• No results found

October des avonds om 7.30 uur is iedere H.B.S.-er van 14 jaar af welkom op de propaganda - avond van de onlangs opgerichte

Zaterdag 17 October des avonds om 7.30 uur is iedere H.B.S.-er van 14 jaar af welkom op de propaganda - avond van de onlangs opgerichte HOBBY CLUB

Radio, electriciteit, fotografie, film, scheikunde: Elke technische Hobby kun je in deze club naar hartelust beoefenen.

Gaat Zaterdagavond allen naar het clublokaal op de Herengracht, waar een interessant programma geboden zal worden.

Het bestuur van de Hobby Club

De gehele week had de op het aankondigingenbord opgehangen affiche van de Hobby Club de algemene aandacht getrokken. In de pauze van Dinsdagmorgen waren de leerlingen der H.B.S. in de hall van de school samengedromd, hadden elkaar verdrongen om de tekst te kunnen lezen en hadden, druk gebarend en in levendige bewoordingen, commentaren geleverd, die het bestuur van de Hobby Club tevreden deden glimlachen. Zelfs de leraren, die, anders altijd zo haastig waren vanwege hun kopje koffie, hadden hun ongeduld een ogenblik kunnen bedwingen en waren blijven staan. Dit alles wekte verwachtingen bij het bestuur, waarin het niet teleurgesteld werd, want op de bewuste Zaterdagavond moest Veerman, die als

liftboy fungeerde, een tijd lang onafgebroken op en neer gaan om alle jonge gasten op tijd te kunnen boven brengen.

Het bestuur had op de vrije middagen hard gewerkt en het resultaat was, dat menig bezoeker, wanneer hij het clublokaal binnentrad, een kreet van verrassing slaakte. Badend in een witte gloed stonden op de spiegelende houten vloer zes lange zitbanken, omringd door een keurcollectie van technische apparaten op zware werkbanken en een groot aantal brillante foto's aan de smetteloos witte muren. Uit een luidspreker in één van de hoeken parelde een melodieuze stroom van zoete Hawaï-muziek, glas-helder van toon. Op een hoge houten standaard stond Freds smalfilmprojector, de lens gericht op het mat-glanzende parelscherm. Naast de projector had Leo zijn installatie opgesteld: de grote, licht-blauw gelakte balansversterker, uitgerust met zes blinkende Amerikaanse lampen, kanjers van transformatoren en smoorspoelen, een milli-ampèremeter en pijlvormige draaiknopjes op aluminium schaaltjes; de gramofoon met de lichte en soepele Rothermell-Brush-kristal-pick-up en een stapel platen. Er was nog een tweede projector, die niet voor films, maar voor het vertonen van lantaarnplaatjes bestemd was. Dit apparaat was afkomstig van Taco Speekhout, ‘dat jong met die pracht van een Leica’, die de uitnodiging van de Hobby Club om bestuurslid te worden, met dankbaar enthousiasme had aangenomen. Hij had gevraagd of hij op de propaganda-avond zijn kleurenfoto's op diapositieven mocht vertonen. De anderen hadden onmiddellijk daarin toegestemd, uit ervaring wetend hoe weinig jongens bekend waren met de werkelijk verbluffende mogelijkheden der moderne kleurenfotografie en hoeveel indruk het projecteren van de resultaten daarvan op ieder zou maken.

In de radioamateurs-‘stand’ hadden Poldervaart en Veerman een serie

ontvangtoestellen tentoongesteld, w.o. een kristalontvanger in een lucifersdoosje met als bijschrift ‘de kleinste ontvanger ter wereld’ en een gevoelige

super-heterodyne-kortegolf-ontvanger, voorzien van ‘de wereld in huis’. Electriciteit, fotografie en film waren eveneens vertegenwoordigd op de tentoonstellingstafels: Freds filmuitrusting, bestaande uit de Ciné Kodak 8-filmcamera met diverse kleurenfilters, zonnekap, blikken dozen met films, plakpers, viewer, statief en panoramakop; Taco's Leica, de droom van zo menig fotograaf, ontwikkeltank, kleinbeeld-vergrotingsapparaat, electrische belichtingsmeter en andere optische hulpmiddelen; en

enkele staaltjes van technische knutselwerkjes van Hans van Zuilen zoals een morse-schrijfapparaat, een electrisch alarmtoestel en een zeer ingenieus geconstrueerde automatische booglamp.

