeft samen met advocate Liesbeth Zegveld gevochten voor eerherstel van de overlevende en nazaten van de slachtoffers. In 2009 spande zij een rechtszaak aan tegen de Nederlandse Staat met. Deze zaak wonnen zij, maar nog vele volgden met betrekking op de oorlogsmisdaden in Indonesië. Het aanklagen van de Nederlandse staat of militairen met betrekking tot de oorlogsmisdrijven in Indonesië wordt bemoeilijkt door de Verjaringswet van 1971. Hierin wordt beschreven dat alle oorlogsmisdrijven in Indonesië niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. In 2010 won de zaak, maar dit is maar één voorbeeld uit de vele niet-erkende geweldplegingen in Indonesië uit de koloniale tijd. Jeffry Pondaag benadrukt dat ze niet willen dat de oorlogsmisdadigers de gevangenis in moeten, maar dat het gaat om erkenning. Voor meer informatie over de Verjaringswet ‘71 en het verloop van de rechtszaken zie Maurice Swirc ‘Kabinet-De Jong stopte Indische oorlogsmisdrijven in de strafrechtelijke doofpot’, De Groene Amsterdammer, 25 september 2019 en het interview met Jeffry Pondaag bijlage 7.

151 Pondaag, bijlage 9, 9:33-10:05. 152 Pondaag, bijlage 9, 4:54-6:31. 153 Giebels, ‘De Indonesische Injectie’. 154 Pondaag, bijlage 7, 16:20-17:18.

155 Cynthia Scott, ‘Sharing the divisions of the colonial past: an assessment

of the Netherlands–Indonesia shared cultural heritage project, 2003–2006’, International Journal of Heritage Studies 20 (2014) 2, 181-195, aldaar 183.

De oproep kwam voor Biekman onder andere naar aanleiding van het Internationale jaar voor mensen van Afrikaanse Afkomst dat in 2011 werd uitgeroepen door de Verenigde Naties.156 Volgens haar sloten de politici zich later aan. Biekman wil aanduiden dat sommige actievoerders, zoals zijzelf en Jeffry, al hun hele leven bezig zijn met deze emancipatiestrijd. Dit wordt vaak niet opgemerkt, omdat de media liever aandacht besteedt aan de populaire nieuwkomers.157 Harry van Bommel vertelt dat hij Biekman gevraagd had om de brief te ondertekenen omdat hij wist dat zij al lange tijd met deze thema’s bezig was. De groep bracht hun standpunten samen. Zo wordt in de oproep gesproken over de massamoord in Rawagede en de dreigende sluiting van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden, NiNsee, in 2011 het enige kenniscentrum over dit verleden.158 De afsluiting van de brief begint met de woorden: ‘Wij hopen van harte dat de Nederlandse regering met de vaderlandse geschiedenis in het reine kan komen en naar Australisch en Amerikaans voorbeeld ruimhartig excuses zal aanbieden aan de nabestaanden van de Nederlandse koloniale onderdrukking en het geweld dat soms daaruit voortkwam.’159 Het paneel ‘Hulde der koloniën’ in het museum, zou een stap in de goede richting zijn om die excuses kracht bij te zetten. Op 16 september 2011, vier dagen voor Prinsjesdag, werd het pleidooi gepubliceerd ‘Dat sloeg toen in als een bom kan ik je vertellen,’ vertelt Van Bommel.160

De reacties van buitenaf waren wisselend. Van Bommel legt uit dat het hem op flinke kritiek kwam te staan binnen de SP.161 Dit is opmerkelijk aangezien de SP in 2006 samen met CDA een voorstel deed om een Nationaal Historisch Museum op te richten.162 Fractievoorzitter van de CDA Maxime Verhagen zag de aanleiding als volgt:

Als je kijkt naar het mislukte integratiebeleid in het verleden, blijkt dat dit [...] niet werkte, omdat wij te nonchalant waren over onze eigen identiteit, over onze eigen waarden en normen en sociaal-culturele tradities. Een museum dat met name ook de geestelijke grondslagen van onze natie laat zien, kan daar een bijdrage aan leveren.163

Er werd beloofd dat er aandacht zou zijn voor meerdere visies, maar dat bleek een lastige belofte toen Van Bommel de oproep tegen de Gouden Koets in de krant plaatste. De invulling van ‘onze eigen identiteit’ blijkt nog erg eendimensionaal. Harry van Bommel verklaart de

