• No results found

Natuurlyke Historie van Holland. Eerste hoofdstuk

Bevattende eene Geographische beschryving van Zuid-Holland, zo veel nodig is tot de Natuurlyke Historie van dat Land.

+

ZUID-HOLLAND.

+

Holland, oudtyds bepaaldelyk de naam van een Dorp of Vlek, zoo men wil, in

denDordregtschen Waard gelegen, komt niet, voor het afloopen der elfde eeuwe, voor, als de benaaming van een Graafschap; dat zig, in die dagen, naar sommiger gedagten, niet wyder uitbreidde, dan deDordregtsche Waard. Met dit Graafschap, 't zy dan van eene mindere of meerdere uitgebreidheid, (want hier op staan te blyven beantwoord niet aan de natuur van myn ontwerp,) schynen zig van tyd tot tyd andere nabuurige Landen en Graafschappen, langs verschillende wegen, vereenigd te hebben; en deeze allen, eindelyk, onder één Hoofd gebragt zynde, hebben vervolgens gezamentlyk den naam

+

ZUID-HOLLAND.

+

vanHolland gedraagen. Dus is deeze naam eigen geworden aan eene Landstreek, die oudtyds verscheide benaamingen droeg, en door verschillende Volkeren bewoond wierd; waar onder, in de allervroegste tyden, deKatten, Batavieren, Kaninefaaten, Marezaaten, en zoogenaamde mindere of kleene Vriezen, boven al beroemd zyn in 's Lands Historie.

Het aanzien, 't welk dit gewest, in de vrye Republiek der Vereenigde Nederlanden, in laater dagen, verkreegen heeft, als zynde de magtigste dier zeven Provinciën, geeft den Vreemdelingen meermaals aanleiding, om de geheele Republiek onder de benaaming vanHolland te begrypen: 't welk veelligt te gereeder geschied, om dat in 't hartje dier Provincie, in 't Vorstlyk's Gravenhage, het Hof der Hoogmogende Heeren, Myne Heeren, de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, gevonden word; de plaats der Algemeene Staatsvergaderingen, ter hand-haavinge van 't welweezen der gantsche Republiek. Doch dit is een misbruik; als zynde die naam alleen eigen aan eene byzondere Provincie van dit Gemeenebest; welke, uit hoofde der oude Regeerings wyze, nevens die vanZeeland en 't Landschap Zutphen, door den tytel van Graafschap, (een tytel die nu egter niet meer te passe komt,)

onderscheiden word.

De geheele uitgestrektheid deezer Provincie word, in denTegenwoordigen staat

(*)

ZieTegenwoordige staat der Vereenigde

Nederlanden, IV. D. bl. 3, 4.

van Holland(*), welk Geschrift my hier, voor

+

ZUID-HOLLAND.

+

zo veel de schikking betreft, veel al ter handleidinge zal dienen, in de lengte, van het Noorden naar het Zuiden, bepaald op omtrent dertig uuren gaans; zynde de Eilanden benoorden het Marsdiep daar niet onder gerekend; de grootste breedte, van het Oosten naar het Westen, mag nog geen negen uuren gaans haalen; en men begroot den gantschen omtrek op omtrend tagtig uuren gaans.

De grensscheidingen strekken zig, ten Noorden en ten Westen, langs de Duitsche of Germanische zee; die, ten opzigte van haare noordelyke strekking, by onze Landgenooten genoemd word de Noordzee; ten Zuiden vervolgen de Hollandsche grenzen tot aan Staats-Braband en de Provintie Zeeland, wel byzonder tot aan het eiland Schouwen; en ten Oosten bepaalt zig het Land aan de Zuiderzee, het bisdom Utrecht, en een gedeelte van Gelderland.

De Provincie word naar de aangenoome en aloude benaaming van 's Lands Staaten, verdeeld in twee groote onderscheide landstreeken, te weeten,Holland enWest-Vriesland; dog, by de meest in zwang gaande benaaming, onderscheid men het in twee natuurlyke deelen,Zuid- en Noord-Holland, of wel, in 't Zuider- en Noorder-Kwartier. 'Er zyn nog andere verdeelingen gebruikelyk, die haare betrekking hebben, tot het Staatkundige of Kerkelyke; dog vermits de aangenomen natuurlyke verdeeling best

+

ZUID-HOLLAND.

