• No results found

5 Het ontberen van een thuis

5.8 Nooit meer een thuis?

In sommige theorieën wordt gesteld dat er een nieuw thuis gecreëerd kan worden (Stein, Pinto, Hollands). Soyinka en Said zeggen daarentegen dat het nooit meer kan. Dat laatste hoeft overigens niet negatief opgevat te worden. Victor St. Hugo laat met zijn drie stappen zien wat hij ervan denkt: de hele wereld als je thuis kunnen

beschouwen -door het veranderlijke en tijdelijke niet meer als waardevol te hoeven zien- is een bevoorrechte positie. Maar het allerbeste is geen thuis meer nodig hebben. Tussen het niet kunnen vinden van een thuis en het niet meer nodig hebben zit nog heel wat ruimte.

Uit de voordelen van migratie (zie §4.3) is gebleken dat het kunnen beschikken over meerdere culturele achtergronden als een rijkdom wordt gezien. Maar leren leven met het verlies van thuis is een van de moeilijkste momenten in het totale proces op weg naar betere tijden. Sommigen komen daar niet aan toe, of komen niet over het verlies van het moederland heen; hun verlangen is te diep.

Soyinka beschrijft in zijn essay Exile zijn eigen weg naar het ballingsoord. Onderweg vroeg hij zich niet af ‘waar’ de ballingschap zou zijn, maar ‘wanneer’ het zou beginnen. De fysieke overstap was gedaan, maar de psychische overstap naar het gastland kon hij zo lang uitstellen als voor hem noodzakelijk was. Ik zie dat als een vorm van bevriezen.

De sleutel tot re-integreren is het leggen van nieuwe verbanden. Uit het interview met de Iraanse cartoonist Foroutanian:

Wanneer er moeilijke momenten zijn, keer je in jezelf en moet je daar iets mee doen. Alleen door je op een bepaalde manier te uiten, krijg je weer connectie met het hier en nu. Voor mij is mijn kunst en vooral het politiek tekenen mijn redding geweest. Ik moet voor mijn werk constant

in de realiteit blijven. Ik leef met het nieuws en houd op die manier een connectie met de wereld. Ik heb echt geluk gehad dat ik mij op deze manier kan uiten. Sommige kunstenaars hebben dat niet. Vooral schrijvers en schilders hebben hier moeite mee, want wat zij doen is zó eenzaam. Zij zijn voortdurend in zichzelf gekeerd, terwijl ik me kan bezighouden met werkelijke mensen, met een groepsproces. Dat werkt heel genezend.

Wie je op die moeilijke momenten bent, moet iemand gaan worden in de realiteit. Met andere woorden: de gevoelens van heimwee, verdriet om verlies, verlangens naar de andere plek, moeten heropgenomen en verwerkt worden in hoe men het dagelijks leven vorm geeft. Door constant in de realiteit te blijven, met werkelijke mensen, in een groep bezig te zijn, lukt het Foroutanian te genezen. Hij zet dit af tegen mensen als schrijvers en schilders die met hun verbeelding in zichzelf blijven. Ze putten uit bronnen die niet met de realiteit verbonden zijn en kunnen daardoor niet over hun verbanning heen komen. Door zijn verbeelding via het maken van politieke tekeningen te wortelen in het heden, geneest Foroutanian van de heimwee. Anders gezegd, hij brengt een bron van zijn verlangen terug in de realiteit. Zo aardt hij zijn verlangen in het heden.

Soyinka legt aan de hand van de moeder als muze of ‘creative persona’ uit hoe de schrijver/dichter zoveel slechter af is dan de Iraanse cartoonist. Het gaat voor de uitleg specifiek om de eerste en laatste regel van een gedicht The Road to Exile Thinking of

Vallejo van Syl Cheney-Coker:

Eerste regel: ‘My mother prevents my flight into myself

speaking to me through her silence through the beat of her heart the sword fighting my days the lamp lighting my nights when my heart sinks deep in the oasis

of its pain! she rejuvenates me calling back the me that has died tracing the man-child to the poet but finally, the lament:

without understanding the dictates of my soul

It is recorded then: I’ll die in exile! thinking of my Sierra Leone

this country which had made me a poet this country which has honoured me

with the two knives of my death passed crisscross through my heart

so that I can say to a bleeding mother:

Laatste regel: ‘Mother I am returning into exile to be your poet’

Soyinka ziet de moeder als de belichaming van de vervreemding van de dichter. Voor de dichter in ballingschap is de moeder zowel de biologische ouder als het land waarmee hij een getormenteerde relatie van onbeantwoorde liefde en onvervulde verwachtingen heeft. Het land van herkomst heeft de dichter immers stof tot dichten gegeven en hem bewonderd om zijn gedichten, maar hem er desondanks uitgezet. Zo is de moeder symbool voor de vervreemding van de dichter die hij in zijn gedicht probeert te overwinnen met een heftige passionele verbondenheid. Volgens Soyinka komt het omdat de actualiteit zelf tweezijdig is. Het is niet alleen de aanwezige realiteit, maar ook de voorziene of gewenste realiteit. Uiteindelijk eindigt de gewenste/verlangde realiteit in alleen maar vele mogelijkheden. Daarom moet de dichter zich daarvan distantiëren om toch dichterbij het verlangen te komen.

Het gevoel bij deze paradox komt het best naar voren in het beeld van de balling die in Engeland werkt op een postkantoor: tegelijk in contact met alle talen van de wereld maar niet in staat een eigen wereld te scheppen: ‘in touch with all the languages of the world but with no world to call your own’ (Soyinka p.34)

De plek van echte receptiviteit voor creativiteit bevindt zich op de drempel van de verlangde werkelijkheid. Zoekend, maar het nooit werkelijkheid zien worden. Soyinka vertelt ook over dichters die het balanceren op die drempel en de heimwee niet

aankonden.

Nu komen we terug bij hoe Foroutanian zijn genezing omschrijft: doordat hij op zijn moeilijkste momenten in de realiteit zichzelf kon blijven uiten en door dagelijks in contact te zijn met mensen vanwege zijn werk, leerde hij zijn verlangen opnieuw te aarden. Dit in tegenstelling tot de schrijvers en dichters van Soyinka, die door de aard van hun werk de noodzaak niet hebben dagelijks onder mensen zichzelf te uiten en daardoor zich niet met de realiteit leren te verbinden.