• No results found

Nederland Regieland Hans Langeveld

Jan Ketelaars

9. Nederland Regieland Hans Langeveld

9.1 Inleiding

De sterke positie van Nederland op het gebied van productie, transport, handel en vermarkten van agrarische producten staat onder druk. Dit komt onder andere doordat de sterke concentratie van met name veehouderij in ons land geconfronteerd wordt met grootschalige neveneffecten terwijl bijv. diertransport steeds meer wordt beperkt. Hiernaast bedreigen globalisatie en het afbouwen van Europese landbouwsubsidies onze exportpositie, terwijl ook de concurrentiepositie van transport en verwerking van agrarische producten onder druk staat. Om in de toekomst voldoende toegevoegde waarde te realiseren wordt onder andere gezocht naar manieren om de regie en organisatie van landbouwproductie, transport en handel internationaal in handen te kunnen houden (c.q. krijgen), zonder alle handelingen ook fysiek zelf uit te voeren.

Hiernaast heeft de Nederlandse overheid ook een ander belang bij het verbeteren van de zogenaamde ‘agrologistiek’ (het transport, de opslag en de distributie en logistieke regie van goederenstromen in de agrarische sector, inclusief non-food goederen). Bijna alle agrarische producten in Nederland worden via de weg vervoerd, waarmee de agro- logistiek een flinke bijdrage levert aan het wegtransport (één op de vier vrachtwagens vervoert agrarische of agro- gelieerde producten) en de bijbehorende problemen met bereikbaarheid, met name rondom grote steden.

Men verwacht dat in 2020 het goederenvervoer zal zijn verdubbeld ten opzichte van het jaar 2000, terwijl de vertraging in distributievervoer de afgelopen tien jaar al is opgelopen van 25 naar 43 minuten per rit. Hiernaast kan verwacht worden dat de huidige concentratie in agroketens (ontstaan van grootschalige distributiecentra) de druk alleen maar zal vergroten. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen is in 2001 door de Ministeries van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en van Verkeer en Waterstaat een visiedocument opgesteld (‘Visie Agrologistiek’), in 2002 gevolgd door een actieplan. Concreet wordt gestreefd naar een verbeterde clustering en verbinding van agrarische productie, handel en transport, alsmede naar een toenemende (internationale) regierol in de agro- logistiek56.

Het ministerie van LNV ondersteunt de activiteiten van het ‘Platform Agrologistiek’, dat een aantal pilotprojecten begeleidt op het gebied van de agrologistiek57. Niet al deze projecten worden hier behandeld. In onderstaande wordt

een beperkt aantal projecten beschreven.

9.2

Regie in de sierteelt: mondiaal sierteelt netwerk

9.2.1

Beschrijving

Nederland heeft met Aalsmeer een zeer dominante speler op het gebied van verhandeling van sierteeltproducten. Er is echter een duidelijke tendens dat steeds meer producten die buiten ons land zijn geproduceerd direct naar buitenlandse afnemers verhandeld worden. Bovendien legt het transport van bloemen e.d. een groot beslag op het (regionale) wegennet. Het project stelt zich ten doel ook bij handelsstromen die niet via Nederland lopen toege- voegde waarde voor ons land te realiseren. Hiertoe worden standaarden en infrastructuur ontwikkeld voor een

56 Brief van de Minister van LNV aan de Tweede Kamer, 4 juli 2003, ‘Stand van zaken uitvoering visie agrologistiek’

(TRC 2003/5107)

57 Voor meer informatie, zie de website van Platform Agrologistiek (www.agrologistiek.nl). Achtergrondinformatie is onder andere

gehaald uit de brief van de Minister van LNV aan de Tweede Kamer, 11 november 2004, ‘Agrologistiek in uitvoering: de eerste resultaten’, Visie Agrologistiek (2001), en uit Duineveld, van den Broek, Simons en ten Napel (2003), ‘Visie agrologistiek. Relevante kennisvragen voor onderzoek.’ Rapport B733a. Agrotechnology and Food Innovations, Wageningen UR

mondiaal netwerk voor transport van sierteeltstromen. Dit project past bij uitstek in de doelstellingen van Nederland- Regieland: niet alles meer zelf doen, maar door het organisatorisch mogelijk te maken toch meerwaarde creëren.

9.2.2

Initiatiefnemer en spelers

Nederland Distributieland (NDL) en bedrijven in de sierteeltsector.

