• No results found

Normatief traject met een gecumuleerde structurele

3.4 Kwantitatieve aanbevelingen: normatieve begrotingstrajecten

3.4.2 Normatieve trajecten voor de Gezamenlijke Overheid

3.4.2.1 Normatief traject met een gecumuleerde structurele

Gelet op de verwachte vertrekpositie, zijnde een substantieel structureel tekort van 5,3% bbp in 2021, is België nog ver verwijderd van de middellange termijndoelstelling van structureel evenwicht.

Met een verwachte economische herneming in 2022 zou de reële economische groei niet zover meer afwijken van zijn potentieel en zou de output gap beperkt blijven tot -0,6% bbp, tegenover -2,9% in 2021 en -5,9% in 2020.

80

Daarom adviseert de Afdeling om de vereiste structurele inspanningen niet langer uit te stellen en deze reeds in 2022 aan te vangen teneinde de geloofwaardigheid van het begrotingsbeleid niet verder te ondermijnen. Het structureel tekort zou aldus in 2022 moeten verminderen met 1,0 procentpunt bbp, waarvan 0,7 procentpunt bbp zich reeds bij ongewijzigd beleid zou voltrekken ingevolge de verwachte stopzetting van de COVID-19-maatregelen.

Het economisch herstel is echter heel broos en onzeker. Teneinde de verwachte economische heropleving niet in de kiem te smoren en het nog moeilijke jaar 2022 te overbruggen, wordt de mogelijkheid voorzien om ten belope van 0,3 procentpunt bbp tijdelijke en gerichte stimuli te nemen ter ondersteuning van het economisch herstel, zoals bijvoorbeeld de specifieke en in de tijd beperkte ondersteuning van bepaalde economische sectoren of kwaliteitsvolle investeringsprojecten die de overheidsfinanciën op termijn niet verder bezwaren.

Op die manier worden de effectieve structurele inspanningen reeds met ingang van 2022 aangevangen met behoud, vanuit macro-economisch standpunt, van een neutraal begrotingsbeleid in 2022, dat een consolidatie van de economische heropleving toelaat.

81 Tabel 22

Normatief traject zoals goedgekeurd door de meerderheid van de Leden van de Afdeling (in % bbp)

(a) 2021-2026: met inbegrip van de vaste jaarlijkse budgettaire inspanning van 0,2% bbp voorzien in het federaal regeerakkoord.

Bron: Berekeningen HRF op basis van het FPB (februari 2021): Economische Vooruitzichten 2021-2026.

In dit traject zou het structureel tekort worden verminderd van 5,3% bbp in 2021 tot 4,7% bbp in 2022.

In 2023 dienen de tijdelijke en gerichte stimuli van 2022 te worden stopgezet, wat op zich reeds een inspanning betekent van 0,3 procentpunt bbp. Daarbovenop is een inspanning van 0,3 procentpunt bbp vereist zijn om tot de minimale jaarlijkse structurele verbetering van 0,6 procentpunt bbp te komen die vanaf 2023 jaarlijks dient gerealiseerd te worden. Rekening houdend met een verslechtering van het structureel saldo met 0,2 procentpunt bbp bij ongewijzigd beleid, dient bijgevolg een bijkomende structurele inspanning van 0,5 procentpunt bbp geleverd te worden.

Δ resp. Ʃ

In % bbp 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 22-24

Ongewijzigd beleid (02/2021 FPB)

Vorderingensaldo (1) -9,7% -7,0% -5,0% -5,0% -5,1% -5,0% -5,2% -0,1%

Rentelasten (2) 2,0% 1,7% 1,4% 1,2% 1,2% 1,2% 1,3% -0,2%

Primair saldo (3) -7,8% -5,4% -3,6% -3,8% -3,9% -3,8% -3,9% -0,3%

Structureel saldo (SB) (4) -6,2% -5,3% -4,7% -4,9% -5,2% -5,1% -5,1% -0,5%

Δ structureel saldo 0,8% 0,7% -0,2% -0,3% 0,1% -0,1% 0,2%

Schuldratio (5) 114,8% 115,9% 115,7% 117,1% 118,8% 120,6% 122,6% 3,1%

(impliciete rentevoet - nominale bbp-groei) (6) 7,5% -3,6% -3,9% -2,3% -2,1% -1,9% -1,7%

