• No results found

Omgaan met afzondering en fixatie in de residentiële GGZ

AANBEVELINGEN OP HET NIVEAU VAN DE HULPVERLENER EN HET TEAM (MICRO)

DEEL 2: OMGAAN MET SPECIFIEKE SITUATIES

4 Wanneer de relatie tussen de naaste en de zorggebruiker verstoord is

5.2 Omgaan met afzondering en fixatie in de residentiële GGZ

De MDR over de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de residentiële GGZ werd in 2019 ontwikkeld door het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in opdracht van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en het Agentschap Zorg en Gezondheid (https://steunpuntwvg.be/images/swvg-3-rapporten/ef-21-md-richtlijn-afzondering-en-fixatie). De MDR wil in eerste instantie bijdragen aan een wetenschappelijk onderbouwde preventie van afzondering en fixatie in situaties van agressie en/of escalatie in Vlaamse GGZ-voorzieningen. Voor situaties waarin alle preventieve en alternatieve middelen niet toereikend bleken om de veiligheid te herstellen, formuleert de MDR mensenrechtenconforme en wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen voor een respectvolle en zo humaan mogelijke toepassing van afzondering of fixatie. De doelstelling is dat op deze manier de kwaliteit van zorg in dit domein verbetert (Peeters et al., 2019).

De MDR bevat verschillende aanbevelingen waarin naasten aan bod komen. Deze aanbevelingen hebben betrekking op:

 Naasten informeren over afzondering en fixatie

 Naasten betrekken bij de preventie en toepassing van afzondering en fixatie

 Een zo respectvolle en humaan mogelijke toepassing van afzondering en fixatie, in situaties waarin alle preventieve en alternatieve middelen niet toereikend bleken om de veiligheid te herstellen In wat volgt, lijsten we de aanbevelingen volgens deze indeling op. We nemen de aanbevelingen letterlijk over uit de originele MDR. We vermelden ook op welke plaats in de originele MDR deze aanbevelingen te vinden zijn. Daarnaast vullen we de aanbevelingen aan met interpretaties en toevoegingen van de auteurs, opdat de aanbevelingen in lijn zouden zijn met de MDR ‘betrekken van naasten’. Deze aanvullingen worden weergegeven in cursief.

5.2.1 Naasten informeren over afzondering en fixatie Aanbevelingen:

 Informeer de zorggebruikers, desgevallend hun vertegenwoordigers, en naasten over de procedures omtrent de toepassing van afzondering en fixatie, zodat ze kunnen begrijpen waarom en op welke wijze afzondering en/of fixatie plaatsvinden (Deel C, I. 1. D: naasten informeren over de procedures rond afzonderen en fixeren in de voorziening).

 Informeer op duidelijke wijze zorggebruikers, en desgevallend hun vertegenwoordigers, en hun naasten over deze interne klachtenprocedures (Deel C, I. 4. B: transparante informatie over klachtenprocedures).

 Informeer op duidelijke wijze zorggebruikers, en desgevallend hun vertegenwoordigers, en hun naasten over de bestaande externe klachtenprocedures (Deel C, I. 4. C: transparante informatie over klachtenprocedures).

 Zorg ervoor dat zorggebruikers, en desgevallend hun vertegenwoordigers, en hun naasten te allen tijde toegang hebben tot de interne en externe klachtenprocedures en dat de toegang tot juridische bijstand voor hen verzekerd is (Deel C, I. 4. D: transparante informatie over klachtenprocedures).

 Indien de zorggebruiker zijn belangen niet zelf kan behartigen, breng dan onmiddellijk zijn vertegenwoordiger op de hoogte van de start en de aard van de maatregel (Deel C, II. 3.3. a: naasten verwittigen indien afzondering of fixatie wordt opgestart/toegepast) [zie Deel 3, topic 1.1: wanneer de zorggebruiker beslissingsonbekwaam is].

 Respecteer de voorkeuren van de zorggebruiker omtrent het verwittigen van naasten, indien deze gekend zijn (Deel C, II. 3.3. b: naasten verwittigen indien afzondering of fixatie wordt opgestart/toegepast).

 Vraag de voorkeuren van de zorggebruiker na omtrent het verwittigen van naasten, indien deze nog niet gekend zijn. Indien de zorggebruiker zijn naasten wenst te informeren over de afzondering of fixatie, is het aangewezen om informatie mee te delen over (Staniszewska et al., 2019):

- De start en het beëindigen van de maatregel.

- De procedures m.b.t. de toepassing van afzondering en fixatie, zodat naasten kunnen begrijpen waarom en op welke wijze dit gebeurt.

- Hoe lang de maatregel zal worden toegepast.

 Licht bij opname de zorggebruiker en/of zijn vertegenwoordiger, alsook zijn naasten in over de algemene regels en individuele afspraken die van toepassing zijn. Ga in dialoog, licht toe wat de rationale van de regels en afspraken zijn (Deel B, II. 3.3. a: omgaan met regels).

Zorg ervoor dat bij het toelichten van de regels en afspraken geen persoonsgebonden informatie aan de naasten wordt gegeven, wanneer de zorggebruiker hier geen toestemming voor geeft.

5.2.2 Naasten betrekken bij de preventie en toepassing van afzondering en fixatie Aanbevelingen

 Overweeg om bij opname en gedurende het verdere verloop van de behandeling ook de naasten van de zorggebruiker te betrekken voor het inschatten van kwetsbaarheid en eventuele risico’s (deel B, III. 2. B: het inschatten van risico’s en kwetsbaarheden van de zorggebruiker – hetero-anamnese):

- Vraag informatie op en/of ga in dialoog met andere, huidige of voorgaande hulpverleners van de zorggebruiker. De zorggebruiker dient hiervoor toestemming te geven.