9.2.3

Status van het initiatief

Dit project bevindt zich in de opstartfase.

9.2.4

Kansrijkheid en duurzaamheid

Gezien de reeds geconstateerde tendens van mondialisering lijkt het niet mogelijk de huidige status van Nederland als knooppunt van fysieke verhandeling te handhaven. Hiernaast zijn de nadelen van de stromen duidelijk. Nederland lijkt echter een goede kans te hebben om een belangrijke rol te spelen in het regisseren van internationale stromen. Hiervoor pleiten de bestaande handelsinfrastructuur, die in toenemende mate gebaseerd is op ICT, de organisatie van de Nederlandse transportsector, het bestaande kennis- en informatienetwerk, en de structuur van aanleverende bedrijven rondom de sierteelt. Het succes van een dergelijke aanpak hangt echter in hoge mate af van ontwikke- lingen op gebied van nieuwe infrastructuur en kostprijsontwikkelingen.

Het voordeel van dit initiatief qua duurzaamheid is niet geheel eenduidig. In principe leidt elk transport van bloemen en planten dat achterwege gelaten wordt tot milieuwinst, vooral als het om vliegtransport gaat. Doel van het initiatief is echter niet om vervoerskilometers te beperken.

9.3

Versterking agro-clustering Venlo

9.3.1

Beschrijving

Doel is de samenhang en afstemming van productie, handel en verwerking van agroproducten in het gebied rond Venlo te verbeteren. Hiervoor wordt onder andere een railterminal en spoorwegemplacement ontwikkeld en een glastuinbouwlocatie ingericht. Productielocaties en distributiecentra worden samengevoegd. Dit project is onderdeel van een viertal initiatieven dat gezamenlijk wordt aangeduid als ‘Klavertje vier’. Andere activiteiten zijn de realisatie van ruim 500 ha glastuinbouw in de gemeente Horst aan de Maas (Californië en Siberië), en de opzet van een productiepark door de Coöperatie Veiling ZON (ZON Fresh Park). Gezamenlijk kan men verwachten dat deze initiatieven bijdragen aan de doelstellingen van Nederland-Regieland.

9.3.2

Initiatiefnemer en spelers

Initiatiefnemer is de provincie Limburg, tezamen met de gemeenten Venlo, Maasbree, Horst aan de Maas en de Coöperatie Veiling ZON. Andere betrokken spelers zijn diverse partijen uit het bedrijfsleven.

9.3.3

Status van het initiatief

Begin 2004 is een Europese subsidie beschikbaar gesteld. In maart van dat jaar is een symposium georganiseerd door het Euregionaal Kenniscentrum Logistiek (onderdeel van de Fontys Hogeschool Bedrijfskunde en Logistiek), het European Logistics Center Limburg (ELC-Limburg) en de Kamer van Koophandel Limburg-Noord. Het project is

aangewezen als voorbeeldproject op het gebied van de ontwikkelingsplanologie, en – met andere ‘greenports’ – opgenomen in diverse beleidsnotities (zoals Pieken in de Delta, Nota Ruimte en Nota Mobiliteit).

9.3.4

Kansrijkheid en duurzaamheid

Het gebied rond Venlo is plaatselijk redelijk dicht bewoond en heeft een goede infrastructuur (park komt naast spoorlijn Eindhoven-Venlo). De van oudsher bestaande landbouw (vroeger gemengde bedrijven, later veel tuinbouw) maakt een innovatieve en actieve indruk en de organisatiegraad is hoog. Er is een effectieve bestuurlijke coördinatie door de provincie en actieve inbreng van het bedrijfsleven dat bereid is te investeren. Inbreng van regionaal bestuur en relaties met kamer van koophandel en coöperatieve veiling Zuidoost Nederland zijn een duidelijke pré. Er is voldoende geschoold personeel in de regio. Op dit moment hebben agroproductieparken geen positieve connotatie bij het grote publiek. Nabijheid van grote stedelijke centra, met name in Duitsland, zijn gunstig.

Duidelijk is dat een vergaande clustering van verschillende activiteiten zoals in dit project wordt beoogd tot een enorme besparing van autokilometers kan leiden. Hierbij speelt een vergrote inzet van de spoorwegen als transport- middel. Naast dit ecologische duurzaamheidseffect (planet) speelt ook de kostenbesparing een rol (profit).

9.4 Clustering productie en distributie vollegronds-