+

overeen komt met den aart van dit Werk, zoo houden wy die vanNoord- en Zuid-Holland; en zullen de andere kleener verdeelingen op haare plaats in agt neemen.

Onder de benaaming vanZuid-Holland(a)heeft men hier te begrypen, alle de Plaatzen, Landen, Dorpen, Heemraadschappen, enz. die bezuiden het Y gevonden worden; die zig langs de Noordzee, van Kennemerland af, tot aan de grenzen van Zeeland, aaneenschakelen, met insluitinge der tusschenliggende Eilanden; die voorts, van de afscheidingen van Staats Braband, Gelderland en Utregt, tot aan het einde van Amstelland en Gooiland, volgende, ons, naar het beloop van dien kring, langs de Zuiderzee, tot in en aan het Y, by Sparendam te rug brengen.

Noord-Holland in tegendeel bevat dan alle de Landen, Steden en Dorpen enz. die benoorden het Y liggen; te weeten, alle de landen, die in den kring gelegen zyn, welke de Noordzee, van Egmond af, om den Helder, met de Zuiderzee en het Y, tot by Sparendam, aan Kennemerland, formeert.

Een aanvang maakende metZuid-Holland, kan men gevoeglyk de optelling der

onder-(a) By sommigen wordZuidholland ook als eene byzondere landstreek van het Zuider-Kwartier aangemerkt; bestaande uit vier Eilanden of Waarden; namentlyk, den Grooten Waard, den Zwyndregtschen Waard met den Rieder Waard, den Krimpener Waard, en eindelyk, den Alblasser Waard. Zie breeder,Tegenwoordige staat enz. VII D. bl. 351.

+

ZUID-HOLLAND.

hoorige+Landen en Dorpen beginnen, langs de Landen van de Generaliteit, en wel byzonderlyk van de zyde der Baronie van Breda, en der Meijerye van 's

Hertogenbosch; waar aan, het eerste Landschap van Zuid-Holland, volgens de opgemelde natuurlyke verdeeling, grenst; te weeten, hetLand van Heusden.

+

Het Land vanHEUSDEN.

+

Dit Landschap word, gedeeltelyk ten Oosten en ten Zuiden, van voornoemde Meijerye afgescheiden door de Bosche Sloot en den Hollandschen Dyk; ten Noorden, en gedeeltelyk ten Oosten, word het bespoeld door de Maaze; die het afscheid van den Bommeler Waard, in de Provincie van Gelderland. Voor 't overige is het bepaald tusschen de Langestraat, de Landen van Dussen en het Land van Altena. De Maaze formeert voor het Land van Heusden een eilandje, aan de overzyde der riviere, het welk genaamd word de Hemerder Waard; en door zyne strekking veroorzaakt, dat de Maaze aldaar een krommen draai neemt, in welks inham het Steedje en de sterke vesting Heusden gelegen is.

De grootte van het Land van Heusden word gesteld op drie uuren in de lengte, en twee uuren in de breedte, of deszelfs omtrek word gerekend op omtrent zes à zeven uuren gaans. De aart van den grond is meerendeels veenig en zandig; den eersten vind men vol zwaar en bruin veen; byzonder aan den kant der Vlymersche veenen. De zandgronden bestaan meest uit

+

ZUID-HOLLAND.

+

vlakke en zandige heiden; hier en daar overvloedig met eike en andere kreupelbosschen bezet; hoe meer men egter aan den Maaskant nadert, naar den kant van Altena, hoe het land kleiagtiger en te gelyk vrugtbaarder word.

+

Het Land vanALTENA.

+

Naast aan het Land van Heusden vind men hetLand van Altena: het welk op dezelfde lengte als dat van Heusden geschat word; dog in de breedte één uur grooter. Men verdeelt dit Landschap veelal inOud-en Nieuw Altena. Het word ten Noord-Oosten, door de Maaze, van den Bommeler Waard, en ten Noorden, door de Merwede, van het Land van Arkel gescheiden: en heeft aan den oever der laatstgenoemde riviere het Steedje Woudrichem, of Workum, liggende een halfuur boven Gorinchem of Gorkum, schuins daar over in 't Land van Arkel. Het gantsche Land van Altena word van vooren doorwaterd, door middelbaare spruchtzels van de Merwede, en van agteren door de killen van den verdronken Waard van Zuid-Holland, inzonderheid aan de Oostkil en de wyde Alen.

