• No results found

Nieuwe ecologie van sociale interactie Dourish en Satchell (2011) gaan in op de verschillen tussen ‘traditioneel’ sociaal gedrag ten opzichte van sociaal gedrag via

de sociale media. De invulling op de sociale media van termen als ‘vrienden’, ‘volgers’, ‘fans’ en ‘contacten’ heeft nog maar zijdelings te maken met de oude betekenissen van de woorden. De mogelijkheden en onmogelijkheden van de digitale technologie leiden tot een nieuwe vorm van sociale interactie. Er ontstaat een nieuwe ‘ecologie van sociale interactie’ die onder meer gekenmerkt wordt door diversiteit. Thema’s die van belang zijn in die interactie zijn volgens Dourish en Satchell onder andere wederkerigheid, benaderbaarheid, verantwoordelijkheid (bijvoorbeeld de morele druk om te blijven twitteren) en exclusie (non-participatie).

Personalisatie van acties

Als gevolg van de individualisering en de digitale informatisering hebben mensen de neiging om meerdere doelen tegelijkertijd na te streven. Zij filteren deze doelen op basis van individuele levensstijlen (Touraine, 2000; Beck en Beck-Gernsheim, 2002; Micheletti, 2003). Belangrijke elementen waaraan mensen doelen koppelen, zijn bijvoorbeeld netwerken van vrienden, merken en hobby’s. Het gevolg is dat wereldwijde issues (zoals klimaatverandering) worden gepersonaliseerd (zoals de carbon footprint). Individuen selecteren specifieke collectieve acties en zij willen deze mogelijk zelfs publiekelijk delen, of anders gezegd, aan anderen laten zien. Deze personalisatie van acties wordt heel gemakkelijk gemaakt door internet en de sociale media waardoor het gebruik van internet en de sociale media belangrijker in de samenleving wordt (Bennett en Segerberg, 2011).

Hirsch bespreekt drie voorbeelden van sociale media-platforms. Het eerste is Ushahidi (www.ushahidi.com), een gratis open source platform voor het verza- melen, visualiseren en uitwisselen van informatie, dat als burgerjournalistiek voor rapportages is gebruikt ten tijde van crises. Dit systeem wordt bijvoor- beeld gebruikt door activistische organisaties als Al Jazeera, maar ook door mensen tijdens de tsunami en kernreactorramp in Japan.

Het tweede voorbeeld is Crabgrass (uniteforclimate.org), een sociaal netwerk voor groepen met een gedifferentieerd systeem dat goed afgesloten groeps- structuren kent.

Het derde voorbeeld is Witness (www.witness.org), een hub voor video’s over mensenrechten in een activistische context. Dit systeem levert bescherming van de identiteit van de maker en claimt geen eigenaarschap van de video.

Voor politieke acties spelen privacy-issues een rol bij de keuze voor platforms, net als bescherming en afscherming van auteurs of gevoelige informatie. Maar ook een voorkeur voor niet-commerciële platforms, of het gerichte bereik ervan kunnen redenen zijn. Een unieke activistische focus is niet gebaat bij het be- reiken van de hele wereld, maar eerder bij het gericht zoeken en benaderen van andere activisten.

De drijfveren van mensen die actievoeren via internet worden vaak ingegeven door rationele overwegingen en minder door groepsidentificatie (Brunsting en Postmes, 2002). Terwijl deze groepsidentificatie in de literatuur juist als een belangrijke eigenschap voor andere, fysieke vormen van collectieve actie wordt gezien. Volgens verschillende bronnen (Diani, 2000; Tilly, 2004) is het internet vooral in staat tot het creëren van zwakke banden. Zij geven aan dat het internet niet het vertrouwen en de sterke banden kan creëren die nodig zijn om een duurzaam

77

76

zeldzamer worden en we zouden op weg zijn naar meer fluïde en vluchtige sociale patronen, waarin de banden tussen mensen losser en flexibeler zijn. De sociale bewegingen die ontstaan, zijn daarmee minder stabiel en stevig dan de traditionele sociale bewegingen.

Aan de andere kant stellen Schumann en Luang (2011) dat internet en de sociale media juist ook informatieoverdracht faciliteren waardoor mensen zich bewust worden van gedeelde smart. Internet kan worden gezien als een bron van emotionele steun die identificatie met een bepaal- de doel of thema faciliteert. Het brengt sterk gemotiveerde mensen bij elkaar en kan dus ook de betrokkenheid en de motivatie van mensen verhogen. Door online self-representatie en betrok- kenheid raken mensen dan sterker gemotiveerd om zich voor een bepaalde zaak in te zetten.

Framing

Framing is gerelateerd aan collectieve identiteit (Snow et al, 1986). Framing is het construeren van een gezamenlijk begrippenkader door een groep, om betekenis te geven aan ervaringen en acties waarmee de groep te maken krijgt. Een gezamenlijk begrippenkader leidt tot een gedeeld geloof en begrip, wat uiteindelijk collectieve actie faciliteert (Zald, 1996). Zonder gedeelde betekenis en begrip is het niet waarschijnlijk dat mensen zich met elkaar verbonden voelen, dat er een collectieve identiteit ontstaat en daarmee een sociale beweging. Internet kan het proces van framing faciliteren. Het uitwisselen van informatie (met bijvoorbeeld Wikipedia en hyperlinks) en ervaringen (via platforms als Facebook en Twitter) versterkt het samen bouwen aan een gedeelde ervaring en de betekenis daarvan.