Genormeerd scenario:

STRUCTURELE VERBETERING ( Δ7 )=( Δ7.a)+(Δ7.b) 0,8% 0,7% 0,6% 0,6% 0,6% 0,6% 1,9%

zonder bijkomende tijdelijke en gerichte stimuli ( Δ7.a )=( Δ7.a1)+(Δ7.a2) 0,8% 1,0% 0,3% 0,6% 0,6% 0,6% 1,9%

bij ongewijzigd beleid (a) ( Δ7.a1 ) 0,8% 0,7% -0,2% -0,3% 0,1% -0,1% 0,2%

bijkomende structurele inspanning ( Δ7.a2 ) 0,3% 0,5% 0,9% 0,5% 0,7% 1,7%

tijdelijke en gerichte stimuli ( Δ7.b ) -0,3% 0,3% 0,0%

Genormeerd structureel saldo (SB) (7) -6,2% -5,3% -4,7% -4,1% -3,5% -2,9% -2,3% 1,2%

Cyclische weerslag (8) -3,6% -1,8% -0,4% -0,1% 0,0% 0,1% 0,0% 0,4%

Eénmalige verrichtingen (one-shots) (9) 0,1% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%

Genormeerd vorderingensaldo (10)=(7)+(8)+(9) -9,7% -7,0% -5,0% -4,2% -3,4% -2,8% -2,3% 1,6%

Genormeerde rentelasten (11) 2,0% 1,7% 1,4% 1,2% 1,2% 1,2% 1,2% -0,2%

Evolutie rentelasten (Δ11) -0,3% -0,3% -0,1% 0,0% 0,0% 0,0% -0,5%

Genormeerd structureel primair saldo (12)=(7)+(11) -4,2% -3,7% -3,3% -2,8% -2,3% -1,7% -1,1% 1,0%

Structurele primaire verbetering (Δ12) 0,6% 0,4% 0,5% 0,6% 0,6% 0,6% 1,4%

Genormeerd primair saldo (13) = (10)+(11) -7,8% -5,4% -3,6% -2,9% -2,2% -1,6% -1,1% 1,4%

Gecumuleerde primaire inspanning (14) = (13) - (3) 0,0% 0,0% 0,0% 0,8% 1,7% 2,2% 2,8% 1,7%

Bijkomende primaire inspanning (Δ14) 0,0% 0,0% 0,8% 0,9% 0,5% 0,7% 1,7%

Genormeerde schuldgraad (15) 114,8% 115,9% 115,7% 116,3% 116,3% 115,9% 115,3% 0,5%

Jaarlijks verschil, waarvan: (16) = (Δ15) 16,8% 1,1% -0,2% 0,5% 0,0% -0,3% -0,7% 0,3%

gecumuleerde ΔSB 2022-2023 van 1,3 procentpunt bbp en ΔSB 2024 van 0,6 procentpunt bbp Gezamenlijke Overheid

Horizon Stabiliteitsprogramma 4/2021

82

Over 2022 en 2023 tezamen genomen, wordt het structureel tekort afgebouwd met 1,3 procentpunt bbp. Slechts 0,8 procentpunt bbp van die verbetering stemt overeen met een bijkomende inspanning omdat het saldo voortvloeit uit de vermindering van het tekort bij ongewijzigd beleid (zie Kader 3).

Aldus bedraagt de gecumuleerde structurele inspanning 1,9 procentpunt bbp over de horizon 2022-2024 van het eerstvolgende Stabiliteitsprogramma.

Het nominaal vorderingentekort dat in 2021 nog oploopt tot 7,0% bbp, wordt op basis van de aanbevolen structurele inspanningen herleid tot 5,0% bbp in 2022 en 4,2% bbp in 2023. Na drie jaar volgehouden inspanningen ligt het nominaal vorderingentekort in de buurt van de tekortnorm van 3% bbp: vorderingensaldo van -3,4 % bbp in 2024.

