• No results found

Nieuwe integrale thema’s in de omgevingswet Een nieuwe kijk op gezondheid

Waar vroeger gezondheid werd gezien als een thema ter voorkoming of genezing van ziektes, wordt ge-zondheid nu veel breder gezien. Het gaat in de breed-te om je welbevinden, zowel psychisch, lichamelijk als sociaal. Maar ook om je aanpassingsvermogen als je wel een ziekte hebt of een gebrek kent. Het Louis Bolk instituut heeft het in dit opzicht over positieve gezondheid1.

In de Omgevingswet heeft gezondheid een belangrijke positie gekregen. Het dient te worden meegenomen bij de beoordeling van vergunningen en bij het moge-lijk maken van initiatieven via wijzigen van het omge-vingsplan. Als er nadelige invloed is op de gezondheid van mensen kan de gemeente een vergunning weige-ren en bepaalde functies vermijden (Omgevingswet Artikel 5.32 en Omgevingswet Artikel 2.1 lid 4)

Bij het thema gezondheid kan gedacht worden aan:

• Het bevorderen van gezond gedrag door voldoen-de mogelijkhevoldoen-den te creëren voor b.v. wanvoldoen-delen, fietsen en buiten zijn.

• Het voorkomen van stress of overlast door een goede inrichting van wijken en voldoende groen.

1 Uit het concept beleidsplan zon en wind gemeente Buren (18-10-2020)

• Het voorkomen van milieuoverlast, zoals hoge concentraties fijnstof die ontstaat bij veel verkeer.

• Een goede groenstructuur draagt bij aan het voor-komen van hittestress, maar kan ook zorgen voor ontmoeting en het voorkomen van eenzaamheid.

In de participatieronde zijn ook meer vraagstukken rondom gezondheid benoemd. Zo zijn er vragen steld over de toegankelijkheid van het landelijke ge-bied rondom de dorpen. Ook is er behoefte om we-gen binnen en tussen de dorpen fietsvriendelijker te maken, om het fietsgebruik laagdrempeliger te ma-ken. Ook het wandelen binnen de kernen kan soms versterkt worden en wordt er aandacht gevraagd voor gezond eten en watertappunten.

• Plekken om te bewegen en te ontmoeten (moge-lijk ter voorkoming eenzaamheid)

• Voldoende (en onderling verbonden) groen (no-digt uit, mentaal belangrijk)

• Veilig bewegen (ontbreken troittoirs), hard rij-dende auto’s, vrijliggende fietspaden

• Speeltuinen wegbezuinigd (in sommige dorpen loopt het zelfbeheer van speeltuinen niet)

• Luchtkwaliteit (m.n. in Kerk –Avezaath t.a.v. de ligging van de snelweg.

Milieu en Omgevingsvisie

Milieu-aspecten zijn deels geïntegreerd in de Omgevingswet. Het gaat daarbij vooral om regels voor plaatsgebonden activiteiten. Dat zijn bepalin-gen die nu grotendeels in de Wabo en de Wm (Wet Milieubeheer) zitten. Regels voor niet plaatsgebon-den activiteiten, zoals regels voor stoffen, producten, afvalstoffen en handel in emissierechten zijn (voor-alsnog) geen onderdeel van de omgevingswet. De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om op het vlak van milieu meer maatwerk te bieden, bijvoorbeeld via

Principe tekening energietransitie

27 een bandbreedte waarbinnen de gemeente eigen

nor-men mag stellen. In het Bkl zijn instructieregels op-genomen rondom geluid, trilling, geur. Hier zijn rui-mere mogelijkheden voor maatwerk. Het is mogelijk om op bepaalde aspecten (denk aan geluid) soepeler of strenger te worden dan het huidige recht. Hiervoor is het mengpaneel (zie onder) van belang. Voor ex-terne veiligheid en lucht zijn maxima opgenomen, waardoor het niet mogelijk is om soepeler te worden.