- Vraag input van de vertegenwoordiger, naasten, familie, vertrouwenspersonen.

 Stel een signaleringsplan op, rekening houdend met de gekende kwetsbaarheden en/of risico’s (Deel B, 4.1: een signaleringsplan opstellen en eventueel evalueren, bijsturen).

Stel het signaleringsplan samen met de zorggebruiker en de naasten op, voor zover beiden hiermee instemmen.

 Inventariseer in het signaleringsplan (Deel B, 4.1. c: een signaleringsplan opstellen en eventueel evalueren, bijsturen):

- Persoonlijke triggers voor emotionele spanning

- Vroege signalen van toegenomen spanning; signalen per fase van spanningsopbouw - Strategieën per fase van spanning, die kunnen helpen om spanning te doen dalen:

 Wat kan de zorggebruiker zelf doen?

 Wat kunnen anderen (hulpverleners, naasten …) doen?

 Wie moet er geïnformeerd worden en op welke wijze wanneer zich een crisis voordoet?

 Herbekijk het signaleringsplan samen met de zorggebruiker en/of de vertegenwoordiger of naasten nadat er zich een crisis heeft voorgedaan. Pas de inhoud aan indien nodig, met het oog op toekomstige preventie van crisis en/of dwangmaatregelen (Deel B, 4.1. d: een signaleringsplan opstellen en eventueel evalueren, bijsturen).

 Ga met elke zorggebruiker in dialoog over welke eventuele voorkeuren of afkeuren hij heeft omtrent het gebruik van verschillende vormen van afzonderen of fixeren (Deel B, 4.2: wensen, voorkeuren en afkeuren bespreken):

- Houd rekening met de mogelijkheden en ontwikkelingsleeftijd van de zorggebruiker en betrek de vertegenwoordiger en/of een naaste indien nodig.

- Noteer deze input in het cliëntdossier.

- Neem de input ernstig en hanteer dit tijdens het overwegingsproces om al dan niet tot een bepaalde vorm van afzonderen of fixeren over te gaan in geval van crisis.

- Bevraag eveneens de wensen, voorkeuren en afkeuren inzake het betrekken van naasten (het informeren van naasten, communicatie met naasten, aanwezigheid of bezoek) tijdens een afzondering of fixatie.

- Noteer in het signaleringsplan en het cliëntdossier of naasten geïnformeerd moeten worden bij afzondering of fixatie.

 Voer niet lang na het beëindigen van de maatregel een nabespreking met de zorggebruiker en desgevallend zijn vertegenwoordiger. Betrek een andere naaste voor zover de zorggebruiker dit wenst (Deel B, III. 6.1: nabespreking na het toepassen van een afzondering of fixatie).

 Bespreek de volgende aspecten (Deel B, III. 6.1. c: nabespreking na het toepassen van een afzondering of fixatie):

- Wat er gebeurd is - Wat de aanleiding was

- Wat waarschuwingssignalen waren voor de crisis

- De beleving van de zorggebruiker, de emotionele en fysieke impact - De beleving van en impact op de betrokken hulpverlener

- Lessen die eventueel getrokken kunnen worden in het kader van individuele crisispreventie

Ga tijdens de nabespreking in op de beleving van naasten omtrent de toepassing van de maatregel, voor zover de zorggebruiker toestemt dat zij hierbij betrokken mogen worden. Dit is van belang om het risico op secundaire traumatisering en gevoelens van angst en machteloosheid te counteren. Deel geen persoonsgebonden informatie over de zorggebruiker zonder zijn toestemming.

Sta in het bijzonder stil bij de impact van de maatregel op minderjarige naasten en hun beleving.

5.2.3 Een zo respectvolle en humaan mogelijke toepassing van afzondering en fixatie Aanbevelingen:

Wees bereikbaar en beschikbaar voor contact en communicatie met de zorggebruiker zodat hij steeds vragen kan stellen, behoeften kan uiten. Geef aan dat vragen en verzoeken steeds gesteld kunnen worden. Neem deze vragen en verzoeken ernstig (Deel C, III. 3.5. a. iii). Ook vragen en verzoeken rond het betrekken van naasten kunnen hieronder vallen.

Informeer naasten over de toepassing van afzondering of fixatie, voor zover zij persoonsgebonden informatie mogen ontvangen.

Respecteer zoveel mogelijk de privacy van de zorggebruiker en bescherm het psychisch welzijn van de omstaanders. Voer afzondering en fixatie daarom uit buiten het zicht van derden. Een uitzondering kan worden gemaakt wanneer de zorggebruiker zelf vraagt naar het gezelschap van derden, zoals naasten, en wanneer hiervoor geen duidelijke en belangrijke tegenindicatie bestaat (Deel C, III. 3.5. b).

Zorg ervoor dat de zorggebruiker, wanneer hij dit wenst, in contact kan treden met derden (zoals naasten). Het betreft contact in alle mogelijke vormen, zowel live contact als contact via communicatiemiddelen (bv. de mogelijkheid om met naasten te telefoneren of om naasten op bezoek te laten komen). Beperk deze mogelijkheid nooit standaard, maar enkel indien hier een duidelijke en belangrijke indicatie voor is. Beperk de mogelijkheid in dit laatste geval zo min mogelijk en zo kort mogelijk (Deel C, III. 3.5. c).

Ga na of naasten voldoende draagkracht hebben om de zorggebruiker tijdens de toepassing van afzondering of fixatie te zien, gegeven dat de zorggebruiker bezoek kan en wil ontvangen. Houd in het bijzonder rekening met de draagkracht van minderjarige naasten. Bereid naasten voor op het bezoek.

Ga na wat de noden van naasten zijn tijdens de toepassing van afzondering of fixatie en ondersteun hen waar mogelijk.