De schuldgraad zou in eerste instantie gestabiliseerd worden op 116,3% bbp en na 2024 geleidelijk aan dalen.

Dit normatief traject werd door een meerderheid van de Leden van de Afdeling goedgekeurd.

3.4.2.2 Normatief traject met een gecumuleerde structurele verbetering van 1,6 procentpunt bbp in 2022-2023

Dit normatieve traject is strenger en legt in vergelijking met het eerste traject in 2022 een hogere inspanning op. De bijkomende structurele inspanning wordt in 2022 opgetrokken van 0,3 procentpunt bbp in het eerste traject naar 0,6 procentpunt bbp in het alternatief, wat overeenstemt met de strikte integrale toepassing van de vereiste structurele verbetering wanneer de output gap zich binnen de limietwaarden van

“normal times” bevindt, wat op basis van de Economisch Vooruitzichten van het FPB verwacht wordt in 2022.

Het structureel tekort dient bijgevolg in 2022 verminderd te worden met 1,3 procentpunt bbp (in plaats van 1,0 procentpunt bbp in het eerste traject), waarvan 0,7 procentpunt bbp zich reeds bij ongewijzigd beleid zou voltrekken ingevolge de verwachte stopzetting van de COVID-19-maatregelen.

Rekening houdende met mogelijke tijdelijke en gerichte stimuli, wordt het structureel tekort aldus verminderd van 5,3% bbp in 2021 tot 4,4% bbp in 2022 (in plaats van 4,7%

bbp in het eerste traject).

83 Tabel 23

Alternatief normatief traject (in % bbp)

(a) 2021-2026: met inbegrip van de vaste jaarlijkse budgettaire inspanning van 0,2% bbp voorzien in het federaal regeerakkoord.

Bron: Berekeningen HRF op basis van het FPB (februari 2021): Economische Vooruitzichten 2021-2026.

Vanaf 2023 is het alternatief traject volledig gelijklopend met het eerste traject. Naast de stopzetting van de tijdelijke en gerichte stimuli (+0,3 procentpunt bbp) en rekening houdende met de bij ongewijzigd beleid verwachte structurele verslechtering (-0,2 procentpunt bbp), dient in 2023 een bijkomende structurele inspanning van 0,5 procentpunt bbp gerealiseerd te worden om het structureel saldo ten opzichte van het voorgaande jaar te verbeteren met 0,6 procentpunt bbp. Voor 2024 bedraagt die bijkomende structurele inspanning 0,9 procentpunt bbp, gelet op de verwachte structurele verslechtering met 0,3 procentpunt bbp bij ongewijzigd beleid.

Over de horizon 2022-2024 loopt de structurele inspanning op tot 2,2 procentpunt bbp (in plaats van 1,9 procentpunt bbp in het eerste traject).

Het nominaal vorderingentekort sluit aldus na drie jaar nog wat nauwer aan bij de tekortnorm: vorderingensaldo van -3,1 % bbp in 2024 (tegenover -3,4% bbp in het eerste traject).

Δ resp. Ʃ

In % bbp 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 22-24

Ongewijzigd beleid (02/2021 FPB)

Vorderingensaldo (1) -9,7% -7,0% -5,0% -5,0% -5,1% -5,0% -5,2% -0,1%

Rentelasten (2) 2,0% 1,7% 1,4% 1,2% 1,2% 1,2% 1,3% -0,2%

Primair saldo (3) -7,8% -5,4% -3,6% -3,8% -3,9% -3,8% -3,9% -0,3%

Structureel saldo (SB) (4) -6,2% -5,3% -4,7% -4,9% -5,2% -5,1% -5,1% -0,5%

Δ structureel saldo 0,8% 0,7% -0,2% -0,3% 0,1% -0,1% 0,2%

Schuldratio (5) 114,8% 115,9% 115,7% 117,1% 118,8% 120,6% 122,6% 3,1%

(impliciete rentevoet - nominale bbp-groei) (6) 7,5% -3,6% -3,9% -2,3% -2,1% -1,9% -1,7%