Dit gantsche Landschap is zeer wateragtig, effen en laag; egter zoo niet, of 't kan, overstroomd zynde, met het afneemen der rivieren, zyn water loozen; en 'er worden, buiten eene meenigte Houtakkers aan den kant des Bommeler Waards, zeer veele welbebouwde Landen en Plaatzen in gevonden: als de Emmikhovens Polder, de Banne van den Hil,

+

ZUID-HOLLAND.

hoven,+Waardhuizen, de Banne van Sleeuwyk, de Oude Ban, die van Ryswyk, Uitwyk, Zandwyk, Uppel, de Werken, enz. aan welke laatstgenoemde Banne by Werkendam en Kloppenwaard, de uithoek van dit Land gevaarlyk ligt, voor den draaistroom der Merwe; dewyl die rivier aldaar, met eene sterke drift, door de killen en eilandjes van den verdronken Zuidhollandschen Waard, na de oude Maaze heen getrokken word: waar door het Land van Altena niet zelden bloot gesteld is voor dergelyke gevaaren, als de even gemelde Waard ondergaan heeft; van welke wy, ons bestek volgende, hier ook eenige melding behooren te maaken.

+

De verdronke

Zuidhollandsche Waarden.

+

Deeze Waard, naast aan het Land van Altena liggende, heeft de Merwede van vooren, en de oude Maaze van agteren; en strekt zig uit tot aan het Land van Dordregt. Men telt, volgens de nieuwste naspeuring, om ons met alle de

byzondere benaamingen niet op te houden, in dezelve, over de vier à vyf en zeventig zo kleene als groote Eilandjes; waar van sommige door de schuuring der stroomen afneemen, anderen weder aanneemen, en ook wel eenigen, van een gescheurd zynde, zich door den tyd als nieuwe Eilandjes vertoonen.

De gronden van alle deeze Eilandjes zyn week en volkomen moerig; zoo dat de meesten niet wel te betreeden zyn; de grootste hebben egter meer of min een vaster grond, zoo dat 'er op gegaan kan worden; dezelven grenzen aan de Bakkers Kil, die

+

ZUID-HOLLAND.

+

deeze Eilanden van het Land van Altena afscheid. De overige zyn meest allen met riet en waterwilligen bewassen, die met geheele waterboschadjen tot

schuilplaatzen voor eene menigte van allerlei watergevogelte verstrekken; waar onder zelfs de zeldzaamste soorten van ons Land zig bevinden. Hier broeden allerlei slag van Eenden en Meeuwen, in zulk eene menigte, dat men gantsche rietakkers en streeken met eijeren vind; waarom ook eenige dier eilandjes, even als het Eijerland by Texel, hier den naam van Eijer-Waard gekreegen hebben. En zoo heeft ook de menigte van biezen, die op deeze landjes en aan deeze killen wassen, aan die allen den naam van Biesbosch gegeeven. Dus bevat deeze Waard onder dien gemeenen naam vanBiesbosch, de droevige geheugenis van tweeënzeventig bloeijende Dorpen of Gehugten; die, in den jaare 1421, op den 18denvan Slagtmaand, door het geweld der wateren vernield, en waar van 'er meer dan twintig op deszelfs bodem verdronken zyn, welken nu, of in den vloed begraaven liggen, of onder een aantal van onbewoonde landjes op de felle waterstroomen dobberen.

+

De Heerlykheid

GEERTRUIDENBERG.

+

Agter deeze Eilandjes, of het Biesbosch, ten Zuiden, ligt de Heerlykheid van Geertruidenberg, het uiterste land van Zuid-Holland, aan den kant van Staats Braband. Deeze Heerlykheid heeft tot haare hoofdstad een Steedje van dien naam; en derzelver land is maatig vrugtbaar. Oostwaards

+

ZUID-HOLLAND.

+

van dezelve ligt nog de Langestraat, boven al beroemd door de groote menigte van uitsteekend Hooi, dat hier gewonnen word; en aan de andere zyde, of Westwaards, ontmoeten ons de Heerlykheden van de Zwaluwe, (die in Hooge en Laage Zwaluwe verdeeld word,) midsgaders van Zevenbergen en Niervaart of de Klundert.