Bij één werkbank leek het of de daarbij behorende knutselaar zijn werkzaamheden onverwachts had moeten onderbreken. Naast een nog niet geheel voltooid

gramofoonopname-apparaat stond, en dat nog wel op zijn kant, het chassis van een in aanbouw zijnde omroepontvanger, omringd door rolletjes montagedraad,

isolatiekous, harssoldeer, tangetjes, schroevendraaiers, soldeerbout, vijl, doosjes met condensatortjes, weerstanden, bouten, moeren, lampvoeten, soldeerlipjes en andere onderdelen, montagemateriaal en gereedschap. Een bouwtekening en een

principeschema completeerden het technisch stilleven, dat de modern-aangelegde jongens deed watertanden.

In kleine groepjes wandelden de bezoekers door het clublokaal, door tal van vragen en geestdriftige uitroepen tonend hoeveel belangstelling zij voor het tentoongestelde hadden. Het grootste opzien wekte evenwel het scheikundig laboratorium en dat was ook geen wonder, omdat Tjark precies wist hoe hij zijn medeleerlingen kon

imponeren. Ook het bestuur had eenvoudigweg paf gestaan, toen Tjark, die elke hulp van de hand had gewezen en alles zelf had gedaan, na drie ritjes met een volgeladen bakfiets en twee middagen van onafgebroken zwoegen, zijn vrinden had verzocht het heiligdom der Chemie binnen te treden. Aan zijn uitnodiging gevolg gevend, waren zij even diep onder de indruk gekomen als nu de bezoekers en ook zij hadden een diepe bewondering gevoeld voor den jongen, die met bescheiden middelen zijn liefhebberij had weten uit te breiden tot een hobby van zo groot formaat.

Omgeven door een waas van geheimzinnigheid en bestraald door het koud blauwig wit licht van een daglichtlamp stonden daar binnen de muren van het laboratorium de vreemdsoortigste glazen apparaten opgesteld, waarin borrelend gekleurde vloeistoffen en dampen circuleerden. De etiketten der vele honderden potjes en flesjes met chemicaliën droegen mystiek aandoende opschriften als, NH4OH O.1 N, H2SO4 96%, Na2S2O3en C15H31COOH, sommige voorzien van een grijnzend doodshoofd, alle gesteld in de geheime code der scheikundigen. Op houten rekjes lagen de meest wonderlijk gevormde producten der glasblazerijen: dikbuikige kookkolven

en dunhalzige Erlenmeyers, wijde kristalliseerschalen en ranke pipetten, sierlijke schei-trechters en dun-wandige bekerglazen, met fijne streepjes gecalibreerde buretten en maatcylinders, horlogeglazen, vultrechters, weegflesjes, destilleerkolven,

reageerbuizen en nog tal van andere glazen instrumenten. De jongens keken hun ogen uit: een uiterst gevoelige microbalans in een glazen kast, een oude

Zeiss-microscoop, een waterstraalluchtpomp en een zwavelwaterstof-Kipp, porceleinen smeltkroezen en mortieren, diverse branders en statieven met tal van klemmen. Iedere bezoeker werd er door gepakt, door de mysterieuze sfeer, die hier hing en die nog versterkt werd door een eigenaardige, ietwat zoetige maar verder ondefinieerbare geur.

- Dit hier is een inrichting om door gefractionneerde destillatie twee

dooreengemengde vloeistoffen van elkaar te scheiden, legde Tjark uit en wees op een kolf met een rode vloeistof, die verwarmd werd door de puntig blauwe gasvlam van een koperen Bunzen-brander en via een verticaal opgestelde spijkeropzet, een glazen buis met puntige glazen steeltjes aan de binnenkant, en een schuin aflopende koelerbuis waardoor leidingwater stroomde, met een tweede kolf in verbinding stond, waarin drupje voor drupje een heldere vloeistof lekte.

De rode vloeistof is een mengsel van twee vloeistoffen met verschillend kookpunt, die ik van elkaar scheid door de ene ‘over te destilleren’, terwijl de damp van de andere door haar lager kookpunt in de verticale spijkeropzet condenseert en terugloopt naar de oorspronkelijke kolf. Wat jullie misschien merkwaardig zult vinden: wanneer de vloeistoffen geheel van elkaar gescheiden zijn, zullen beide waterhelder, dus kleurloos zijn. Het mengsel bevat nl. een rode kleurstof, de indicator phenolphtaleïne, die onder bepaalde omstandigheden van rood naar kleurloos omslaat. Straks moet jullie je maar eens van dit wonder overtuigen. Hier sta....