Gatekeeping

De sociale media maken het mogelijk om maatschappelijke trends, sociale bewegingen en kiemen van sociale innovaties te vinden en te volgen (zie ook het hoofdstuk ‘Het sociale web’). Ook faciliteren de sociale media ‘gatekeeping’ (Segerberg en Bennett, 2011). Alhoewel de betekenis van gatekeeping in de literatuur niet eenduidig is (Barzilai-Nahon, 2009), kan het worden gezien als een filter van informatie. Een gatekeeper controleert welke informatie op een bepaalde website of een bepaald platform wordt toegelaten. Zo houdt de gatekeeper bijvoorbeeld discriminerende of bedreigende uitingen buiten de conversatie, bijvoorbeeld in de reacties op een blog.

Maakbare identiteit

Naast het voorbeeld van het begrip ‘vriend’ zijn er nog andere voorbeelden van nieuwe sociale betekenisgeving als gevolg van de mogelijkheden van internet en de sociale media. Bijvoorbeeld de begrippen ‘identiteit’ en ‘imago’. Via de sociale media ontstaat de nieuwe mogelijkheid om jezelf publiekelijk te presenteren en te profileren. Daarmee ontstaat de vraag wat je publiekelijk wilt uitstralen en ontstaat een veel grotere maakbaarheid van de identiteit dan vóór het digitale tijdperk. Deze maakbare identiteit vindt ook in traditionele sociale interacties plaats, maar deze is vaker van een korte duur en heeft een minder groot bereik. Neem bijvoorbeeld het steunen van een actie: meelopen in een demonstratie is eenmalig zichtbaar voor een beperkt publiek, terwijl online ondertekening van een activistisch standpunt een leven lang mee kan gaan.

Collectieve identiteit

Een belangrijk mechanisme voor het ontstaan van een sociale beweging of een collectieve actie is de collectieve identiteit. Collectieve identiteit is de mate waarin een persoon zich met het wij-gevoel van een specifieke groep identificeert. Deze collectieve identiteit is een onderdeel van de persoonlijke identiteit van een persoon. Collectieve identiteit komt voort uit een interactief en gezamenlijk proces tussen de individuen die samen het collectief vormen. Eerder speelde nabijheid hierin een belangrijke rol. Maar internet en de sociale media maken het gemakkelijker om ook een collectieve identiteit te bevorderen onder een ruimtelijk verspreide populatie (Brunsting en Postmes, 2002).

Facebook is een voorbeeld van een netwerk dat het bouwen van een collectieve identiteit stimu- leert. Het wordt relatief gemakkelijk om interacties met anderen te hebben en overeenkomsten in behoeften, interesses en doelen van medegroepsgenoten te zoeken: ‘Ik wordt wij’. Ook kun- nen de sociale media worden gebruikt om een collectieve identiteit actief uit te dragen. Door online lid te worden van een specifieke groep kan iemand de collectieve identiteit versterken. De leden dragen namelijk een beeld naar buiten uit waaraan nieuwe leden zich willen conformeren. Een nadeel van deze online community-vorming dat wordt genoemd (Diani, 2000; Tilly, 2004), is dat de banden die ontstaan vluchtiger en minder sterk zijn. Solide sociale patronen zouden

79

78

Maar bij gatekeeping gaat het ook om het beïnvloeden van informatiestromen. Dit betreft niet per se het niet-toelaten van bepaalde, ongewenste informatie, maar vooral het positief beïnvloe- den van stromen van gewenste informatie. Gatekeepers kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat bepaalde (voor hen interessante) thema’s meer aandacht krijgen door hierop te reageren, deze te delen of online discussies erover gaande te houden. Zo kunnen sociale processen, in ieder geval op kleine schaal, worden gestuurd.

Gatekeeping op Foodlog

‘Foodlog is een plek voor mensen die hun kennis over alle facetten van eten en de toekomst daarvan met elkaar en het publiek willen delen. Journalistiek, publicistisch en informatief. Scherp en met humor. Niemand hoeft te aarzelen om te reageren, maar kom niet met onzin. We houden ervan om die meteen te ontzenuwen. Dat doen we ook met halve, scheve en onjuiste beelden zoals die ons uit andere media opvallen. Soms doen we dat binnen een half uur na het verschijnen van een bericht. We? Dat is de interactieve groep mensen die deze krant zijn bestaansrecht en plek in de media verschaft.’ www.foodlog.nl

81

80

De kanteling van

de traditionele hiërarchisch georga- niseerde samenleving naar een energieke informatie- en netwerksamenleving leidt tot verschuivende verhoudingen tussen bestaande en nieuwe spelers in het publieke do- mein. In het hoofdstuk ‘De energieke informatie- en netwerksamenleving’ hebben we beschreven wat deze kanteling betekent voor de gevestigde orde, voor de positie en rol van bestaande instituties. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe de overheid en de we- tenschap via internet en de sociale media proberen aan te haken op beweging, energie, ideeën, vernieuwing of initiatief vanuit de energieke netwerksamenleving. Wat houden Overheid 2.0 en Wetenschap 2.0 in de praktijk in? Welke nieuwe rol en houding passen hierbij en welke dilemma’s spelen hier een rol?

Herdefiniëring rol bestaande