Dus de Landen doorloopen hebbende, die aan Staats-Braband grenzen, zoo vaar ik over op de Hollandsche Eilanden, die over het vaste land van Zuid-Holland liggen: alwaar men, de Maaze aan die zyde volgende, ontmoet, den Dordschen Waard, den Hoekschen Waard, het Land van Voorne, en Putten, Ysselmonde, enz.

+

De Dordsche Waard.

+

Het eerste dier eilanden, deDordsche Waard, of het Land van Dordregt genaamd, bestaat, behalven de oude stad Dordregt, benevens derzelver grondgebied, in de Ambagten van Dubbeldam, Wieldregt, de Myl, en de Merwede-Polder; die alle te samen een driehoekig Eiland uitmaaken, dat, ten Oosten en Noordoosten door de Merwe, ten Zuiden en Zuidoosten door den Biesbosch, en ten Westen door de 's Gravendeelsche of Dordsche Kil bespoeld zynde, door een sterken dyk omringd word; die tegenstand bied aan den slag deezer te samenloopende wateren. De landeryen van dit Eiland zyn waterige en broekige weiden of hoollanden, hier en daar met moerige meertjes en waterleidingen doorsneeden. Aan den kant van den Biesbosch liggen

+

ZUID-HOLLAND.

der+water nog eenige vaste en hooge Zandbanken, als overblyfzels van de aldaar verdronken landeryen; en aan den anderen kant worden 'er door den draai der wateren etlyke ondiepten gebooren.

+

DORDREGT.

+

De oude en vermaarde stadDordregt, de eerste stem-hebbende Stad in de Staats Vergaderingen van Holland, zoo over bekend, door haare Oudheid, als van wegen het aldaar gehouden Synode, ligt aan den Noordelyken uithoek van deeze landen, op een uithoek als een driesprong van de rivier; alwaar zy zich, door een overvloedigen doortogt van schepen, in bloeijende welvaard bevind. Volgens eene naauwkeurige uitrekening, ligt de Stad op de lengte van één en vyftjg graaden zeven en vyftig minuuten, en op de breedte van vyf en twintig graaden en een en vyftig minuuten.

+

De Hoeksche Waard.

+

Aan de overzyde van den Lande van Dordregt, nevens de gedagte Dordsche kil, komt men in de Landen van denHoekschen Waard, in welken verscheide

Baljuwschappen en Ambagtsheerlykheden gevonden worden; als daar zyn, die der Beijerlanden, van 't Land van Strijen, van Bonaventura, van Moerkerkerland en Goidschalksoord, midsgaders die van Goudewaard en Piershil, welken tot het Land van Putten behooren. Deeze allen te saamen maaken een der grootste Eilanden van de Maaze uit; hebbende ten Noorden de oude Maaze, ten Zuiden het

Hollandsche Diep, ten Oosten de Dordsche Kil, en ten Westen

+

ZUID-HOLLAND.

+

eene doorwatering der Maaze, het Spuije genaamd, die langs de Landen van Voorn en Putten stroomt, en zig in den breeden plas van het Haringvliet verliest. Aan den kant van de Dordsche Kil heeft het Land van Strijen voor zig dat van

Bonaventura; ten Zuiden paalt het aan 't Hollandsche Diep; de Moerkerkerlanden liggen ten Noorden, en de Beijerlanden ten Westen. Goidschalksoord ontmoet men aan de Oude Maaze, naar 't Spuije toe; Piershil en Goudswaard liggen aan 't Westlykst einde van het Eiland aan 't Spuije. Deeze Baljuwschappen en Ambagtsheerlykheden hebben verscheide onderdeelingen, en men vind ze gemeenlyk met vry wel bewoonde Dorpen voorzien; waar onder boven al te tellen zyn, Strijen, Numansdorp, 's Gravendeel, Puttershoek, Oud- Nieuw- en

Zuid-Beijerland, en Korendyk.

In het midden van Groot-Beijerland ontmoet men eene dubbele Kil, die eene langwerpige strook lands, by wyze van een eilandje, omspoelt: en deeze Kil doorloopt het gantsche land met veele kreeken en vaarten. Voorts is het Eiland door zwaare Dyken omringd, om den vloed der Maaze aan de eene, en den slag van 't Haringvliet aan de andere zyde af te weeren: en de omtrek deezer bedykinge is zo groot, dat een sterk voetganger eenen zomerschen dag nodig heeft, om dien binnen

zonneschyn rond te gaan. Men vind voor deeze Landen nog verscheide banken, die by laag

+

ZUID-HOLLAND.

