• No results found

Noraly Beyer

In document maar waar kom je écht vandaan? (pagina 31-34)

Van  tot  presentator van het NOS Journaal (Curaçao, )

Het mooiste vond ze de mensen die kwamen vragen of ze over je hand mochten wrijven, om te zien of de kleur zou afgeven. Als kind was Noraly Beyer één keer op vakantie geweest naar Ne-derland. ‘De mensen hadden ogen op steeltjes als ze ons zagen. Een gezin met zes kinderen, allemaal donker. Dat was ongekend.’

Eind jaren dertig verhuisden haar ouders van Suriname naar Curaçao. Daar was olie en Shell en meer banen. De vader van Noraly Beyer kwam terecht bij Shell, haar moeder zat in het onderwijs. Wie het zich kon permitteren stuurde zijn kinderen naar Nederland om te studeren. Op haar twaalfde ging ze naar het internaat in Roermond, bij de nonnen.

‘Alles was nieuw en spannend. Op Curaçao was ik al gewend aan een samenleving met verschillende soorten mensen, zeker ook met Hollanders. Omgekeerd kenden ze dat hier niet. Men-sen zoals mij kenden ze alleen van de missiekalender. Ik zat met twee andere kinderen uit de West op die kostschool. We waren de zwarte korrels in een pan met witte rijst.’

Tot eind jaren zestig bleef ze in Nederland wonen. Tot ze een kind kreeg. ‘Ik wilde dat mijn kind zou opgroeien in de vrijheid

nederlands

‘Ik ben Nederlands, dat is een wezenlijk on-derdeel van wie ik ben. Als je vraagt of ik een Nederlander ben, zeg ik ja. Maar als je vraagt of ik me een Surinamer voel of een Antilliaan, zeg ik ook ja. Ik ben gewoon een kind van het Koninkrijk.’

32

van de tropen. Niet in zo’n klein huis in Nederland.’

In Suriname kwam ze te werken bij het televisiejournaal van stvs, de staatsomroep. ‘De eerste paar jaar was ik euforisch over de onafhankelijkheid, net als iedereen. Toen kwam de coup in 1980. Mijn schoonvader, die in Hongarije de inval van de Russen had meegemaakt, waarschuwde vanaf het begin dat het nooit goed afl oopt met een land waar militairen de macht grijpen.

Ik dacht: slechter kan niet, van mij kregen ze the benefi t of the doubt.

‘Algauw ging de groep rond Bouterse zich dictatoriaal gedra-gen. Wij maakten al jaren een televisiejournaal, we wisten hoe dat werkte. Zij wisten alleen: als je de macht hebt, ben je de baas.

Over mij en een andere collega zeiden ze dat we de revolutie niet hadden begrepen. De Decembermoorden waren de Apocalyps.

Tijd om te gaan.

‘Ik was veertien jaar weggeweest uit Nederland. De sfeer was totaal omgeslagen, alles was veranderd. Voordat ik wegging, wer-den wel al grapjes gemaakt over Surinamers. Dat ze de meiwer-den afpakten en lui waren en zo hard lachten. Turken en Marokkanen had ik ook leren kennen. Die werden een beetje achter de dijk gehouden. Ze zouden toch teruggaan.

‘Ik denk dat het kwam door het aantal. Hoe meer er zijn, hoe ingewikkelder het wordt. Voordat ik wegging, had ik veel contact met Antillianen en Surinamers. Altijd in een gemengd gezelschap, dat ging op een natuurlijke manier. Dat mengen ging niet meer zo makkelijk, het was harder geworden. In Nederland was blokvorming ontstaan, die er nu nog steeds is. Het heeft ook te maken met het geloof, met de islam, waar in Suriname op een andere manier mee wordt omgegaan.’

Wat trof u verder aan?

‘Ik viel in een discussie onder Surinamers en Antillianen die zich-zelf niet herkenden in de media. Ze riepen: waar is de zwarte

Emmer? Fred Emmer was een nieuwslezer bij het NOS Journaal.

Mensen namen mij mee naar bijeenkomsten waar werd geroepen dat het zo niet verder kon. In koor riep ik het mee: waar is de zwarte Emmer? Op de televisie was niets terug te zien van de verkleuring in de maatschappij.

‘De hoofdredacteur van het NOS Journaal, Peter Brusse, had lange tijd in Engeland gewoond. Daar waren en zijn ze ver-der dan in Never-derland. Toen er een plek vrij kwam doordat Fred Emmer stopte, vond de hoofdredacteur dat zijn opvolger zwart moest zijn. Ik had dit werk eerder gedaan, ze kwamen bij mij terecht. Ik weet nog dat ik tijdens de sollicitatie zoiets zei als: zo zo, gaan jullie eindelijk op zwart? Toen moesten ze wel lachen.’

U vond het geen bezwaar dat u werd gekozen omdat u zwart bent?

‘Ik vond en vind nog altijd dat functies in het openbare leven een goede afspiegeling van de maatschappij moeten zijn. Er was niets. Als ik dan de kans kreeg om er iets aan te doen, moest ik niet fl auw zijn.’

Bent u zich bewust van de historische betekenis?

‘Dat is lastig om over jezelf te zeggen. Ik vind het vooral jammer dat het niet doorzet. Hoeveel zijn er nu? Overal wordt gezegd:

ze zijn er niet. Bij de televisie, in het theater. Het is een taboe dat geen taboe zou moeten zijn. Maar iemand moet het managen, die verschillende culturen. In de hectiek van de dag is daar vaak geen tijd voor.

‘Toch zouden ze actiever moeten zoeken, zich inleven in ande-re cultuande-ren. Voor mensen met een andeande-re afkomst, die wel hier zijn geboren en getogen, blijft het leven toch anders dan voor iemand die iedere middag om vier uur een kopje thee kreeg van zijn moeder. Ik begrijp dat het makkelijk is om steeds maar weer

34

terug te vallen op je eigen bastion. Als het geloof erbij wordt gehaald, is het helemaal ingewikkeld. Maar als we verder willen, zullen we toch zwaarder moeten inzetten op wederzijds begrip.’

In document maar waar kom je écht vandaan? (pagina 31-34)

GERELATEERDE DOCUMENTEN