156 Interview Barryl Biekman, bijlage 8a. 157 Biekman, bijlage 8a.

158 Van Bommel, ‘Gouden Koets’, NRC. 159 Ibidem.

160 Interview Harry van Bommel, bijlage 9, 3:06-3:25. 161 Ibidem, 0:05-0:39.

162 De ideeën voor een Nationaal Historisch Museum lagen al op tafel sinds 2001.

163 Rosan Hollak, ‘Wat nou museum?; Concept van Nationaal Historisch Museum staat ter discussie; Nationaal Historisch Museum Analyse’, NRC Handelsblad, 7 juli 2007.

afkeurende reactie binnen de partij door de lokaliteit van de partij. Hij legt uit: ‘De SP is natuurlijk in hoge mate een partij van het platteland en op het platteland dringen zo’n inzichten minder snel door. [...] Je kunt je voorstellen dat in een stadsdeel als Amsterdam Zuidoost zo'n discussie over Zwarte Piet en Zwarte Piet op school volstrekt anders verloopt dan in Oss.’164 Ook Irene Stengs ziet dat de discussie lokaal anders gevoerd wordt dan in de grote steden: ‘Dus je ziet een anti-elite, anti-bestuur, anti-Randstedelijk denken. Een soort van oppositie [ontstaan].’165

Barryl Biekman vertelt dat de voorzitter van de Tweede Kamer het, net als minister- president Rutte, een ‘bizar’ voorstel noemde.166 Op de wekelijkse persconferentie sprak Rutte zelfs over geschiedvervalsing: ‘Onzin, we gaan de Gouden Koets niet vernielen en de geschiedenis kun je niet herschrijven.’167 De claim van de vier actievoerders is echter niet om de geschiedenis te herschrijven, zij willen aandacht voor een genegeerd perspectief. Andere opiniemakers en historici reageerden eveneens verontwaardigd. Hoogleraar eigentijdse geschiedenis Doeko Bosscher reageerde in de Volkskrant met de woorden: ‘De levende geschiedenis heeft haar eigen dwingende verhaal, miljoenen keren sterker dan een dood ding als een uit de Gouden Koets gezaagd paneel. Laat het klinken, geef het door.’168 Ook historicus Susan Legêne vindt het van belang dat de koets blijft rijden: ‘Ik vind het zelf juist belangrijk dat iedereen nu gaat kijken naar dat paneel.’169 Het is een argument dat vaker naar voren komt. Erfgoed moet bewaard worden en uitgelegd worden.

Susan Legêne benadrukt dat de controverse over de Gouden Koets komt vanuit het begrip van Nederlands burgerschap. Dit burgerschap is een historisch gegroeid discours waarin wordt vastgehouden aan bepaalde culturele waarden en normen. Wanneer immigranten actief deelnemen aan de gemeenschap, worden ze geaccepteerd als burgers. Het Nederlandse cultureel burgerschap is echter normatief. Van mensen uit een andere cultuur wordt verwacht dat zij hun eigen verleden, normen en waarden achter zich laten.170 Het verwijderen van de Gouden Koets, en het omstreden paneel, uit de openbare ruimte zou juist betekenen dat ook het counter narrative over het Nederlandse koloniale verleden en slavernijverleden niet meer gezien wordt. Er is vaker beweerd dat erfgoed een verbindende factor kan spelen in de samenleving, maar tegelijkertijd kan erfgoed juist verdeeldheid en

164 Van Bommel, bijlage 9, 0:40-1:53. 165 Irene Stengs, bijlage 12, 39:51-40:44. 166 Biekman, bijlage 8a.

167 Jan Hoedeman, ‘Foute plaatjes op de koets’, De Volkskrant, 17 september 2011.

168 Doeke Bosscher, ‘De geschiedenis moet spreken zoals ze spreekt’, De Volkskrant, 22 oktober 2011.

169 Onvoltooid Verleden Tijd, ‘Slavernij Paneel op de Gouden Koets’, VPRO, 19 september 2011, 10:18-10:40.

conflict veroorzaken.171 Erfgoed is een politieke claim op wie de geschiedenis mag vertellen. In het geval van de Gouden Koets kan de vraag gesteld worden, wie bepaalt hoe het counter

narrative verteld wordt? Zijn dat de actievoerders of de Nederlandse historici?