Genormeerd scenario:

STRUCTURELE VERBETERING ( Δ7 )=( Δ7.a)+(Δ7.b) 0,8% 1,0% 0,6% 0,6% 0,6% 0,6% 2,2%

zonder bijkomende tijdelijke en gerichte stimuli ( Δ7.a )=( Δ7.a1)+(Δ7.a2) 0,8% 1,3% 0,3% 0,6% 0,6% 0,6% 2,2%

bij ongewijzigd beleid (a) ( Δ7.a1 ) 0,8% 0,7% -0,2% -0,3% 0,1% -0,1% 0,2%

bijkomende structurele inspanning ( Δ7.a2 ) 0,6% 0,5% 0,9% 0,5% 0,7% 2,0%

tijdelijke en gerichte stimuli ( Δ7.b ) -0,3% 0,3% 0,0%

Genormeerd structureel saldo (SB) (7) -6,2% -5,3% -4,4% -3,8% -3,2% -2,6% -2,0% 1,2%

Cyclische weerslag (8) -3,6% -1,8% -0,4% -0,1% 0,0% 0,1% 0,0% 0,4%

Eénmalige verrichtingen (one-shots) (9) 0,1% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%

Genormeerd vorderingensaldo (10)=(7)+(8)+(9) -9,7% -7,0% -4,7% -3,9% -3,1% -2,5% -2,0% 1,6%

Genormeerde rentelasten (11) 2,0% 1,7% 1,4% 1,2% 1,2% 1,2% 1,2% -0,2%

Evolutie rentelasten (Δ11) -0,3% -0,3% -0,2% 0,0% 0,0% 0,0% -0,5%

Genormeerd structureel primair saldo (12)=(7)+(11) -4,2% -3,7% -3,0% -2,5% -2,0% -1,4% -0,8% 1,0%

Structurele primaire verbetering (Δ12) 0,6% 0,7% 0,4% 0,6% 0,6% 0,6% 1,7%

Genormeerd primair saldo (13) = (10)+(11) -7,8% -5,4% -3,3% -2,6% -1,9% -1,3% -0,8% 1,4%

Gecumuleerde primaire inspanning (14) = (13) - (3) 0,0% 0,0% 0,3% 1,1% 2,0% 2,5% 3,1% 1,7%

Bijkomende primaire inspanning (Δ14) 0,0% 0,3% 0,8% 0,9% 0,5% 0,7% 2,0%

Genormeerde schuldgraad (15) 114,8% 115,9% 115,4% 115,7% 115,4% 114,8% 113,8% 0,0%

Jaarlijks verschil, waarvan: (16) = (Δ15) 16,8% 1,1% -0,5% 0,3% -0,3% -0,6% -0,9% -0,5%

Endogene evolutie (15.a) 15,5% 1,4% -0,9% 0,0% -0,5% -0,8% -1,1% -1,4%

Primair saldo (15.a1) 7,8% 5,4% 3,3% 2,6% 1,9% 1,3% 0,8% 7,9%

Impact (impliciete rente - groei) (15.a2) 7,7% -4,0% -4,3% -2,6% -2,4% -2,1% -1,9% -9,3%

Exogene evolutie (15.b) 1,2% -0,3% 0,4% 0,2% 0,2% 0,2% 0,2% 0,8%

Alternatief normatief traject: gecumuleerde ΔSB 2022-2023 van 1,6 procentpunt bbp en ΔSB 2024 van 0,6 procentpunt bbp Gezamenlijke Overheid

Horizon Stabiliteitsprogramma 4/2021

84

De schuldgraad daalt in dit alternatief traject één jaar vroeger dan in het eerste traject, dus vanaf 2024; in dat jaar zou de schuldgraad 115,4% bbp bedragen.

3.4.3 Verdeling van de normatieve trajecten van de Gezamenlijke Overheid