• No results found

Ondernemers moeten verantwoorden naar wie zij de mest die niet binnen de ge- bruiksnormen op het eigen bedrijf kan worden toegediend, afvoeren. Dat geldt niet alleen voor mestproducenten maar ook voor transporteurs en afnemers van mest. Bovendien moeten bedrijven kunnen verantwoorden dat ze zich aan de ge- bruiksnormen en aan de derogatievoorwaarden hebben gehouden. In deze para- graaf wordt de naleving van de verantwoordingsplicht behandeld voor de jaren 2009 en 2010.

De nVWA (tot en met 2009: AID) heeft zowel aselecte als selecte controles uitgevoerd. Deze controles zijn fysiek, dus het betreft bedrijfsbezoeken. Aselecte controles vormen een steekproef uit alle bedrijven. Selecte controles worden uit- gevoerd bij bedrijven die in de risicogroep voorkomen, bijvoorbeeld omdat er sprake is van veel dieren per hectare, bedrijven met erg veel mestafvoer - en dus grote economische belangen - of bedrijven waar vaker overtredingen worden ge- constateerd. Bij de selecte controles is daarmee in theorie een wat groter over- tredingpercentage te verwachten dan bij de aselecte controles. Deze laatste controles geven een beter beeld van hoe het in de sector als geheel met de nale- ving is gesteld dan de selecte controles. De selecte controles geven een goed beeld van hoe het bij risicogroepen met de naleving is gesteld. Bovendien leidt een gerichte selectie van risicogroepen tot een efficiëntere inzet van het contro- leapparaat.

5.6.1 Aselecte controles van de verantwoordingsplicht

Bij de fysieke aselecte controles werd in 2009 onderscheid gemaakt tussen graasdierbedrijven die deelnemen aan derogatie, hokdierbedrijven met meer dan 3 ha grond en hokdieren met minder dan 3 ha grond.

Er werden in 2009 op graasdierbedrijven met derogatie 102 fysieke aselecte controles uitgevoerd, in 2010 waren dat er 139 en bovendien 48 graas-

78

- In 2009 en 2010 werden op bijna 20% van de gecontroleerde bedrijven afwij- kingen geconstateerd bij de naleving van vooral de derogatievoorwaarden, maar soms ook van de gebruiksnormen.

- Van de bedrijven uit 2008 werd in ruim 10% van de controles een niet- akkoord geconstateerd. Op 40% hiervan betrof het naast tekortkomingen bij de gebruiksnormen de verantwoordingsplicht.

- Zowel in 2009 als in 2010 ging het in drie kwart van de vastgestelde niet- nalevingen van de derogatievoorwaarden om het niet (tijdig) voldoen aan de plicht tot bemonstering van de grond. Ongeveer een vijfde van de niet- nalevingen had betrekking op het niet of in onvoldoende mate maken van een bemestingsplan. In ongeveer een derde van de niet-nalevingen was het per- centage grasland minder dan 70% van de bedrijfsoppervlakte.

Daarnaast werd in 2009 op 54 hokdierbedrijven met meer dan 3 ha grond een aselecte controle uitgevoerd. Bij de hokdierbedrijven die over minder dan 3 ha grond beschikken, werd op 60 bedrijven een fysieke, aselecte, controle uit- gevoerd. De resultaten hiervan staan hierna.

- Op bijna 19% van de hokdierbedrijven met meer dan 3 ha grond werd een overtreding geconstateerd waarvan 80% betrekking had op het niet naleven van de gebruiksnormen.

- Op bijna 17% van de hokbedrijven met minder dan 3 ha grond werd een over- treding geconstateerd waarvan 60% betrekking had op het niet naleven van de verantwoordingsplicht en/of gebruiksnormen, bij de overige 40% ging het om onvolkomenheden in de administratieve verplichtingen.

Het voornemen was om in 2010 aselecte controles te houden op 100 hok- dierbedrijven in zandregio’s met minder dan 3 ha grond. Vanwege prioritering bij de realisatie van het controleplan BTR zijn deze controles toen niet uitgevoerd.