- Zeg, willen jullie naar het clublokaal gaan? De voorstelling gaat beginnen! kwam Leo waarschuwen en fluisterde tegen Tjark: - Weet je wie ook gekomen is? Verburg! En er zijn 46 jongens! Wat 'n hoop, hè?

Het geroezemoes in de zaal verstomde, toen Leo even later het geïmproviseerde podium betrad en zijn blik over de lange met jongens gevulde rijen liet gaan. Onder doodse stilte nam hij het woord, heette zijn toehoorders hartelijk welkom en lichtte hen in korte, heldere zinnen in over doel en opzet van

de Hobby Club, waarbij hij vermeed in détails te treden.

- Mede namens de rest van het bestuur, zo besloot hij zijn inleidende toespraak, dank ik jullie allen voor jullie aanwezigheid, die ons, en daar ben ik zeker van, in staat zal stellen veel van onze, zo niet al onze plannen te verwezenlijken. In grove lijnen weet jullie nu wat de bedoeling is van onze club. Ik hoop niet alleen dat ons programma in ieders smaak zal vallen, maar tevens dat het beantwoorden zal aan zijn doel: jullie er van te overtuigen, dat een hobby heel wat meer kan zijn dan zo-maar-een-liefhebberijtje, jullie duidelijk te maken met welk doel wij de Hobby Club hebben opgericht. En wanneer dat het geval is, dan is het ogenblik gekomen om al onze plannen tot in bijzonderheden bekend te maken, dan is het tijdstip daar om jullie uit te nodigen als lid tot de Hobby Club toe te treden. Maar eerst zullen de leden van het bestuur jullie van hun hobby vertellen en laten zien en horen, wat zij er mee bereikt hebben. Fred Vermeer, secretaris van de Hobby Club en leider van de filmafdeling, opent de rij van sprekers en zal enkele door hemzelf opgenomen films laten zien. Ik geef het woord aan Fred Vermeer....

- Toen ik vijf jaar was en mijn ouders een dag op reis waren, zo begon Fred, was ik uitbesteed bij een destijds nog ongetrouwden oom, die veel hield van kinderen maar er weinig slag van had ze te vermaken. Wat deed hij na ettelijke mislukte pogingen om zijn neefje aangenaam bezig te houden? Hij nam mij mee naar de bioscoop, naar Cinema Royal, waar een Wild-West-film draaide. Vechtlustige cowboys.. woeste paarden.... fel gekleurde liefdesavonturen.... moderne paedagogen zouden hun voorhoofd fronsen, maar ik dank daaraan het geluk van mijn hobby. Al het speelgoed, alle prentenboeken waren vergeten: voor mij bestond er nadien niets anders dan de bioscoop. Mijn vader was daar minder mee ingenomen, want zoonlief praatte en zeurde over niets anders dan over die prachtige bioscoop. En daar hij me nog veel te klein vond voor de bioscoop en toch van het gezeur af wilde wezen, liet hij me door Sinterklaas een kinderbioscoopje, een blikken projector met een kaars en een handslinger uit de Franse Bazar, cadeau doen. Het zeuren hield op, ik speelde met mijn bioscoopje, ging er geheel in op en draaide mijn films zo vaak, dat films en projector versleten en kapot raakten.

- Met m'n zevende verjaardag kreeg ik een nieuw, een beter filmapparaat, weliswaar nog met een handslinger maar met een sterke electrische lamp. Op vrije middagen gaf ik

filmvoorstellingen voor ooms, tantes, neefjes, nichtjes en vrindjes; achteraf bekeken een gevaarlijke liefhebberij, want tientallen meters hoogst brandbare celluloïd-film lagen over de grond verspreid en één vonk uit de sigaren der zwaarsmokende ooms zou voldoende geweest zijn om het hele huis in lichten laaie te zetten. Gelukkig is dat nooit gebeurd. Zoals andere jongens boeken kregen, kreeg ik films; zoals Doornroosje oftewel De schone slaapster in 6 delen en De vrolijke spuitgasten met Stan Laurel en Oliver Hardy. Een enkele keer mocht ik mee naar de echte bioscoop en eens zag ik bij een bezoek van de Koningin een auto van Polygoon met op het dak daarvan een man met een grote driepoot met daarop een geheimzinnig zwart toestel; een man.... die filmde.