Naar aanleiding van de oproep werd Barryl Biekman uitgenodigd bij de dagelijkse talkshow Pauw & Witteman. De uitzending laat een spottende, cynische houding zien tegenover het verhaal dat Biekman probeert te vertellen, zowel bij de tafelheren als bij de andere gasten. In het programma wordt zij gevraagd te beschrijven wat ze op de koets ziet. Mevrouw Biekman noemt de knielende naakte mannen, tot slaaf gemaakten, die cadeautjes aanbieden aan de Hollandse Maagd. Het eerste wat Pauw opmerkt is dat het gemaakt is na de officiële afschaffing van de slavernij, na 1863. Een argument dat vaak gehoord wordt en in principe waar is. Dit betekent echter niet dat de gevolgen van de slavernij niet meer zichtbaar zijn. Dit maakt Biekman ook duidelijk. Ze betoogt dat de makers van de panelen nog altijd een koloniale mindset hadden. Deze beelden moeten begrepen worden in de context van het slavernijverleden, legt ze uit. Het wordt wel begrepen binnen de context van Prinsjesdag met alle pracht en praal, maar niet in de geschiedenis.172 Halverwege het gesprek vraagt Witteman: ‘Is het aanbieden van geschenken aan de koningin, want dat is wat er gebeurd hè, door slecht geklede mannen, is dat per definitie een misdaad?’173 Het lijkt alsof de tafelgasten en de tafelheren het betoog van Biekman niet serieus nemen.

Het zijn reacties die passen in de Nederlandse geschiedenis. Antropologe Gloria Wekker ziet dit als gevolg van het Nederlandse culturele archief. In haar boek Witte Onschuld beschrijft zij dit als: ‘de manier waarop we denken, dingen doen en naar de wereld kijken, in wat we aantrekkelijk vinden, in de manier waarop onze affectieve en relationele economieën zijn georganiseerd en onderling verbonden zijn.’174 Daarnaast merkt antropologe Markha Valenta op dat ondanks de toenemende publieke zichtbaarheid van het slavernijverleden dit niet empathisch geïnternaliseerd wordt door Nederlanders. Slavernij blijft voor veel Nederlanders iets van ‘hen’ en niet van ‘ons’ en iets van ‘toen en daar’.175 Het fragment van Pauw & Witteman en de andere reacties laten zien dat het culturele archief in Nederland zich concentreert op het verhaal dat de Nederlanders zelf geschreven hebben, waarin afstand wordt genomen van andere vertellingen.

In de interviews van dit onderzoek kwam tevens de vraag naar voren waar deze

171 Helaine Silverman en D. Fairchild Ruggles (red.), Cultural Heritage and Human Rights (New York 2017) 3.

172 Pauw & Witteman, ‘Barryl Biekman over racisme op de Gouden Koets’, VARA, 16 september 2011, 2:10-2:28, https://www.youtube.com/watch?v=6zT1S2PFS6o&ab_channel=Pauw%26Witteman (31-10-2020).

173 Ibidem, 4:49-4:59.

174 Gloria Wekker, Witte Onschuld. Paradoxen van kolonialisme en ras (Amsterdam 2017) 33. 175 Valenta Marka, ‘Onze wreedheden, onze opstanden. Slavernijgeschiedenis als vaderlandse geschiedenis’, Beleid en Maatschappij 46( 2019) 2, 286-293, aldaar 287.

verdedigende reacties vandaan komen. Harry van Bommel heeft begrip voor de tegenargumenten. Je kijkt naar een historisch object ‘met de kennis van nu’.176 Van Bommel ziet in dat de Gouden Koets of ander kritisch erfgoed in een bepaalde tijdgeest ontstaan zijn. Hij gelooft echter niet dat dit betekent dat je niet mag oordelen over het verleden:

[...] maar met die lijn van denken, die school, ben ik het niet mee eens. Ik denk dat er universele mensenrechten zijn die altijd en overal gelden. [...] Op basis daarvan kun je het verleden en het handelen van politici in het verleden veroordelen, terecht meen ik.177

De verdedigende reacties komen volgens Pondaag uit schuldgevoel. Hij reageert kordaat op dezelfde vraag: ‘Wat jij zelf zegt. Jij hebt schuldgevoelens.’ Terwijl ik vind dat jij die niet moet hebben.’178 Beide opmerkingen benadrukken het begrip van de Nederlandse witte onschuld zoals Gloria Wekker dit beschrijft:

Verlies van onschuld, namelijk de werking van ras kennen en erkennen, leidt niet automatisch tot schuldbesef, berouw, schadeloosstelling, erkenning, verantwoordelijkheid en solidariteit, maar kan juist racistische geweld oproepen, en resulteert vaak in de voortgaande verdoezeling van structureel racisme.179

De oproep in 2011 en de reacties die daarop kwamen, laten zien dat de Gouden Koets van een sprookje en ambachtelijk kunstwerk veranderde in het middelpunt van een politiek debat over kolonialisme en racisme. De oproep in 2011 startte de discussie over het paneel van de Gouden Koets. Deze discussie was echter een onderdeel van grotere vraagstukken historische gegroeide structuren over het macht en identiteit. Het was een onderdeel van een emancipatie strijd tegen de manier waarop het koloniale verleden van Nederland herinnerd werd.

De Grauwe Koets (2015)

De discussie werd nieuw leven ingeblazen na Prinsjesdag 2015. De Gouden Koets werd van de weg gehaald en de vijf jaar durende restauratie werd in gang gezet. Naar aanleiding van restauratie ontstond de Actiegroep de Grauwe Koets. Zij schreven een open brief die via facebook en dat op verschillende andere online kanalen gedeeld werd. Na de bekendmaking van de restauratie in augustus 2015 kondigde de actiegroep een demonstratie aan die op 5 september, twee weken voor Prinsjesdag, plaatsvond. De demonstranten verzamelden zich

176 Van Bommel, Bijlage 9, 8:22-10:15. 177 Van Bommel, bijlage 9, 10:26-11:21. 178 Pondaag, bijlage 7, 44:25-44:48. 179 Wekker, Witte Onschuld, 33.

op het Museumplein in Amsterdam om te zorgen dat de Gouden Koets in het museum komt ‘met de juiste historische context’.180

De strekking van de brief was om de koets in een museum te laten plaatsen vanwege de koloniale propaganda op een van de zijpanelen.181 In de brief wordt ook gereageerd op het statement van Rutte in 2011:

Een bekend historicus, Mark Rutte, noemde het plan om het gewraakte paneel te verwijderen "bizar". "Het herschrijven van de geschiedenis door de Gouden Koets te vernielen, daar ben ik niet voor", zei hij op zijn wekelijkse persconferentie. Rutte had het mis. Door de Gouden Koets te verbieden, wordt de geschiedenis niet herschreven. Het is andersom: het paneel op de Gouden Koets zelf is een herschrijving, een ontkenning, een verdraaiing, ja een vervalsing van de grauwe Nederlandse geschiedenis. De mensen uit de voormalige Nederlandse koloniën hebben nooit hulde gebracht aan ‘de Nederlandse maagd’, laat staan dat ze vrijwillig hun levens en goederen in dienst hebben gesteld van de witte machthebbers. Dat een historicus deze geschiedvervalsing "geschiedenis" noemt, is bizar.182

Deze opmerking laat zien dat de actievoerders zich bewust zijn van de maakbaarheid van de geschiedenis en inzien, dan wel in andere woorden, dat de Gouden Koets onderdeel is van een invented tradition. Birgit Meyer en Mattijs van de Port willen met betrekking tot erfgoed verder kijken dan de constructivistische ideeën over maakbaarheid. Erfgoed wordt in het heden ervaren als echt en waar, ook al zijn de erfgoedmakers zich bewust van de constructie.183 Het wordt echter duidelijk dat in het geval van de Gouden Koets deze constructivistische claims juist belangrijk zijn om het onbekende perspectief naar voren te laten komen. Het is dan belangrijk in te zien wie de term erfgoed gebruikt en wanneer dit in gebruik is genomen. De actievoerders nemen het woord ‘erfgoed’ niet in de mond. Ze verzetten zich er zelfs tegen.184

Het is opvallend dat de eerste opmerkingen over ‘Nederlands cultureel erfgoed’ opkomen in de tijd dat er kritische vragen gesteld worden bij het rijtuig. In 2011 en 2015 zijn deze berichten voornamelijk terug te vinden op social media. In 2020 neemt dit veelvuldig toe. Waarschijnlijk werd deze toename bespoedigd door de aankondiging van de tentoonstelling in het Amsterdam Museum. Musea zijn de plekken waar erfgoed bewaard en gemaakt wordt. De toename van de term erfgoed in tijd van de kritiek toont aan dat het erfgoedlabel een

GERELATEERDE DOCUMENTEN