Bij de gemengde bedrijven op zand werd in 2010 op 65 bedrijven een fysieke aselecte controle uitgevoerd. Op bijna 8% van deze bedrijven werden 'niet- akkoord' bevindingen geconstateerd. Dit betrof alleen overtreding van de ge- bruiksnorm en het niet (volledig) voldoen aan de administratieve verplichtingen. Het gaat vooral om bedrijven die door de vervallen derogatie in problemen kwa- men met de gebruiksnorm voor dierlijke mest. Bij de verantwoordingsplicht wer- den geen tekortkomingen geconstateerd.

79 5.6.2 Selecte controles van de verantwoordingsplicht

In 2009 werden op 260 bedrijven selecte controles uitgevoerd op gebruiksnor- men en derogatie. In 2010 waren dat er 94. Het resultaat was dat op 40-45% van deze bedrijven een of meer afwijkingen werden geconstateerd, waarvan:

- Op 40% (16% van het totaalaantal gecontroleerde bedrijven) een overtreding werd vastgesteld met betrekking tot de gebruiksnormen en de verantwoor- dingsplicht. In bijna de helft hiervan werd de overschrijding van de gebruiks- norm veroorzaakt door het vervallen van de derogatie omdat die bedrijven bepaalde voorwaarden hiervoor niet hadden nageleefd. Bedrijven vallen dan terug op de reguliere gebruiksnorm voor dierlijke mest (170 kg stikstof).

- In 2009 op 3% van de bedrijven (alleen) de verantwoordingsplicht niet in orde was; in 2010 was dit 10%.

De nVWA en Dienst Regelingen schrijven dit hoge percentage niet-nalevingen toe aan de risicogerichte selectie van deze dossiers. Wij menen dat risicogerichte selectie inderdaad tot het constateren leidt van een hoger percentage overtre- dingen en dit is dus niet representatief voor de landbouw als geheel. Toch kan meer inzicht in de oorzaken van het niet naleven leiden tot acties ter verbetering van de naleving. Zo kan de vraag worden gesteld of het bij de overtredingen vooral gaat om het beperken van de mestafzet uit economische overwegingen, of dat er vooral praktische problemen aan ten grondslag liggen. Een voorbeeld van dat laatste is het niet tijdig beschikbaar zijn van een mestmonster waarna achter- af had moeten worden gecorrigeerd. Dat is na het toedienen van de mest natuur- lijk niet meer mogelijk. Een andere mogelijke verklaring is dat landbouwers van mening zijn dat zij voor een goede gewasgroei, gewasopbrengst of gewaskwali- teit niet minder kunnen bemesten of dat niet voorziene weersomstandigheden hen te weinig flexibiliteit in de bedrijfsvoering geven bij de huidige gebruiksnor- men (zie ook hoofdstuk 7). Naast bovenvermelde 45% was bij ongeveer 10% van de bedrijven sprake van het niet (volledig) nakomen van de verantwoordingsplicht.

Eveneens werden in 2010 selecte controles uitgevoerd naar de gebruiksnor- men, de verantwoordingsplicht en de derogatie bij 196 bedrijven. Het percentage bedrijven waar afwijkingen werden geconstateerd bedraagt hier ruim 25%. Dat is aanzienlijk lager dan bij bovenstaande groep van 94 bedrijven. De nVWA en Dienst Regelingen schrijven dit verschil toe aan het feit dat de selecties vooral gericht zijn op derogatie. De afwijkingen hadden dan ook vooral betrekking op de derogatie en de gebruiksnormen, maar ook op het voldoen aan de administratie- ve verplichtingen. Vooral in grensgevallen waarbij bedrijven net wel of net niet voor derogatie in aanmerking komen, kan het mis gaan, zeker als ondernemers

80

niet voldoende maatregelen nemen om de aangevraagde derogatie veilig te stel- len.