- Deze laatste gebeurtenis veroorzaakte een ommekeer in mijn leven. Was het voordien mijn hartewens geweest bioscoopoperateur te worden, nu wilde ik

cameraman worden.... en dat wil ik nog. Mijn oom, die goeie beste oom, schonk me op mijn elfde jaar een echte goede filmcamera, de Cine Kodak 8, die ik nu nog gebruik. Een jaar daarop volgde een projector, oom betaalde de films tot ik ze zelf kon bekostigen, ik filmde wat los en vast zat, verknoeide veel materiaal door mislukte opnamen, maar volgens het beproefde recept ‘Al doende leert men’ kreeg ik de grondslagen van de filmtechniek toch zo langzamerhand onder de knie. Volleerd ben ik allesbehalve en daarom moet je de twee films, die ik nu ga vertonen niet vergelijken met de rolprenten van de bioscoop, die door een staf van deskundigen met de meest geperfectionneerde, technische apparaten zijn opgenomen. Bovendien maak ik gebruik van 8mm-smalfilm, welker prestaties verre ten achter staan bij die van de

35-mm-normaalfilm. Wat je nu te zien krijgt, zijn amateurfilms, opgenomen met bescheiden middelen.

Het zaallicht flapte uit en Fred startte zijn projector, die zoemend een helder gekleurd beeld op het parelscherm wierp: bruine, drogende vissersnetten tegen een azuurblauwe hemel, waartegen zich in fel-witte letters de begintekst aftekende:

URK

Experimentele kleurenfilm door Fred Vermeer

De begeleidende muziek, die Fred en Leo speciaal voor de films hadden uitgezocht, liet hierbij een krachtige volksmelodie horen, die na enkele maten overging in een vriendelijk speels melodietje, dat goed bij het beeld paste: de boottocht over de kabbelende golfjes van het IJsselmeer en de aankomst in de schilderachtige Urker haven. Het was een kort, maar prachtig filmpje, dat, vlot gemonteerd, een kleurrijk beeld gaf van het zo merkwaardige eiland met zijn pittoreske huisjes, bewoners en klederdrachten. Voor verreweg de meesten der toeschouwers was een dergelijke amateursfilm in kleuren een noviteit en dank zij de goede belichtingstechniek van Fred kwamen de prachtige kleuren goed tot haar recht. Close ups van bruingebrande en gerimpelde koppen van stoere vissers, van vrouwen aan de was en kinderen in hun spel werden afgewisseld door opnamen van bruingeteerde huisjes, vissersboten, pittoreske straatjes en geveltjes en wijde vergezichten van de vuurtoren over zee en eiland. Er weerklonk dan ook een luid applaus, toen wegtrekkende aanlegsteigers met tot afscheid wuivende vissersvrouwen het einde van de film aangaven.

- Het vorige jaar, zei Fred als toelichting van zijn volgende film, heb ik een trektocht door Zwitserland gemaakt, waarbij ik in jeugdherbergen heb overnacht. De hele maand Augustus zwierf ik rond in het kanton Wallis, dat aan Italië grenst en Zermatt als touristisch centrum heeft. Van deze avontuurlijke tocht, alsmede van trekken in buitenlandse jeugdherbergen in 't algemeen, hoop ik jullie mettertijd wat meer te vertellen. Nu zal ik alleen het laatste deel vertonen van de uit drie delen bestaande film, die ik van mijn reis heb opgenomen. Je moet dan weten, dat na een reeks goed geslaagde bergtochten een hartstochtelijk verlangen in me opkwam om de 4000-meter-grens eens te overschrijden, m.a.w.: om een vierduizender te

beklimmen. Diverse pogingen daartoe mislukten wegens slecht weer en toen het een week lang vrijwel onafgebroken geregend had en ik nog maar drie dagen in 't vooruitzicht had, smolt mijn hoop als sneeuw voor de zon. Ik zat toen in Saas Fee, een idyllisch alpendorpje ten noordoosten van Zermatt en maakte daar kennis met een jong verloofd paartje, Zwitsers, dat de Strahlhorn, een 4191 meter hoge ijsreus tussen Saas Fee en Zermatt, wilde beklimmen. Ze vroegen of ik meeging, een uitnodiging, die ik maar al te graag aannam, en ter voorbereiding van de tocht sloegen we proviand in, bestudeerden we kaarten en gidsen en maakten we

