• No results found

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In document Bergen aan Zee (pagina 158-161)

Berekeningen luchtkwaliteit Zeeweg deel 50 km/uur en 30 km/uur 2008

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden (nlw)' zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

a. het rooien en/of vellen van houtgewassen met een grotere hoogte dan 3 m en/of een oppervlakte van meer dan 5 m²;

b. het aanbrengen van verhardingen met een grotere oppervlakte dan 50 m²;

c. het ophogen en/of afgraven van gronden.

6.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het gestelde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

6.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 6.3.1 wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van de deskundige op het gebied van natuur en landschap blijkt dat de natuur- en landschapswaarden ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. plantsoenen;

b. groenvoorzieningen;

c. beplantingen;

d. speelvoorzieningen;

e. parken;

f. voet- en fietspaden;

g. in- en uitritten;

h. bermen en bermsloten;

i. fietsenstallingen;

alsmede voor:

j. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, bergbezinkbassins en water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

a. gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak;

b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte;

c. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mogen worden gebouwd met een maximale hoogte van 5 m voor lantaarnpalen en een hoogte van 3 m voor overige bouwwerken.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;

b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca ten hoogste categorie 1b': horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1': uitsluitend hotels of pension;

d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning': tevens een zeeaquarium en een zendmast ten behoeve van evenementen;

e. water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater, met bijbehorende voorzieningen, zoals bergbezinkbassins;

f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.2.1 Algemeen

a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;

b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' ondergrondse gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan;

8.2.2 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

c. per bedrijf is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan;

d. bedrijfswoningen zijn uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan;

e. de inhoud van bedrijfswoningen mag – voor zover er sprake is van een zelfstandig gebouw – niet meer bedragen dan 450 m³ inclusief aan- en uitbouwen;

f. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte;

g. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:

1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;

2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;

3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 1/3 van het dakvlak bedraagt;

4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 2/3 van het dakvlak bedraagt;

h. de goothoogte van hoofdgebouwen mag aan de achterzijde bij niet-vrijstaande hoofdgebouwen worden overschreven door dakopbouwen, indien:

1. de afstand tot de dakvoet en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;

2. de bouwhoogte van de dakopbouw, gemeten vanaf de voet van de dakopbouw, ten hoogste 1,5 m bedraagt;

3. de breedte van de dakopbouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;

i. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingpercentage' ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage van het aangeduide gedeelte van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak of gedeelte van het bouwvlak waarvoor geen aanduiding is opgenomen;

8.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning

j. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden geplaatst;

k. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50 m² bedragen;

l. in afwijking van artikel 2 Wijze van meten, worden ondergrondse gebouwen voor zover niet gelegen onder een bovengronds gebouw tevens meegerekend in de oppervlakte zoals bedoeld onder i, k en j;

m. in afwijking van het bepaalde onder sub i mag de maximale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bouwpercelen met een oppervlakte:

1. tussen de 500 m² en 600 m²: ten hoogste 55 m² bedragen;

2. tussen de 600 m² en 700 m²: ten hoogste 60 m² bedragen;

3. tussen de 700 m² en 800 m²: ten hoogste 65 m² bedragen;

4. tussen de 800 m² en 900 m²: ten hoogste 70 m² bedragen;

5. vanaf 900 m²: ten hoogste 75 m² bedragen;

n. de oppervlakte per bijgebouw mag ten hoogste 50 m² bedragen;

o. de diepte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw;

p. de breedte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping mag ten hoogste 3,5 m bedragen gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw;

q. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 25 cm tot een maximum van 4 m;

r. bij vrijstaande hoofdgebouwen mag de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten hoogste 3 m en de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedragen;

s. bij niet-vrijstaande hoofdgebouwen mag de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten hoogste 3 m bedragen;

t. bijgebouwen mogen niet voorzien worden van dakkapellen, dakopbouwen of gevelopbouwen;

u. bij een platte afdekking mogen de maximale hoogten zoals bepaald in sub o, p en q, worden overschreden ten behoeve van lichtkappen met een oppervlakte van ten hoogste eenderde van de oppervlakte van het dakvlak en tot een hoogte van 1 m;

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

v. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag binnen het bouwvlak ten hoogste 2 m bedragen en buiten het bouwvlak ten hoogste 1 m;

w. de bouwhoogte van een zendmast ten behoeve van evenementen bedraagt ten hoogste 15 m;

x. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

In document Bergen aan Zee (pagina 158-161)