• No results found

Nysted Offshore Wind Farm

In document Windenergie op zee: wind tegen of mee? (pagina 50-55)

5. Denemarken

5.2 Nysted Offshore Wind Farm

In deze paragraaf zal het proces rondom de aanleg van Nysted Offshore Wind Farm

uiteengelegd worden. Allereerst wordt er een chronologisch tijdsverloop van de aanleg van het windpark beschreven. In paragraaf 5.2.2 zal er wat specifiekere informatie over het proces vanuit het perspectief van procesmanagement gegeven worden Tot slot zal een korte conclusie volgen.

5.2.1 Geschiedenis en bouw van Nysted Offshore Wind Farm

In 1995 heeft de DEA vier gebieden op zee aangewezen die geschikt zijn voor de

ontwikkeling van een windpark, één van deze gebieden was de plaats waar Nysted gebouwd is (Pushing Offshore Wind Energy Regions (POWER), n.d.). In 1997 is er een

overeenstemming tussen de Deense overheid en 2 marktpartijen: Elsam en Elkraft (later zijn zij Energie E2 geworden) (Power, n.d.).Vervolgens werd in 1998 besloten dat Nysted een grootschalig demonstratie project zou zijn tussen deze bedrijven en de Deense overheid. Deze samenwerking had als doel om de economische, technische en milieutechnische problemen te onderzoeken, zodat windenergie op zee ruim baan zou kunnen krijgen (POWER, n.d.).

In 1999 gaf de DEA toestemming om vooronderzoek te verrichten op Nysted en Horns Rev (DONG Energy et al., 2006). Deze twee commerciële projecten zouden als grootschalige proefopstellingen dienen. Doordat Nysted als proefopstelling zou dienen werd de impact op het milieu nauwlettend in de gaten gehouden. Dit werd gedaan door middel van een ‘before after control impact (BACI)’ (DONG Energy et al., 2006). Dit houdt in dat er eerst een driejarig onderzoek voor de aanleg van het windpark werd gehouden, vervolgens een onderzoek tijdens de aanleg, gevolgd door een driejarig onderzoek na de aanleg. Op deze manier werd getracht om de totale effecten van de aanwezigheid van het windpark in kaart te brengen. Door middel van de resultaten uit deze onderzoeken kon men een betere afweging maken bij het uitschrijven van nieuwe tenders en de daarbij horende vergunningen.

Gedurende het gehele onderzoekstraject is er een continue dialoog geweest tussen alle

42

2006). Een windpark moet natuurlijk altijd zo milieuvriendelijk mogelijk zijn, maar in dit geval had het ook een andere reden. Op kleine afstand van het windpark liggen namelijk twee zandbanken waar veel zeehonden op leven. Dit is te zien in figuur 6. Deze zandbanken zijn deels beschermde gebieden en zodoende mocht dit gebied geen hinder ondervinden van het windpark. Dit werd dus ook nauwlettend in de gaten gehouden via deze onderzoeken.

In de zomer van 2000 werd vervolgens de EIA ingeleverd voor Nysted. Deze werd vervolgens in 2001 goedgekeurd door de DEA, zodat men door kon gaan naar de volgende fase, de bouw (POWER, n.d.). De bouw van de funderingen werd gestart in juni 2002. Deze funderingen waren in de zomer van 2003 allemaal klaar. Echter, in mei 2003 stond de eerste turbine al op zijn plek, die al snel gevolgd werd door de overige turbines (POWER, n.d.). Op 12 september 2003 stonden dan ook alle turbines op hun plek en waren ze allen aangesloten op de elektriciteitskabels (POWER, n.d.). Op 1 december 2003 was de inbedrijfstelling compleet.

Figuur 6. De ligging van Nysted.

Bron: Danish Energy Agency (2006).

