• No results found

Non-refoulement (artikel 61)

In document vrouwen en huiselijk geweld (GREVIO) (pagina 71-74)

321. GREVIO constateert met zorg dat huiselijk geweld, andere vormen van geweld en discriminatie tegen vrouwen gebruikelijk zijn in sommige van de landen op de lijst van veilige landen.

Vrouwen uit deze landen, wier verzoeken waarschijnlijk complex zijn, komen in aanmerking voor versnelde procedures. Op 20 juli 2016 heeft de Raad van State een conclusie uitgebracht (2016) over de uitleg van het concept “veilige landen” in Nederlands recht waarin de Raad concludeerde dat een land niet als veilig kan worden aangemerkt, als voor vooraf duidelijk identificeerbare (minderheids)groepen van een zekere omvang, zoals LHBTI, een systematisch gevaar op vervolging of een onmenselijke behandeling bestaat en dat in aanvulling daarop de staatssecretaris een land kan aanmerken als veilig land met uitzondering van duidelijk identificeerbare (minderheids)groepen, zoals LHBTI.

322. GREVIO juicht de erkenning toe dat een land dat in het algemeen veilig is, wellicht niet veilig is voor duidelijk identificeerbare minderheidsgroepen en nodigt de Nederlandse autoriteiten uit de lijst van veilige landen voor alle vrouwen, in het bijzonder voor degenen die huiselijk geweld en gendergerelateerd geweld ontvluchten en LBT-vrouwen, te herzien.

Slotopmerkingen

324. GREVIO juicht de vele innovatieve (beleids)maatregelen toe die in Nederland zijn ingevoerd om de verschillende vormen van geweld tegen vrouwen, met inbegrip van huiselijk geweld, te voorkomen en te bestrijden. Er zijn belangrijke stappen gezet naar essentiële preventie van gendergerelateerd geweld, in het bijzonder door de genderstereotypering in het onderwijs en op de arbeidsmarkt te doorbreken, maar ook via een proactieve aanpak om het gedwongen huwelijk in Nederland en in het buitenland te voorkomen. Er zijn veel inspanningen gedaan om erop toe te zien dat het thuis voor iedereen een veilige plek is. Er is erkend dat er een verband en overlap bestaat tussen seksueel misbruik van kinderen, partnergeweld en andere vormen van huiselijk geweld en, in antwoord hierop, zijn holistische beschermings- en ondersteuningsdiensten voor ervaringen van geweld in afhankelijkheidsrelaties ingevoerd. Bovendien wordt gebruik gemaakt van het potentieel in de gezondheidzorgsector om vrouwen en meisjes te identificeren die het risico lopen om slachtoffer te worden van verschillende vormen van geweld, in het bijzonder ten aanzien van huiselijk geweld en vrouwelijke genitale verminking. Tevens wordt de rol van de gezondheidssector erkend in het terugdringen van de overdracht van trauma en gewelddadig gedrag van generatie op generatie en wordt momenteel het screenen van kinderen die getuige of slachtoffer zijn van huiselijk geweld en kindermishandeling, ingevoerd.

325. Het beleid wordt over het algemeen gevormd op basis van bewijs; de autoriteiten geven regelmatig opdracht tot het doen van onderzoek naar geweld tegen vrouwen en dit onderzoek is op grote schaal beschikbaar. GREVIO juicht de huidige onderzoeksinspanningen toe om diverse intersectionele problemen vast te stellen voor groepen die het risico lopen slachtoffer te worden van geweld en die nu misschien niet afdoende worden bereikt door bestaand beleid en bestaande praktijken, in het bijzonder vrouwen met een beperking, illegale vrouwelijke migranten en degenen die voor hun verblijfsrechtelijke positie afhankelijk zijn van een ander.

326. GREVIO's toetsing van Nederlandse beleidskeuzes op het gebied van preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen heeft echter de noodzaak aan het licht gebracht de toepassing van een genderperspectief te vergroten. Niet alle beleidsdocumenten, richtlijnen en protocollen leggen verband tussen genderongelijkheid en geweld tegen vrouwen. De beschikbare ondersteuningsdiensten opereren vooral met het oog op het leveren van diensten aan zowel mannelijke als vrouwelijke slachtoffers zonder noodzakelijkerwijs de verschillende vormen van geweld tegen vrouwen te zien als een uiting van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen, omdat ze vrouw zijn. De nieuw geïntroduceerde gemeentelijke loketten voor ondersteuning bij huiselijk geweld (Veilig Thuis) zijn er niet op gericht vast te stellen wie de eerste agressor is maar zien partnergeweld als een probleem van twee individuen dat moet worden opgelost. Dit belemmert het waarborgen van strafrechtelijke verantwoordelijkheid (of aansprakelijkheid), wat een van de belangrijkste doelstellingen van het Verdrag van Istanbul is. Bovendien volgen degenen werkzaam in de strafrechtketen geen verplichte training op het gebied van huiselijk geweld die genderspecifiek is, wat ertoe leidt dat er geen inzicht is in de machtsdynamiek van gendergerelateerd huiselijk geweld.

327. Terughoudendheid in het beslissen wie de agressor is bij huiselijk geweld, heeft niet alleen consequenties voor de strafrechtspleging maar kan ook ernstige implicaties hebben voor voogdijkwesties. Hoewel wordt erkend dat het, bij gevallen waarbij een kind getuige is van huiselijk geweld of dit zelf ervaart, ook om kindermishandeling gaat, waarmee rekening moet worden gehouden bij voogdijbeslissingen, wordt dit in de praktijk niet altijd gedaan en delen veel vrouwelijke slachtoffers van geweld de voogdij en een omgangsregeling met degenen die hen mishandelen.

Familierechters houden niet vanzelfsprekend rekening met voorvallen van het geweld in het verleden en zijn vaak van mening dat het ontbinden van de relatie het geweld doet stoppen.

328. Uit de evaluatie blijkt dan ook dat er een grotere noodzaak is toe te zien op een breder inzicht in de cyclus van huiselijk geweld en de machtsdynamiek ervan, die vaak voortduurt nadat de relatie is beëindigd. Er moeten meer inspanningen worden gedaan om erop toe te zien dat individuele reacties op alle niveaus, onder andere van Veilig Thuis, de strafrechtketen en familierechters, zijn

gericht op het handhaven van de mensenrechten en de veiligheid van alle slachtoffers, inclusief kinderen.

329. GREVIO wenst de Nederlandse autoriteiten met dit rapport te steunen in dit streven en nodigt hen uit haar regelmatig op de hoogte te brengen van ontwikkelingen betreffende de uitvoering van het Verdrag van Istanbul. GREVIO ziet uit naar een voortzetting van haar vruchtbare samenwerking met de Nederlandse autoriteiten.

330. Om implementatie van haar suggesties en voorstellen te vergemakkelijken, verzoekt GREVIO de nationale autoriteiten dit rapport te vertalen in hun officiële landsta(a)l(en) en erop toe te zien dat het wijd wordt verspreid, niet alleen aan de betreffende overheidsinstellingen op alle niveaus (nationaal, regionaal en lokaal), in het bijzonder aan de regering, de ministeries en de rechterlijke macht, maar ook aan ngo's en andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld die werkzaam zijn op het gebied van geweld tegen vrouwen.

In document vrouwen en huiselijk geweld (GREVIO) (pagina 71-74)