• No results found

De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.

De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te verhelpen.

Probleem Oorzaak en oplossing

De kookplaat of de kookzones kunnen niet worden ingeschakeld.

De kookplaat heeft geen stroom.

 Controleer of de zekering van de elektrische instal-latie doorgeslagen is. Neem contact op met een elektricien of met Miele (minimale sterkte van de zekering: zie typeplaatje).

Er is mogelijk sprake van een technische storing.

 Maak het het toestel ca. 1 minuut spanningsvrij.

Doe dit als volgt:

– schakel de schakelaar van de betreffende zeke-ring uit of draai de zekezeke-ring eruit of

– schakel de verliesstroomschakelaar (ALS) uit.

 Schakel daarna de zekering resp. de verlies-stroomschakelaar weer in. Kunt u de kookplaat dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact op met een elektricien of met Miele.

Bij de nieuwe kookplaat komen geurtjes en damp vrij.

De metalen onderdelen worden met een onderhoud-smiddel beschermd. Als het kookveld voor het eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en eventueel ook damp. Ook het materiaal van de in-ductiespoelen geeft tijdens de eerste gebruiksuren een geur af. Bij elk volgend gebruik neemt de geur-vorming af, totdat u niets meer waarneemt. De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.

De ingestelde vermo-gensstand knippert.

Op de kookzone staat geen pan of een ongeschikte pan.

 Gebruik geschikte pannen (zie hoofdstuk “Induc-tie”, paragraaf “De juiste pannen”).

Nuttige tips

Probleem Oorzaak en oplossing

Na het inschakelen van de kookplaat of het aanraken van een ssortoets wordt  en-kele seconden weerge-geven in de timerdis-play.

De ingebruiknamebeveiliging of vergrendeling is ge-activeerd.

 Deactiveer de ingebruiknamebeveiliging/vergren-deling (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, on-der “Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling”).

De kookplaat is auto-matisch uitgeschakeld.

Bij het opnieuw inscha-kelen verschijnt boven de Aan/Uit-sensor-toets  een .

Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijvoor-beeld door vingercontact, overkokende gerechten of neergelegde voorwerpen.

 Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, paragraaf

“Veiligheidsuitschakeling”).

Na het inschakelen van de kookplaat wordt 

kort weergegeven op de timerdisplay. De kook-zones worden niet heet.

De kookplaat bevindt zich in de demomodus.

 Raak op een getallenreeks naar keuze de sensor-toets 0 aan.

 Raak daarna tegelijkertijd de sensortoetsen  en  zo lang aan totdat op de timerdisplay  en  af-wisselend knipperen.

Een kookzone wordt automatisch uitgescha-keld.

De gebruiksduur is overschreden.

 U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-men (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder

“Veiligheidsuitschakeling”).

Een van de kookzones of de gehele kookplaat wordt automatisch uit-geschakeld.

De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.

 Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-hittingsbeveiliging”.

De boosterstand wordt automatisch te vroeg uitgeschakeld.

De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.

 Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-hittingsbeveiliging”.

De kookzone werkt niet zoals u gewend bent op de ingestelde vermo-gensstand.

De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.

 Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-hittingsbeveiliging”.

Nuttige tips

Probleem Oorzaak en oplossing

De vermogensstand 9 wordt automatisch laagd als u bij de ver-bonden kookzone even-eens vermogensstand 9 instelt.

Bij gelijktijdig gebruik van vermogensstand 9 zou het maximale vermogen worden overschreden.

 Gebruik een andere kookzone.

De inhoud van een pan begint niet of nauwe-lijks te koken, terwijl de kookstartautomaat in-geschakeld is.

Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen verwarmd.

 Kook met de hoogste vermogensstand en stel daarna handmatig een lagere vermogensstand in.

De pan geleidt de warmte niet goed.

 Gebruik andere pannen die de warmte wel goed geleiden.

Na het uitschakelen van het kookveld is nog een werkingsgeluid te ho-ren.

De ventilator blijft draaien tot het kookveld afge-koeld is, en schakelt dan automatisch uit.

Op de timerdisplay knippert  afwisse-lend met 

De kookplaat is verkeerd aangesloten.

 Haal de elektrische spanning van de kookplaat.

 Neem contact op met Miele. De kookplaat moet volgens het aansluitschema worden aangesloten.

Op de timerdisplay knippert 1 met een cij-fer (bijvoorbeeld 1-0) in afwisseling met een 3-cijferig getal.

Storing kookzone

 Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-plaat gedurende ca. 1 minuut.

 Als het probleem na het herstellen van de stroom-voorziening nog niet is verholpen, neem dan con-tact op met Miele-Service.

Nuttige tips

Probleem Oorzaak en oplossing

Op de timerdisplay knippert  afgewis-seld door cijfers



De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.

 Zie het hoofdstuk “Veiligheidsfuncties”, paragraaf

“Oververhittingsbeveiliging”.

,  of 

De ventilator is geblokkeerd of defect.

 Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een voorwerp.

 Verwijder het voorwerp.

 Neem contact op met de Miele-klantendienst als de foutmelding opnieuw verschijnt.

 en andere cijfers.

Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektroni-ca.

 Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-plaat gedurende ca. 1 minuut.

 Als het probleem na het herstellen van de stroom-voorziening nog niet is verholpen, neemt u dan contact op met de Miele-klantendienst.

Er is vocht in de afzui-ging gekomen.

Er is vocht gemorst of overgekookt en door het aan-zuigrooster in de afzuiging gekomen.

De onderkant van de vetfilter neemt in dit geval ca.

250 ml vocht op. De opvangschaal onder de omman-teling van de afzuiging neemt bovendien ook nog eens 250 ml vocht op.

 Schakel het afzuigsysteem uit.

 Reinig de vetfilter, de opvangschaal en de binnen-kant van de ommanteling (zie “Reiniging en onder-houd”).

De capaciteit is minder geworden. Het geluid is sterker geworden.

Er zijn voorwerpen (bijv. een doekje) in de afzuiging gekomen.

 Schakel het afzuigsysteem uit.

 Verwijder de vetfilter (zie “Reiniging en onder-houd”).

 Haal de voorwerpen uit de vetfilter.

Nuttige tips

Probleem Oorzaak en oplossing

De sensortoets  licht op.

Het anti-geurfilter moet worden geregenereerd.

 Als u het afzuigsysteem voor luchtcirculatie ge-bruikt, regenereert u de anti-geurfilter zoals be-schreven in de gebruiks- en montagehandleiding van de luchtcirculatiebox. Herstel vervolgens de urenteller (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”, paragraaf “Urenteller anti-geurfilter herstellen” van deze gebruiks- en montagehandleiding).

 Herstel de urenteller (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”, paragraaf “Urenteller anti-geurfilter herstellen” van deze gebruiks- en montagehandlei-ding) als de afzuiging in luchtafvoermodus wordt gebruikt.

De sensortoets  licht op.

De vetfilter moet worden gereinigd.

 Reinig de vetfilter zoals beschreven in het hoofd-stuk “Reiniging en onderhoud”, paragraaf “Vetfilter/

aanzuigrooster”.