5.2.2 Nysted: Het proces

Na de bespreking van het chronologische verloop van de aanleg van het windpark is het nu tijd om te kijken naar de procesmatige aspecten bij de aanleg. Zoals te lezen is hierboven duurde het proces in zijn geheel ongeveer acht jaar. Maar vanaf de toewijzing van het gebied, in 1998, duurde het slechts vijf jaar. Aan de hand van hetgeen T. Meijers (persoonlijke

43

gezegd worden dat dit proces erg snel en goed is verlopen. Dit is ook wat M.C. Buch (persoonlijke communicatie, 14 juni 2012) vond. Zij zegt namelijk dat het proces zonder noemenswaardige vertragingen of problemen is verlopen. De vraag is hoe dit zo snel kan zijn verlopen. Volgens M.C. Buch (persoonlijke communicatie, 14 juni 2012) komt dit doordat er weinig tegenspraak was en alle vergunningen door één instantie uitgegeven worden. Dit betekent niet dat er geen problemen waren, want, zo zegt ze zelf, ieder project kent zo zijn problemen. Bijvoorbeeld kleine verschuivingen van het windpark in verband met bepaalde maritieme wetten of afspraken. Alleen in het geval van Nysted waren er geen

noemenswaardige problemen ontstaan. Dit houdt dus in dat de voortgang van het proces altijd hoog in het vaandel heeft gestaan. Dit bevestigt M.C. Buch (persoonlijke communicatie, 14 juni 2012) door te zeggen dat de planning van ieder windmolenproject vaak al vroeg

vastgesteld wordt. Dit is in Denemarken ook relatief gemakkelijk te doen doordat de DEA de belangrijkste actor is bij de aanleg van het windpark.

Het feit dat er geen noemenswaardige bezwaren waren kan onder andere komen door het informatie centrum dat is opgezet op de kust vakbij het windpark op zee (M.C. Buch, persoonlijke communicatie, 14 juni 2012). Dit informatiecentrum is toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is of informatie wil. Tevens zijn er in de lokale kranten berichtgevingen geschreven om de belanghebbenden te informeren over de voortgang en inhoud van het proces en is er een website gelanceerd met informatie over het project (M.C. Buch, persoonlijke communicatie, 14 juni 2012; POWER, n.d.). Mijns inziens zorgen deze informatievoorzieningen ervoor dat er minder weerstand is in het proces. Maar dit onderzoek reikt niet ver genoeg om onderzoek te doen naar de acceptatie van het windpark bij de burgers en andere belanghebbenden. Echter kan wel vastgesteld worden dat het proces erg open was voor in- en tegenspraak.

Er is ook veel zekerheid bij de aanleg van een windpark voor zowel de investeerder als de DEA. Ieder windpark dat wordt aangelegd in Denemarken is namelijk deel van een groter plan of beleid (M.C. Buch, persoonlijke communicatie, 14 juni 2012). Hierdoor is er veel meer zekerheid dat het windpark er ook daadwerkelijk zal komen op de gekozen plek. Het is echter niet zo dat het proces dan met oogkleppen op erdoor wordt geramd, zoals blijkt uit hetgeen hierboven besproken. Hieruit komt echter wel naar voren dat er sprake is van de bescherming van kernwaarden van de overheden, en dat de inhoud relatief vast staat voorafgaand aan de bouw van het windpark.

44

Er was een zogenaamde ‘green group’ betrokken bij de milieu monitoring (POWER, n.d., p. 101). Deze ‘green group’ was nauw betrokken bij de discussies over en het analyseren van de bevindingen die naar voren kwam uit de uitvoerige monitoring van het milieu. Met hun expertise konden zij, indien nodig, grote invloed uitoefenen op het project. Zij hebben echter weinig tot geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid tot ingrijpen, dit kwam doordat de milieugevolgen van de aanleg zeer minimaal waren en ingrijpen dus niet nodig was (DONG Energy et al., 2006; M.C. Buch, persoonlijke communicatie, 14 juni 2012).

De producent, Energie E2, had ook goed contact met de aannemers gedurende het gehele proces. Er was sprake van continu overleg tussen de verschillende partijen zodat alles goed op elkaar afgestemd kon worden en het project ook op tijd werd afgerond (POWER, n.d.). Dit heeft er waarschijnlijk aan bijgedragen dat het project iets voor schema opgeleverd kon worden. Het mag echter duidelijk zijn dat dit niet de enige factor is bij de tijdige

oplevering van een project.

Een interessant aspect van de processen rondom de aanleg van windparken in het algemeen is dat de DEA in iedere fase van de aanleg betrokken is (M.C. Buch, persoonlijke communicatie, 14 juni 2012). De DEA houdt alles in de gaten en begeleidt het gehele traject van start tot eind. Zodoende was dit dus ook het geval bij Nysted Offshore Wind Farm.