Gemeenten kunnen ook zelf omgevingswaarden vast-stellen. Deze omgevingswaarden zijn zelfbindend. Ze moeten vertaald worden naar concrete regels in het omgevingsplan, voordat ze ook bindend zijn voor anderen. In de tabel hiernaast staan milieuaspecten waarop de gemeente strenger of minder streng kan zijn dan de (huidige) wettelijke normen.

Energietransitie

Als gevolg van het Klimaatakkoord van Parijs is er bin-nen gemeenten steeds meer aandacht voor het op-wekken van duurzame energie. Dat is in de provincie Gelderland niet anders, het Gelders Energie Akkoord (GEA) benoemt dat ze in Gelderland in 2050 energie-neutraal willen zijn. Ook de gemeente Buren wil vol-doen aan de afspraken in het Klimaatakkoord en aan de klimaatwet en heeft zich gecommitteerd aan het GEA en hiermee aan het lokaal opwekken van duur-zame energie. Op het gebied van de energietransitie heeft de gemeente ambities opgesteld: in 2030 wil Buren de CO2-uitstoot met 55% middels duurzaam opgewekte energie hebben verminderd ten opzichte van 1990. Het einddoel is een vermindering 95% in 2050. Om dit te bereiken is lokale productie van duur-zame energie noodzakelijk. Eén van de gemaakte af-spraken voor elektriciteit is dat de energieregio’s

on-derzoeken hoe en waar op land het beste duurzame energie (zon en wind) kan worden opgewekt .

Voor de omgevingsvisie ligt er een opgave:

• Om de zoekgebieden voor zon en wind vast te leg-gen en de (ruimtelijke) randvoorwaarden waarin projecten in de zoekgebieden dienen te voldoen.

• Om de doelen rondom energie en warmte te inte-greren met andere belangen in de woonomgeving, zoals groen, gezondheid en veiligheid.

In de participatieronde zijn ook meer vraagstukken rondom de energietransitie benoemd. Veel inwoners zijn zich bewust van de noodzaak om te werken aan de energietransitie in relatie tot de veranderingen in het klimaat. De meeste vraagstukken gaan over de rol van inwoners en de uitvoerbaarheid, zoals:

• Hoe komen we tot een laagdrempelige, financieel haalbare, collectieve aanpak van energie?

• Hoe zorgen we voor een zorgvuldige aanpak van duurzaamheidsvraagstukken zonder dat de kwali-teit van de omgeving eronder leidt?

• Kunnen we duurzaamheid koppelen aan andere ontwikkelingen, zoals groen- en landschaps-ontwikkeling, ontwikkeling van bedrijven en de ontwikkeling van recreatie?

Klimaatadaptatie

Als gevolg van veranderingen in het klimaat verandert onze fysieke leefomgeving. De belangrijkste veran-deringen in het klimaat die voor onze gemeente van belang zijn, zijn de veranderende weerpatronen en

29 een hogere gemiddelde temperatuur. Als gevolg van

veranderende weerpatronen zullen we te maken krij-gen met pieken in de neerslag met kortere en hevi-gere buien. Daar staan lanhevi-gere perioden van droogte tegenover. We hebben in onze gemeente gedeeltelijk een gemengde riolering en een afkoppeling van he-melwater. In het buitengebied ontstaan in tijden van droogte watertekorten, met als gevolg vochttekort in de landbouw en verdroging van de natuur. Omdat infiltratie van water in ons gebied nauwelijks plaats-vindt, is het altijd nodig dat water wordt afgevoerd. In de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie is afgespro-ken dat gemeenten in 2020 klimaatbestendig moeten handelen en in 2050 (zo goed mogelijk) klimaatbe-stendig moeten zijn. Lange perioden van hogere tem-peraturen kunnen leiden tot hittestress in bebouwd gebied. Groen, water en voldoende ruimte om ‘door te waaien’ dragen bij aan het voorkomen van hittestress.

Door onze ligging tussen de rivieren hebben we ook te maken met grotere pieken in de watertoevoer van elders. Dit probleem wordt via het Deltaprogramma landelijk aangepakt. Op allerlei locaties in het land vinden rivierverruimingsprojecten plaats.

• Omgaan met bodem inklinking bij lagere water-standen in de rivieren.