rugzakken, gletschertouwen en piekels in orde. Wonder boven wonder bracht de volgende dag stralende zonneschijn en wolkenloze hemel. 's Middags vertrokken we en bereikten na een heerlijke klauterpartij de Brittannia-hütte, die op 3020 meter hoogte temidden van uitgestrekte gletschers is gelegen. In deze berghut aten en sliepen we. 's Nachts om één uur werden we gewekt. We kleedden ons vanwege de strenge vorst daarboven dik aan, namen een stevig ontbijt, of souper, hoe je 't noemen wilt, en gingen om twee uur, onderling door touwen verbonden, op weg. Het was een maanloze nacht, maar het licht van de flonkerende sterren wierp een zwak blauw schijnsel over de besneeuwde gletschers. We volgden het spoor van een groep alpinisten, die, begeleid door gidsen en bijgelicht door lantaarntjes, voor ons uit gingen. Na een vrij zware tocht over de woeste ijsmassa's bereikten we de 3800 meter hoog gelegen Adlerpas, waar het laatste deel van mijn film begint....

Het zaallicht doofde uit, de muziek zette in en op het doek verscheen een beeld van de Adlerpas, blijkbaar opgenomen met behulp van een zelfontspanner, want daar zat Fred, bijna onherkenbaar door zijn windjack en zijn zwarte sneeuwbril, een hardgekookt eitje te pellen; terwijl het Zwitserse meisje op een Metabrander theewater kookte en de jongen zijn gezicht invette. Sneeuw en ijs omringden hen en achter een diepe afgrond opende zich een groots vergezicht van gletschers en bergtoppen. In langzaam voorbijschuivende beelden ontrolde zich het ganse hooggebergte-panorama, aanvankelijk overheerst door een edel-gevormde pyramyde van rots en ijs, de Matterhorn, Koning der Bergen, aanvoerder der heirlegers van gletschers, wier zilveren mantels glansden in de gouden morgenzon. Maar de Matterhorn schoof voorbij en links in het beeld doemde de kolossale Breithorn op met zijn scherp getande rotskam, die loodrecht oprees uit de steil afbrokkelende ijsmassa's. De Breithorn werd gevolgd door de wit-besneeuwde koepels van de Pollux, Castor en Lyskamm, weldra overstemd door de monumentale Monte Rosa-groep met haar spitse ijspieken. Ten slotte werd de Strahlhorn zichtbaar, de in een ijspantser gehulde reus, die het drietal nu ging beklimmen.

Voetje voor voetje ging het omhoog langs de nog stijfbevroren sneeuwhelling, die gedurig in steilte toenam, zodat het na verloop van tijd noodzakelijk was met het ijshouweel treedjes in de harde sneeuwkorst uit te hakken. De helling bleek over te gaan in een smalle steil aflopende rotskam, de

Grat, die in wijde slingeringen naar de top voerde. Met de grootste voorzichtigheid werkten de jongelui zich daarlangs omhoog, klauterende met handen en voeten, een dankbaar gebruik makend van pieksels en touwen. Aan weerszijden onder hen, honderden meters diep, glinsterde het ijs der gletschers, maar zij duizelden niet, zelfs niet bij de zwaarste en gevaarlijkste passages. Bijzonder spannend waren de laatste meters tot de top, die slechts met de uiterste krachtsinspanning overwonnen konden worden. Maar eindelijk stonden zij dan toch op het hoogste punt, de smalle,

langgerekte top, bijna 4200 meter boven de zeespiegel, waar het leek of de gehele wereld zich aan hun voeten uitstrekte en het uitzicht over ontelbare toppen, dalen en gletschers meer dan 100 km. ver reikte. Er woei echter zo'n snijdend gure wind daarboven en de steile afgronden waren zo duizelingwekkend diep, dat een lang verblijf op de beijsde top gevaarlijk was. Ja, het was er zo koud, dat sommige opnamen trilden doordat Fred, ondanks statief, truien en handschoenen, had staan bibberen. Dus ging het in snel tempo omlaag, terug naar de Adlerpas.. Vandaar daalde het