+

water droog liggen, en aldaar met den naam van Schorren bekend staan, waar onder de schorren van Strijen de voornaamsten zyn.

De aart der Gronden in de voorschreeve Landen is, gelyk elders, van verscheide menging; dog meerendeels weekagtige klai, die binnenwaards meer of minder zandig is. Men vind 'er om die reden goede Weilanden, Graanakkers, veele Vlaslanden, en ook Meekrappen; maar niet in die menigte, als in de naastliggende Eilanden; vermits de inwoonders zig alhier meest op de Visschery en de Zeevaart toeleggen; het welk de grootste tak van hun bestaan is: en schoon 'er de Veebouw ook wel behandeld word, is zy 'er egter in zulk een volmaakten bloei niet, als in Zuid-en Noord-Hollland; Zuid-en op eZuid-ene dergelyke wyze is het ook met de plantagie van vrugtboomen en tuinen gesteld; leverende het land alleen hier en daar in byzondere hoven een maatigen voorraad van boom-ooft uit.

+

Het Land vanPUTTEN.

+

HetLand of Ruwaardschap van Putten, waar op wy vervolgens overstappen, word gedeeld in Putten binnen den Ringdyk, en Putten buiten den Ringdyk; in Putten over de Maas, en Putten over Flakkee. Binnen den ring zyn gelegen het steedje Geervliet, de dorpen Spykenis, Hekelingen, Heer Simons Haven en Biert, midsgaders eenige Polders. Buiten den Ring vind men het dorp Zuidland, een gedeelte van Hekelingen, Vilgersdyk, Stompert, en den ouden en nieuwen Uitslag. In Putten over de

+

ZUID-HOLLAND.

ze,+rekent men Goudswaard en Piershil, die over het Spuije, en dus, als boven gemeld is, op het eiland van den Hoekschen Waard gelegen zyn; voorts

Poortegaal, Hoogvliet, Pernisse, Charlois, Kattendregt en 's Graven Ambagt; als mede de Hooge Heerlykheden Rhoon met Pendrecht en Albrandswaard met de Kyvelanden, behalven eenige andere bedykte landen. In Putten over Flakkee liggen de Ambagtsheerlykheden Ooltgensplaat, de Bommel, Stad aan 't Haringvliet, en de Hooge Heerlykheid van Middelharnis; dog de twee laatste verdeelingen van deeze Landen, als liggende ter wederzyden over de rivier, volgen wy hier slegts in 't voorby gaan.

Het Land van Putten, het welk tusschen Beijerland en Voorn ligt, is een ongemeen goed vrugtbaar land, inzonderheid de opgemelde daar toe behoorende Goudswaard, ook wel Korendyk geheeten; vermoedelyk om zyne ongemeene vrugtbaarheid in koornge was. Voorts word aan den buitenkant van Putten aan de Maaze, zoo wel als op de daar over liggende landen, eene groote menigte van Meekrappen geteeld, en ook binnenwaarts zeer veel Hennip en Vlas verzameld. Men stelt Putten, op zig zelven gerekend, van eene maatige uitgebreidheid; ter lengte van omtrent een en een half uur, en ter breedte van ruim twee uuren gaans; dog de gantsche ring der Dorpen en Landen, hier samengenoomen zynde, is dit Land van Putten zekerlyk grooter.

+

ZUID-HOLLAND.

+

HetLand van Voorn, naast hier aan gelegen, en met Putten vereenigd, is het

+

Het Land vanVOORN.

grootste deezer aan een verknogte Landen; en+word op vier en een half uur in de lengte, en twee uuren in de breedte geschat. De Briel, de elfde stemhebbende Stad, is de hoofdplaats van dit Eiland; het welk, met Putten, voor het grootste van Zuid-Holland gehouden word. Dit Land, dat, ter onderscheidinge der andere Landen van Voorn, wel bepaaldlyk Oostvoorn genaamd word, is ten Noorden en Noordwesten aan de Noordzee gelegen; welke Zee aldaar door het Kwaksdiep en het Haringvliet, tusschen Oostvoorn, en de eilanden Goedereede en Over-Flakkee, of Westvoorn en Zuidvoorn, vlak in de Maaze loopt; of, zoo men wil, de Maaze, wier