Nu de processen rondom de aanleg van Nysted Offshore Wind Farm en de aanleg van het Prinses Amalia Windpark besproken zijn, is het tijd om de vergelijking te maken tussen de twee landen en uiteindelijk de twee casussen. Dit zal in hoofdstuk 6 gedaan worden. Echter zal eerst een korte conclusie gegeven worden van dit hoofdstuk in de volgende paragraaf. 5.3 Conclusie

In de paragrafen 5.1 en 5.2 zijn het Deense beleid en het proces rondom de aanleg van het windpark beschreven. Hierin zitten verschillende elementen van procesmanagement verwerkt, deze zullen hier één voor één aan bod komen, beginnend met de openheid.

Het proces rondom de aanleg is een erg open proces geweest. Er waren een behoorlijk aantal partijen betrokken bij de planning en aanleg en hier werd goed mee gecommuniceerd. Ook de burgers en andere belanghebbenden werden bij het project betrokken en informatie geboden via verschillende kanalen, waaronder het bezoekerscentrum aan wal. Hierbij moet wel gezegd worden dat een aantal van deze informatievoorzieningen onderdeel zijn van de verplichting die een ontwikkelaar aangaat, bijvoorbeeld het op de hoogte stellen van de belanghebbenden en burgers via kranten en op websites en het openbaar maken van de EIA. Ondanks dat kan er toch gesproken worden van een open proces.

45

Na de openheid zal nu de voortgang van het proces aan bod komen. De ontwikkelaar/producent, Energie E2, heeft door goed overleg met de aannemers,

belanghebbenden en burgers ervoor gezorgd dat het project weinig weerstand te verduren kreeg en zodoende dus ook weinig vertraging op liep. Tevens heeft de DEA ervoor gezorgd met de bestaande instituties zoals de ‘one-stop shop’ vergunningverlening en de tender procedure dat het proces steeds vooruit bleef gaan. Dit is terug te zien in de tijd waarin het project ontwikkeld is, tussen de 5 en 8 jaar afhankelijk van welk punt als startsein wordt gezien. Al met al kan er gezegd worden dat de voortgang van het proces goed in de gaten is gehouden.

Nu de voortgang van het proces is besproken zal hier de bescherming van de

kernwaarden besproken worden. Al met al kan er gezegd worden dat de kernwaarden van de DEA en een aantal milieuorganisaties goed beschermd zijn. Dit is gedaan door middel van de uitvoerige monitoring van de milieukwaliteit in en rondom het windpark. Hiermee werd ervoor gezorgd dat als het windpark schadelijk zou zijn voor het milieu, dit tijdig opgemerkt zou worden zodat indien nodig ingegrepen kon worden. Verder heeft de DEA voor

bescherming van de eigen kernwaarde - de aanleg van een windpark op zee moet door gaan zodra de tender is gehouden - gezorgd door middel van een boete wanneer de winnaar van de tender besluit het windpark niet te bouwen. Hierdoor wordt het onaantrekkelijk voor het bedrijf dat de tender heeft gewonnen om het windpark niet te bouwen. Verder is er geen sprake van afspraken om de kernwaarden van bepaalde partijen te beschermen. Met andere woorden, van bescherming van de kernwaarden zoals bezien in de theorie van

procesmanagement is geen sprake.

Tot slot nog de inhoud. Zoals in paragraaf 5.2.1 te lezen was lag de inhoud van het proces niet continue vast. Vooral in de voorbereidingsfase van de DEA, dus voor de tender, was het nog onduidelijk waar het windpark moest komen, er was immers een aantal

verschillende locaties onderzocht. Echter vanaf dat de tender werd gehouden stond de inhoud relatief vast. Er moest namelijk een windpark komen op een bepaalde locatie, met een bepaald aantal turbines, 72 stuks, die samen een totale capaciteit van 165 MW hebben. Zoals M.C. Buch (persoonlijke communicatie, 14 juni 2012) aangaf zullen er alleen kleine elementen van het plan aangepast zijn, zodat het uiteindelijke windpark zo goed als 100% overeenkomt met de inhoud van de tender.

Na deze conclusie kan een vergelijking gemaakt worden tussen de Nederlandse en de Deense casus. Dit zal gedaan worden in hoofdstuk 6.

46

In document Windenergie op zee: wind tegen of mee? (pagina 50-55)